Hoofdstuk 6

158 8 23
                                    

Ik keek Joselien na tot ze veilig beneden was. 'Nu jij, Inez!' riep Joselien.
Ik wilde van het dak afspringen, tot ik achter me opeens gebrom en gegil hoorde.
Ik draaide me om en zag dat een aantal zombies op het dak richting het meisje liepen.
Ik bedacht me geen moment en pakte een paar losse dakpannen op. Ik rende naar het meisje toe en begon de dakpannen op de zombies te gooien. 'Hier,' zei ik en ik gaf het meisje ook een paar dakpannen.
Samen gooiden we de dakpannen op de zombies.
'Ik heet Cassandra, trouwens,' zei het meisje. 'Ik heet Inez,' zei ik tegen Cassandra.
We gooiden op de zombies tot ze allemaal op de grond lagen.
'Snel van de vlaggenmast afglijden, voordat er weer nieuwe zombies komen,' zei ik en we renden richting het randje van het dak. 'Go, go, go!' riep ik en Cassandra gleed via de vlaggenmast naar beneden.
Achter me hoorde ik nieuwe zombies, dus ik gleed ook snel via de paal naar beneden.

'Waarom duurde dat zo lang en wat doet zij hier?' vroeg Wouter mopperend. 'Ik kon haar toch niet achterlaten,' zei ik chagrijnig. 'Maar goed, we zijn hier nu veilig met z'n vieren. Op naar het opslaghuisje,' zei Joselien.
We renden over het schoolterrein richting het sportveld. 'Personen!' riepJoselien en ze wees op twee jongens in gymkleren. We renden naar ze toe.
'Dat zijn Ming-Jeng en Niek, ze zitten in mijn klas!' zei Cassandra.
We renden er naartoe, maar op dat moment kwamen er ook zombies aangelopen en werden ze gebeten. We hoorden gebrul en geschreeuw.
'Niet de moeite waard, kom mee!' riep Wouter en we renden richting het opslaggebouw.

Joselien opende de deur en we liepen naar binnen. We hadden nog geen stap in het gebouw gezet of Wouter werd ineens neergeknuppeld.
'Oeps, mijn fout,' hoorden we een meisjesstem zeggen. We liepen voorzichtig de hoek om en zagen een jongen en een meisje met een honkbalknuppel in hun handen. 'Nog meer levenden,' zei Joselien blij. 'Gelukkig, we zijn niet de enigen,' zei ik opgelucht.
Ik keek de jongen aan. Hij had blond haar en blauwe ogen.
'Sorry van hem, trouwens. Ik dacht dat jullie ook van die... dingen waren,' verontschuldigde het meisje zich, terwijl ze op Wouter wees, die nog steeds op de grond lag.
'Hij komt zo vast wel weer bij,' zei ik. 'Ik heet Ella trouwens,' zei het meisje. 'Ik heet Thomas,' zei de blonde jongen.
Nadat iedereen zich had voorgesteld viel er een lange stilte. 'Wat gaan we nu doen?' vroeg Joselien na een poosje. Iedereen haalde zijn schouders op. 'We kunnen niet echt ergens heen,' zei Ella.
'We kunnen lastig op onze fietsen wegrijden,' voegde Thomas toe. 'Plus, Wouter is nog niet bijgekomen, dus we moeten hem meeslepen,' zei Joselien.
Ik ging op de bak met voetballen zitten. 'Au!' riep ik. Ik voelde iets prikken in mijn kontzak.
Ik stond weer op en voelde in mijn achterzak. Ik haalde een sleutelbos tevoorschijn.
'Wat is dat?' vroeg Joselien. 'Een sleutelbos. Van een auto,' zei ik verbaasd.
'Hoe kom je daaraan?' vroeg Thomas.

In de gang begonnen de mensen richting ons te lopen. Ik voelde dat er aan mijn shirt getrokken werd en ik schopte een docent aan de kant. Meneer Staartjes.

'Oh... great,' mompelde ik. 'Toen ik voor die zombies vluchtte, probeerde de zombievariant van meneer Staartjes me te pakken, ik had hem weggeduwd, maar blijkbaar heb ik zijn sleutels nu ofzo,' zei ik. 'Geweldig. We kunnen de auto gebruiken om te vluchten,' zei Cassandra. 'En Wouter veilig mee te kunnen nemen,' voegde Joselien eraan. 'Hoe weten we welke auto van meneer Staartjes is?' vroeg Ella. 'Staat er geen logo op die sleutel?' vroeg Cassandra.
Ik pakte de sleutel. 'Het is een Renault,' zei ik toen ik het geruite vormpje op de sleutel zag staan.
'Laten we dan snel naar de parkeerplaats gaan. Iedereen, neem een honkbalknuppel mee om jezelf te verdedigen,' zei Ella en we pakten allemaal een knuppel van het rek.
'Au, waar ben ik?' hoorden we iemand zeggen.
'Wouter!' riep Joselien enthousiast en ze hurkte bij hem neer. 'Wouter gaat het?'
Wouter ging langzaam overeind zitten. 'Het gaat prima, dank je,' zei hij en hij keek omhoog naar Ella en Thomas.
'Wie zijn dat?' 'Ella en Thomas,' zei Cassandra. 'Ik heb je neergehaald, sorry,' zei Ella.
'Maakt niet uit. Wat gaan we nu doen?' vroeg Wouter.
'Hier, neem een honkbalknuppel. We gaan naar de auto van meneer Staartjes en dan zitten we veilig in de auto. Waar we daarna heenrijden zien we dan wel weer,' legde ik uit en ik overhandigde Wouter een knuppel. Ineens hoorden we een soort brommend geluid. 'Zombies?' vroeg Cassandra bang.
'Nope, sorry, dat was m'n buik. Ik heb al sinds vanochtend niks meer gegeten,' zei Joselien. 'Dan stel ik voor dat we naar de stad gaan om eten te halen,' zei ik. 'Prima plan,' zei Thomas. 'Oké. Let's go dan maar naar de parkeerplaats. O, ja, voor dat ik het vergeet, de zombies komen af op geluid, dus probeer zo zacht mogelijk te zijn. Ook jij, Joselien,' zei ik. 'Ja, sorry,' zei ze en we liepen zo zachtjes mogelijk het opslaghuisje uit.

Zombie Flare (Dutch)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu