6

918 24 7
                                    

'Je hebt er vast wel over nagedacht, de afgelopen maanden', zijn sterke arm heeft hij stevig om me heengeslagen en ik kan niet anders dan genieten. 'Jawel...', net als ik, kan hij zijn ogen niet van ons kindje afwenden. Net als ik, blijft hij hem constant aanraken. Zijn kleine voetjes, zijn gerimpelde handjes, zijn schattige neusje, zijn donzige haartjes... 'Eef', hij heeft zijn kalmerende vingers losgemaakt van ons zoontje om mij zachtjes over mijn arm te strijken, 'hoe wil je hem noemen?'. 'Ik?', geschrokken kijk ik hem aan, 'dat moeten we toch samen beslissen?'. 'Alleen als jij dat wilt', hij brengt zijn duim naar mijn wang en streelt er zachtjes over, 'jij hebt er ten slotte al een tijd over na kunnen denken'. Waarschijnlijk volledig onbedoeld, doet hij me met deze opmerking ongelooflijk veel pijn. 'Hé', daar komt 'ie inderdaad al: 'zo bedoel ik het toch niet'. Wat ken ik hem toch goed. 'Weet ik...', ik laat mijn hoofd tegen zijn borst rusten zodat ik hem even niet aan hoef te kijken, 'het spijt me Wolfs, dat ik het je niet verteld heb...'. 'Dat kon je niet, Eva...', geruststellend blijft hij me over mijn arm wrijven, 'het geeft niet'. 'Het geeft wel', hopeloos probeer ik mijn tranen te verbijten. 'Dit Wolfs... Dit, nu...', de snik klinkt al door in mijn stem en als hij me probeert te sussen door een kus op mijn slaap te drukken, breek ik. De baby aan mijn borst schrikt van mijn emotionele reactie en verslikt zich, waardoor ik nog erger van streek raak. 'Sssh, Eef, kom maar', hij neemt het kindje uit mijn armen en drukt het zachtjes tegen zijn schouder. Hij klopt voorzichtig op zijn rug en al snel stopt het gehoest van mijn baby. Ontspannen laat het jochie zich tegen Wolfs aanvallen. Terwijl ik sussende woordjes tegen hem fluister, die meer bedoeld zijn om mij te kalmeren, laat hij een boertje. Na een tijdje ligt het jongetje heerlijk te slapen op zijn vaders borst. Wolfs heeft mij nog geen moment losgelaten en vermoeid kruip ik nog dichter tegen hem aan. Pas twee uurtjes weet hij dat hij vader is van dit mooie kereltje. Twee uur geleden heb ik zijn wereld compleet op zijn kop gezet. Toch is hij er voor mij. Voor ons. Heeft hij ervoor gezorgd dat ik wat gegeten heb, dat we veilig thuisgekomen zijn, mij naar boven geholpen, hem getroost, mij gerustgesteld. Of andersom. Hoe ik ooit gedacht heb dat ik dit wel zonder hem kon, is mij nu opeens een raadsel. Nu al heeft hij ons kindje in zijn hart gesloten om hem nooit meer te laten gaan. Het voelt alsof het altijd zo is geweest. En nu is altijd niet heel lang... Hij kwam ter wereld op 14 mei 2009, om acht minuten over twee 's nachts. En nu is het 15 mei 2009, drieëntwintig minuten over vier 's middags. Maar nu al heeft hij ervoor gezorgd dat ik het nooit meer anders wil. Dat ik nooit meer zonder hem wil. Dit avontuur ga ik aan met de liefde van mijn leven. Met Floris Wolfs. 'Melle...', fluister ik terwijl ik over het ruggetje van ons kindje kriebel, 'ik wilde hem Melle noemen'. 'Melle', mompelt Wolfs, 'mooi'. Voorzichtig kijk ik hem aan, om te zien of hij het meent. Zijn brede glimlach bevestigt dat wat hij net zei, de waarheid is. Hij vindt het mooi. Het past ook bij hem. Bij mijn prachtig mooie jongen. Melle. Ik heb het een paar maanden geleden ergens gelezen. Dat het afgeleid zou zijn van het Germaanse Melef, wat staat voor sterke wolf. En sindsdien ben ik verliefd op de naam. Verliefd op de naam die mij altijd zou doen denken aan mijn eigen sterke Wolfs. Ook al zou ik hem niet aan mijn zijde hebben. Gelukkig is dat niet het geval. 'Melle van Dongen', hij drukt een kus op mijn voorhoofd, 'een prachtige naam voor een prachtig ventje'. Twijfelend schud ik mijn hoofd. 'Niet?', vragend kijkt hij me aan. 'Melle... Ja', mijn hand zoekt de zijne en knijpt er zachtjes in, 'Van Dongen, nee'. Zijn ogen schieten vragend heen en weer. 'Het is een Wolfs', ik laat mijn hoofd weer op zijn borst zakken, 'Melle Franciscus Wolfs'.

OvergaveWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu