Hoofdstuk 17

179 17 6
                                    

Het was een uitzonderlijk warme lentedag. De zon zorgde ervoor dat je overal oases zag. Die kleine poeltjes water waar je naar hunkerde, maar die er niet waren. Schaduw was een zeldzaamheid op het oefenveld. Een koele bries was misschien nog wel uitzonderlijker. Desondanks waren het de perfecte weersomstandigheden om elkaar met oefenzwaarden te grazen te nemen.

Conditietraining was nooit mijn favoriete training geweest. Keer op keer dezelfde slagen herhalen en een eindeloze hoeveelheid rondjes om het trainingsveld rennen. En krachttraining. Grote goden, het was lang geleden geweest dat ik zo slecht was in krachttraining. En dan had ik het nog niet over de precisietraining gehad waaraan Caelan mij onderwierp.

'Je moet niet te hard zijn voor jezelf,' merkte Caelan op die rondjes draaide met zijn oefenzwaard. 

Mijn nagels boorden zich in het hout van mijn zwaard. 'Nog eens,' zei ik, mijn concentratie op niets anders gericht dan het ritmisch slaan van mijn hart en de ingehouden aangevallen van Caelan. 

De paar dagen dat ik buiten bewustzijn was geweest, hadden het een en ander gevraagd van mijn conditie en spieren. Aangezien ik door mijn peloton gedwongen werd de training langzaam op te pakken, had het anderhalve week geduurd voordat ik weer enigszins tevreden een training af had kunnen sluiten. Anderhalve week waarin we vrijwel niet vooruit waren gekomen met onze missie. 

Caelan hief zijn oefenzwaard en ik de mijne. 

De manier waarop ik zijn onnauwkeurige slagen makkelijk wist te pareren, vertelde mij dat hij mij in het ootje nam. Hij was beter dan dit. Ik was beter dan dit. Het frustreerde mij om te zien dat hij het nodig achtte om voorzichtig te doen, om mijn ego te beschermen. Ik wist zelf ook wel dat ik nog niet op het niveau zat wat van de Elite werd vereist. 

Er waren zoveel redenen waarom ik wel al mijn lief en leed in mijn slagen stopte. In de tijd dat ik geen opdrachten had gehad, de tijd waarin ik mijn spieren langzaam liet bijkomen, had ik veel kunnen nadenken. Het had mij de kans gekregen om te reflecteren op wat er was gebeurd. Lorelei en ik waren zo slordig geweest. We hadden beiden de rode waas van wraak voor onze ogen gehad, dat geen van ons nog rationeel had kunnen nadenken. We hadden elkaar onbewust opgefokt en hadden ons dusdanig op glad ijs bevonden, dat het ijs was gebroken onder onze voeten. 

Toen Caelan weer inhield, slaakte ik een gefrustreerde kreet. 

'Verdomme, man, vecht nou eens fatsoenlijk,' snauwde ik naar hem, alsof we niet op slechts twee meter afstand stonden.

Zijn gezicht betrok en er kwam een bedenkelijke frons op zijn voorhoofd. Hij wilde een opmerking maken, maar kreeg die kans niet toen ik mijn zwaard hief. Om zonder kleerscheuren mijn slagen door te komen, moest hij mijn aanvallen wel pareren. 

Ik had zo graag de moordenaars van mijn familie willen zien in de tempel. Het feit dat ze daar niet waren geweest, had alleen maar meer vraagtekens opgeroepen. Waarom waren ze niet daar? Maakten ze nog wel deel uit van de Caecitas? Leefden ze nog, of had iets of iemand anders al korte metten met ze gemaakt? 

Al jaren was het mijn drijfveer, de reden waarom ik alles wat ik had in mijn training had gestopt. Wanneer ik vocht, stonden hun gezichten scherp op mijn netvlies. Wanneer ik iemand vermoordde, dacht ik aan hen. Het zou mijn ziel vermorzelen als ik de kans niet zou krijgen om ze net zo ongenadig af te maken als ze mijn ouders hadden afgemaakt. Ik zou ze net zo verminken als dat Cressida was verminkt. 

Caelan bleef mijn aanvallen pareren. Steeds werd hij een stap verder teruggedrongen. 

Mijn wraak lag binnen handbereik. Het was mijn wraak, niet die van iemand anders. Dat was iets wat mijn hele peloton wist. Bij alle andere moorden maakte het niet uit wie het mes in handen had, maar als het Caecitas leden betrof, werd dat mes aan mij overgedragen. Zeldzame uitzonderingen daargelaten. 

Zwaard van de dageraad [Wattys2021 Winnaar] ✓Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu