Hoofdstuk 20

194 17 0
                                    

Het was pas de volgende ochtend dat ik mij realiseerde wat ik precies had gedaan. Tegen de tijd dat ik eindelijk terug was in de barak, vormde de lucht al de meest onheilspellende overgang van zwart naar diepblauw. Het had me totaal geen moeite gekost om het kasteel weer net zo stilletjes te verlaten als dat ik hem binnen was gekomen. 

Oké, ik was misschien bijna betrapt door een uiterst alerte wachter, maar dat terzijde. 

De rumoerigheid in de barak, die altijd ontstond richting het einde van de ochtend, had mij uit mijn onrustige slaap getrokken. Ik had niet vast genoeg geslapen om daadwerkelijk te kunnen dromen, en ik denk dat dat gunstig was geweest. Ik weet niet wat ik gezien zou hebben als mijn gedachten mij mijn nachtmerries in hadden gesleurd. 

Mijn hoofd was een warboel en ik wist dat de gebeurtenissen van de afgelopen dagen diens tol begonnen te eisen. De vergiftiging, het verraad, het aanbod van de prins. Het leek alsof ik iedere keer weer in een nieuwe plottwist belandde van een vreselijk slecht verhaal. Ik kon alleen maar hopen dat het verhaal voor mij een gunstige afloop zou hebben. 

De middag zou bijna in gaan zetten en dat betekende dat ik de ochtendtraining al gemist had. Ik vroeg me af waarom er nog niemand op de deur had staan bonzen. En met iemand bedoelde ik Caelan, die de laatste tijd heel erg op onze trainingssessies gefocust was. Normaal gesproken sleurde hij mij mijn bed uit wanneer ik ook maar vijf minuten te laat was en dat zou ik dan tijdens de training merken ook. 

In plaats van mezelf bij het gelach in de gemeenschappelijke ruimte te voegen, kleedde ik mezelf aan en nam ik plaats achter mijn bureau. Mijn hand vond al snel mijn moeders aventurijn. De edelsteen voelde koel en vertrouwd aan in mijn handpalm en bracht een zekere rust mee terwijl ik hem tussen mijn vingers door liet glijden. 

Met mijn vrije hand traceerde ik de lijnen van het logo van de Caecitas. Zou de prins hebben gemeend wat hij vannacht had aangeboden? Het was een interessant aanbod geweest. Daarentegen was het ook heel vreemd dat hij het aanbod had gedaan aan een sluipmoordenaar die midden in de nacht zijn kamer in was gewalst. Had hij niets te verliezen gehad? Wist hij dat, wanneer we echt voor hem zouden komen, hij toch geen enkele kans zou hebben? 

Misschien was het een voorstel van een aangeschoten, wanhopige verloofde geweest. Ik vroeg me af of hij echt naar de markt zou gaan, of een wellicht een boodschapper zou sturen. Hij kon onmogelijk weten wie ik was, dus zelfs al had hij zijn aanbod niet gemeend, was mijn positie niet per se in gevaar. 

Voor mijn gevoel staarde ik wel een uur naar de informatie die ik tot dusver over de Caecitas had verzameld. Het duurde misschien wel nog een uur voordat ik mezelf er toe aan kon zetten om naar de pagina te gaan waar alles was begonnen. De plek waar ik alles opschreef wat ik wist van de moord. De punt van mijn potlood leek bijna te breken onder de druk toen ik Elias' naam opschreef. 

Uit frustratie smeet ik het potlood naar de andere kant van de ruimte, waarna ik de aventurijn op het bureau neerlegde, om vervolgens mijn handen door mijn gezicht te halen. Zo bleef ik even zitten, totdat mijn rommelende maag mij uit mijn gedachten trok. 

Ik wist dat ik mezelf niet kon opsluiten in mijn kamer. Net zoals ik wist dat ik mijn team, mijn verdomde familie, niet in de ogen aan kon kijken zonder dat duizenden vragen opspeelden in mijn gedachten. 

Dat was ook precies wat er gebeurde toen ik mijn kamer verliet en naar de keuken beende om voor mezelf een brunch in elkaar te flansen. Gwen en Nascha zat samen aan de lange eettafel, beiden nog in een nachtjapon en met een kop dampende thee in hun handen. Davina leek haar plek op de bank niet verlaten te hebben sinds dat ik haar daar vannacht tot twee keer toe in diepe slaap had aangetroffen. Dit keer was ze klaarwakker en leek ze iedere beweging met uiterste alertheid te volgen. Caelan zat op de andere bank en het gesprek wat hij met Davina voerde werd hij gedwongen te staken toen de courtisane alleen nog maar oog had voor de manier waarop ik mijn voeten neerzette. Lilith, Travis en Elias waren nergens te bekennen, al hoorde ik hoe het water van de douche nog stroomde. 

Zwaard van de dageraad [Wattys2021 Winnaar] ✓Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu