Milou perspectief.
Ongemakkelijk veeg ik mijn tranen weg, ik heb een half uur door en door gejankt. Meestal huil ik in mijn eentje, nooit met andere. Op een of andere manier durf ik dat niet, aangezien alleen ik de pijn voel, niemand kan me daar mee helpen. Ook dat ik nu 'verliefd' ben op Ian helpt niet echt, ik had mezelf voorgenomen om nooit meer verliefd te worden. En nu ben ik verliefd, op een player. "Wij gaan iets leuks doen" glimlacht Ian die van zijn telefoon op kijkt, "wat dan?" Ian haalt lachend zijn schouders op, "zie je zo wel." Ian springt op van het bed en rent de badkamer in, ik trek dezelfde kleren aan als gisteren. Ik kan niet anders, als ik terug ga naar huis maakt Daan me af. "Kunnen we naar de stad?" Vraag ik aan Ian die net aangekleed de kamer in komt. Ian knikt vragend, "ik heb kleren nodig" mompel ik, gelijk knikt Ian. We lopen naar beneden en smeren een broodje, als het op is poets ik mijn tanden en stappen we het huis uit. Ian gebaart naar zijn bagagedrager, als Ian merkt dat ik twijfel kijkt hij me lief aan. Twijfelend stap ik achterop bij Ian, gelijk begint hij als een gek te slingeren. Ik vind het eng om bij mensen achterop te gaan, dat komt door.. je weet wel. Ik praat er liever niet over, denk er liever niet over en huil er liever niet over. Niemand weer er van, behalve de twee goudvissen die we thuis hadden. Die hebben al mijn gejank en gegil aan moeten horen, arme beestjes. Na tien minuutjes komen we aan bij een bos, het felle zon licht schijnt op de rood gele blaadjes. "Kom" Ian zet zijn fiets tegen een boom en pakt mijn hand vast, tintelingen schieten door mijn lichaam. 'Milou stop, Milou stop' herhaalt zich in mijn hoofd, kun je verliefdheid stoppen? Omdat je het gewoon niet wil, kan dat? Ik denk het helaas niet, anders had ik dat al lang gedaan. Onzeker loop ik naast Ian, ik vind dit gewoon niet chill. Na even lopen komen we aan bij een soort van afgrond, Ian loopt snel het trappetje op. Twijfelend blijf ik beneden staan, "vertrouw me" kort knik ik en loop de trap op. Als we boven staan pakt Ian glimlachend mijn hand vast, "hier kwam ik met mijn ouders" mompelt hij. Even kijk ik rond, alles is bedekt met rood gelige blaadjes. Logisch, het is november. Langzaam glijd er een traan over Ian zijn wang, voorzichtig trek ik hem in een knuffel. Op dat moment breekt Ian, hard begint hij te huilen, "sorry" mompelt Ian. "Huilen is niet erg" ik onderdruk een kleine glimlach, ik zeg dat nu wel. Maar ik vind huilen in het bij zijn van anderen ook erg. "Genoeg gejankt" grinnikt Ian na vijf minuten, langzaam lopen we het trappetje weer af. "Dankje dat je mee wilde" zegt Ian verlegen, wait wait wait. Ian Kuyper die verlegen is? Dat komt niet heel vaak voor. Ian pakt mijn hand vast en samen lopen we het bos weer uit. "Zou je deze plek geheim willen houden?" Vraagt Ian smeekend, "ja tuurlijk" glimlach ik. Ik vind het al fijn dat hij dit wilde delen, hij deelt zoveel met me. Maar ik? Ik deel niks met hem, niks over Noah.
Milou perspectief.
Zuchtend stap ik achterop bij Ian, waarschijnlijk heeft hij nog nooit iemand mee gemaakt die het eng vind om bij hem achterop te gaan. Als we bij de weg aan komen begint Ian te slingeren, stevig pak ik hem bij zijn middel vast. "Ian" zucht ik, Ian kijkt vragend achterom. "I-ik vind het eng" mompel ik, gelijk fietst Ian de stoep op en stapt af. "Waarom?" Of ik vertel nu heel mijn levens verhaal of ik verzin een smoesje, ik ga voor het laatste. "Toen ik vroeger klein was ben ik heel hard gevallen" verzin ik, Ian kijkt me vragend aan. "Mijn tanden waren er allemaal uit" medelevend knikt Ian. Het is allemaal niet waar, tuurlijk ben ik vroeger wel eens van de fiets gevallen. Maar dat was niet de reden dat ik het eng vind, Noah zat namelijk achterop bij zijn beste vriend, Jayden. Jayden was zwaar gewond na het ongeluk en is in het zieken huis overleden. Noah was op een slag dood, er was niks meer aan te doen. Langzaam lopen mijn ogen weer vol met tranen, "was het zo erg?" Mompelt Ian en trekt me tegen zich aan. Ik mag niet liegen, ik moet niet liegen, ik moet Ian de waarheid vertellen. Ik vertrouw hem, ik weet niet waarom, en het gaat waarschijnlijk de domste zet in mijn leven worden, maar dan weet hij het wel. Ian pakt zijn fiets van de grond en gebaart naar de bagagedrager, "ik doe voorzichtig." Na tien minuten fietsen komen we aan in de stad, gelijk trekt Ian me mee een zaakje in. Ik weet niet waarom, maar op een of andere manier trekken ze me altijd mee. Ik mag nooit zelfstandig lopen. "Vind je deze mooi?" Ian houd een paarse trui van daily paper omhoog, "niet je kleur" grinnik ik. Lachend hangt Ian de trui weer op, na een half uur komen we de winkel weer uit. Ik dacht dat meiden niet konden kiezen en opschieten, maar kan kan er ook wat van. We hebben een half uur naar een trui gekeken, toen wilde Ian hem kopen, toen weer niet en toen weer wel. Eindstand is dat hij 'm niet gekocht heeft, en we dus een half uur verspild hebben. "Ik heb honger" mompelt Ian en loopt richting de snackbar, lachend loop ik achter hem aan. Ian besteld twee zakjes patat en drukt er een in mijn handen. "Ik hoef niet" mompel ik, als ik de zak terug wil geven aan Ian kijkt hij me streng aan. "Ik hou niet van patat" mompel ik, "waar van wel? Dan gaan we dat halen" zegt Ian beslist. Ik lust patat, maar ik wil niks eten. "Ik hoef niet" mompel ik, Ian kijkt me streng aan en trekt me mee naar de Mac. Had ik al gezegd dat doe gozer echt raar kan zijn? Hij heeft net twee zakken patat weggegooid en is nu onderweg naar de mac. "Ian. Ik. Wil. Niet" mompel ik en probeer tegen te werken. "Je moet iets eten" glimlacht hij lief, damn. "Ik eet thuis" Ian kijkt me streng aan, "wel doen he" braaf knik ik. We lopen nog wat winkels in en uit, Ian heeft een broek, een trui en twee shirts gekocht. Ik heb drie broeken, twee truien en een shirt gekocht. We stappen weer op de fiets, nou ja Ian stapt op de fiets en ik ga op de bagagedrager zitten.