9

101 9 0
                                    

Als ik op zondagmorgen beneden kom, zit opa aan de keukentafel de krant te lezen. Claudia is nergens te bekennen.

'Moest ze in het ziekenhuis blijven?' vraag ik daarom bezorgd. Gisteravond toen ik thuiskwam, was er natuurlijk nog niemand. Ik ben meteen naar mijn kamer gevlucht en heb me daar de rest van de avond verstopt door te doen alsof ik sliep. Uiteindelijk ben ik ook echt in slaap gevallen.

Opa slaat de bladzijde van de krant om. 'Nee, ze is met de buren mee naar de kerk. Haar enkel is gekneusd, dus ze kan voorlopig alleen met krukken lopen en zelf autorijden zit er nu ook niet in. Er ligt een bagel voor je op het aanrecht.'

Ik draai me naar het aanrecht toe en zie daar inderdaad een bord staan met een bagel erop. Ik pak de pot jam uit de koelkast en ga met beide dingen bij opa aan de tafel zitten. 'Jij gaat nooit naar de kerk, hè?'

'Nooit is een groot woord,' antwoordt opa. 'Met speciale gelegenheden zoals kerst en Pasen ga ik wel met haar mee, maar verder niet. Ik geloof niet dat het nodig is om een of andere god aan te hangen zolang je maar je best doet om een goed mens te zijn.'

Ik knik begrijpend en smeer wat jam op mijn bagel voordat ik een eerste hap neem. 'Sinds jij hier woont, willen pap en mam niet eens meer naar de kerk met kerst. Is het heel gek als ik zeg dat ik de muziek stiekem een beetje mis? Ik vond Adeste fideles altijd zo mooi.'

Opa schiet in de lach. 'Daar is mijn Clio weer zoals ik haar ken. En ja, ik weet dat je het mooi vindt. Waarom speel je het zo niet even voor me?'

Nu weet ik het weer. Dat was een van de nummers die ik die zomer de hele tijd speelde. Mijn ouders lachten me uit omdat ik midden in de zomer een kerstliedje speelde op herhaling, maar opa, Claudia en Dusty vonden het prachtig.

Alleen ga ik het nu niet spelen, en niet omdat het juni is. 'Ik speel niet meer.'

Nu rukt opa zijn blik los van een artikel over de olieprijzen in de regio. Met opgetrokken wenkbrauwen kijkt hij me aan. 'Hoezo je speelt niet meer? Van de winter heb je nog een heel concert gegeven via Skype.'

'Het voelt niet meer goed. Ik ben de muziek in mijn leven kwijt.' Hoe leg ik hem uit dat elke toets loodzwaar voelt? Dat ik gewoon echt geen zin heb om achter dat enorme instrument te kruipen en mijn hersenen te kraken over hoe ik ook al weer de ene vinger hier moet zetten en de andere daar. Al voordat Alice overleed, speelde ik niet meer. Ik denk sinds mijn afstuderen. Dat was drie dagen na het Skype-concert waar opa het over heeft.

Met een blik vol onbegrip richt opa zich weer op de krant. 'Je bent nog steeds erg goed in dramatisch doen.'

Ik rol met mijn ogen, want ik weet dat hij het toch niet zal begrijpen, wat ik ook zeg. Niet dat ik het hem kwalijk neem. Ik hoop dat zijn dagen nooit zo donker zijn geweest als dat de mijne soms zijn.

'Hoe was je rijles?'

Die vraag was onvermijdelijk, maar komt toch als een verrassing. Ik had door moeten gaan over de piano. Gewoon maar wat slap lullen tot ik mijn ontbijt op had en daarna weer naar mijn kamer verdwijnen. Maar nee, nu moet ik gaan vertellen hoe ik het volgende fiasco aan de ketting van mijn leven heb geregen.

'Nou? Kun je al bijna Route 66 gaan rijden?'

'Nee.'

'Grapje, hoor. Wat heb je dan wel allemaal gedaan? Maakt Miles zijn naam als leraar een beetje waar?'

Ik hum maar wat. 'Miles is prima.'

Opa werpt me een bevreemde blik toe, maar slaat dan de krant dicht en staat op om de televisie aan te zetten. Met de afstandsbediening surft hij naar een sportzender. Daar staat een of andere presentator recht in de camera te praten. Onder in het beeld staat een titelbalkje met de naam Brandon Greene. Iemand van wie ik – niet geheel verrassend – nog nooit gehoord heb. Hij vertelt iets over een race die zo meteen gaat plaatsvinden.

De snelweg naar mijn hartWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu