7

119 6 0
                                    

De rest van de middag doe ik mijn best om opa en Claudia zo veel mogelijk te ontwijken, zodat ze niet zien dat ik gehuild heb. Ik heb net de winkel gesloten en wil weer naar het huis toe lopen als ik zie dat er nog één persoon over de autosloop dwaalt. Miles.

Zonder na te denken stap ik op hem af. 'Ben je hier nu alweer?'

Hij kijkt op en zijn bruine ogen boren zich in de mijne. 'Ja, dat heb je goed gezien.'

'Toen je zei dat je een vaste klant bent, had ik niet in de gaten dat je echt bedoelde dat je hier elke dag komt.'

'Normaal gesproken niet elke dag, hoor. Alleen in de schoolvakanties.'

Ik neem hem onderzoekend in me op. Hoe oud zou hij zijn? Blijkbaar jong genoeg om nog op school te zitten. 'Studeer je normaal gesproken ergens anders dan?'

Een geamuseerd lachje speelt om zijn mondhoeken. 'Nee, gewoonlijk sta ik aan de andere kant van de klas. Ik geef Engels op de middelbare school een dorp verderop.'

'Nou...' Hoeveel informatie over mijn mislukte leven ga ik een praktisch wildvreemde geven? 'Niet zoveel eigenlijk. Ik ben een afgestudeerde die geen echte baan kan vinden en ook nog eens ontslagen is uit haar klotebaantje. Gaat echt lekker.' Natuurlijk heeft mijn mond een keuze gemaakt voordat mijn hoofd er goed over na heeft kunnen denken. Of misschien is keuze een groot woord. Ik ben niet echt het soort persoon dat goed is in het verdoezelen van de waarheid.

'Wat heb je gestudeerd?' Tijdens het praten loopt Miles een paar meter verder naar een van de roestige rammelbakken die vandaag binnen is gebracht.

'Bedrijfseconomie. Niet de meest spannende studie ooit. Maar ja, ik ben goed in dingen leren en ik moest íéts.'

'Ik wist het in eerste instantie ook niet zo goed, maar ik heb taal altijd al interessant gevonden. Gelukkig liepen er op de school hier een paar stokoude leraren rond. De vacature kwam precies toen ik afgestudeerd was.'

'Goed voor je.' Ik haat het dat ik zo bitter klink. Hij is een wildvreemde, ik heb geen enkele reden om hem niet het beste van de wereld te gunnen.

'Sorry, dat klonk een beetje als opschepperij terwijl ik alleen maar probeerde te zeggen... Het is oké als je het allemaal even niet weet. Sorry dat het er zo onhandig uit kwam.'

'Geeft niet.' Hem vergeven voor zijn woorden is wel het minste wat ik kan doen ter compensatie voor de mijne. 'Vertel, wat is jouw reden om elke dag rond te hangen op deze troosteloze plek?'

Zonder zijn blik van de roestige pick-up af te halen stopt hij zijn handen in de zakken van zijn vale spijkerbroek. 'Ik vind het geen troosteloze plek. Voor mij is het een schatkamer.'

Ik sla mijn ogen ten hemel. 'Bij de woorden 'vaste klant' had ik al moeten weten dat je net zo gestoord bent als mijn opa.'

'Voor zover ik kan beoordelen is er weinig mis met het gezonde verstand van je opa.'

Daar ga ik maar niet tegenin. Ik denk niet dat ik ooit ga begrijpen waarom mannen zo dol zijn op auto's.

Miles slentert nog een stukje verder en fluit dan plotseling tussen zijn tanden. 'Wauw, een stockcar. Als ik een garage had, zou ik die kopen.'

'Aangezien hij hier staat, doet-ie het waarschijnlijk niet meer.' Ik kan mijn tong er wel af bijten. Alsof hij dat niet weet. Als hij hier in de vakanties echt elke dag komt, weet hij ook wel dat deze auto's niet meer te redden zijn.

Miles grinnikt slechts zachtjes. 'Maar goed ook. Ik zou 'm waarschijnlijk toch alleen maar kopen om op te scheppen tegen mijn vader. Om de een of andere reden blijf ik dat soort dingen doen, ook al neem ik me steeds voor om de volwassene van ons twee te zijn.'

De snelweg naar mijn hartWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu