14. Sterrenhemel

592 40 15
                                    

Ik scheen met mijn toverstok om me heen en ik moest bijna niezen toen ik in ademde, vanwege het feit dat het hier zo stoffig was.
Er stond een kast met allerlei potjes met delen van fabeldieren erin, die ik nog nooit eerder had gezien. De kast was ongeveer drie meter hoog en raakte bijna het plafond. Naast de kast stond een oud, zwartgelakt bureau waar een reusachtig boek op opengeslagen lag. Toen ik dichterbij kwam zag ik dat er allerlei krantenknipsels omheen lagen waar de foto's van bewogen. Ik liet mezelf zakken in de bureaustoel die tegen het bureau aan stond en besloot om een kijkje te nemen. De krantenartikels waren zeker viertien of vijftien jaar oud, aan de datums te zien die eronder stonden weergeven en in ieder kopje stond wel weer iets verdachts.
'Dooddoeners slaan weer toe in London'.
'Omgekomen en vermisten mensen van de week:'
'De Duistere Heer neemt bezit van het Ministerie' ... Enzovoort.
Mijn ogen gleden van de krantenknipsels naar de opengeslagen bladzijdes van het boek. Het was een register. Overal stonden namen en een geboortedatum. Boven aan de bladzijde stond het jaartal waarin de kinderen geboren waren. Toen ik een blik op de datum wierp zag ik dat het hetzelfde jaartal was als waar ik in geboren was. Pijnzend fronste ik mijn wenkbrauwen en vroeg ik mezelf af naar wie Lucius Malfidus op zoek was geweest. Het kon niets goed betekenen. Misschien waren de geruchten waar en was hij inderdaad een Dooddoener. Even slikte ik bij die gedachten maar toen liet ik mijn vingers langs de bladzijden glijden. Het voelde zo bekend, een boek voor me. Mijn vingers die de bladzijdes lieflijk streelde. Maar nog was het anders. Het voelde alsof er een zware druk op me rustte. Alsof het strikt verboden was. Het was geen aangenaam gevoel. Alsof mijn longen tegen elkaar werden geperst.
Mijn vinger bleef rusten op een naam die onderstreept was.

Merope Asmodon Mergel.

Ze had dezelfde middelste naam als mij, viel me op. Toen ik naar het hokje naast haar naam keek zag ik dezelfde datum staan als mijn verjaardag.
Ik sloeg het boek geschrokken dicht, maar toen besefte ik dat de kans maar miniscuul was dat ik die persoon was. Ik stond op van de bureaustoel en scheen met mijn toverstok op een paar boekenkasten.
Mijn ogen vielen echter niet op de boeken maar op iets wat zich achter de boekenkast schuilde. Een prikbord met een foto van mij eraan. Zou hij weten dat ik geen Zwadderaar was?
Ik beet gespannen op mijn lip. Ik wilde naar het prikbord toelopen maar stootte toen een glazen lantaarn die ik niet had gezien, omver.
Ik ging op mijn hurken zitten en zette de lantaarn rechtop. Ik moest maken dat ik hier weg kwam voor het geval iemand me had gehoord.
Ik wierp nog een blik op het prikbord en op de boeken. Ik wist bijna zeker dat het geen boeken waren die wij in onze bibliotheek zouden vinden. Ik beende naar de dikke, houte deur en sloot hem achter mijn rug.
Ik hoorde, inderdaad, voetstappen van de trap afkomen en ik fluisterde snel 'Colloportus' en rende de trappen omhoog.
'O, Amiya, was jij dat?' fluisterde iemand vanaf de trap. Ik draaide me om en moest bijna lachen om de manier waarop Draco's haar alle kanten op stak. Zijn ogen stonden vermoeid en hij had lichte kringen onder zijn ogen.
'Ja, sorry, ik zocht de wc,' verklaarde ik.
'Gevonden?' vroeg hij geeuwend.
'Ja, ik wilde net terug naar bed gaan,' mompelde ik.
'We kunnen ook iets anders gaan doen, boekenmeisje?' zei Draco die al minder slaapdronken en schor klonk.
'Zoals?' siste ik verbaasd.
'Volg mij,' zei hij grijnzend. Hij kwam de trap afgelopen en beende naar de voordeur. Toen hij de deur opende trok er een ijzige kou door de gang, maar dat leek Draco niet te interesseren. Hij zette een paar passen naar buiten en draaide zich even naar mij om.
'Kom je nog?' vroeg hij. Hij stak zijn hand naar me uit, die er erg uitnodigend uitzag. Ik merkte dat ik mijn toverstok nog in mijn handen had dus ik fluisterde snel 'Nox' en duwde hem toen in mijn laars. Daarna rende ik naar Draco toe en pakte zijn koude, stijve hand vast en liet me door hem mee trekken naar het gazon.
Ik zag dat de witte pauwen die er normaal rondlopen allemaal onder een dikke boom lagen, te slapen, nam ik aan.
Draco's knokkelige hand had de mijne stevig vast en het voelde prettig om zijn koele hand vast te hebben. Ik had rode wangen gekregen van de kou en mijn haar werd springerig van het vochtige weer. Ik wist maar al te goed dat ik er vreselijk uitzag. Uitgeput. Met waarschijnlijk grote wallen onder mijn ogen, mijn mond zo droog dat er velletjes van los kwamen en met een vlekkerig gezicht, veroorzaakt door de kou. Ik maakte me even zorgen dat ik Draco nu af zou schrikken omdat ik eruit zag als een vrouwelijke miniatuur Godzilla, maar toen hij even zijn hoofd naar me omdraaide en naar me lachte verdwenen die zorgen als sneeuw voor de zon.
'Ik hoop dat je in bomen kan klimmen,' zei hij opeens.
We bleven stil staan voor een dikke eikenboom met grote, uitstekende takken die al vanaf erg laag alle kanten op staken.
'Eh.' Ik slikte. Natuurlijk had ik al eens in een boom geklommen, maar dat betekent nog niet dat het altijd even goed afliep. Ik ben namelijk erg onhandig en onpraktisch. Ik heb totaal geen inzicht in dit soort dingen en mijn lichaam is er niet opgebouwd. Ik ben niet zo atletich als vele andere kinderen.
Ik kan me nog goed herinneren dat, toen ik klein was, ik in een boom was geklommen en het me zo'n adrenaline kick had gegeven dat ik steeds hoger en hoger wilde. Het leek appeltje-eitje, maar helaas was de terugweg een ander geval. Ik zat minstens zeven meter hoog in een reusachtige boom en ik durfde niet terug te klimmen, bang dat ik uitgleed. Uiteindelijk had mijn moeder de brandweer gebeld en toen hebben ze me er succesvol uit weten te krijgen met een ladder.
Netalsof Draco mijn angstige blik op had gemerkt, zei hij: 'Er kan niets gebeuren. Zet je voeten neer waar ik ze neer zet en het komt wel goed.'
'Oké,' was het enige wat ik daarop had in te brengen.
Draco was een erge snelle klimmer, moest ik toegeven. Hij verplaatste zijn handen en voeten zo snel dat ik hem amper bij kon houden of kon zien waar hij zijn voeten had neergezet. Toen hij dat eenmaal merkte was ik hem er dankbaar voor dat hij zijn tempo vertraagde.
'Niet naar onder kijken,' had hij al een paar keer gezegt. Ik had het niet gedaan. Ik was erg nieuwsgierig, maar ik vreesde dat wanneer ik naar beneden zou kijken ik zou schrikken. Na een hele klim-opgave bleef Draco op een dikke tak zitten en stak hij zijn hand naar mij uit om me erop te helpen. Ik gooide mijn rechterbeen om de tak heen, net iets te hard, waardoor ik mijn evenwicht verloor en mijn andere voet uitgleed. Draco greep me net optijd aan mijn arm vast en trok me de tak op.
Opgelucht haalde ik adem en Draco schonk me zijn aller arrogantste grijns die hij te bieden had. Ik rolde met mijn ogen en keek toen naar beneden.
Even duizelde het me, maar al snel besefte ik dat het wel mee viel. We zaten niet hoger dan vier meter.
'Soms, wanneer mijn ouders een, eh, meningsverschil hebben en er mij in willen betrekken, verstop ik me hier. Hier vinden ze me nooit.  En als ze me zouden vinden zouden ze de moeite niet nemen om ook de boom in te klimmen,' vertelde Draco opeens.
'Hebben ze vaak 'meningsverschillen' dan?' vroeg ik aan hem.
Draco knikte. 'Mijn moeder vind de keuzes van mijn vader maar niets. Ze moet het maar accepteren,' voegde hij schouder ophalend toe.
'Waarom? Misschien heeft je moeder wel gelijk. Ik vind het goed van haar dat ze zegt wat ze vind. Wanneer iemand niet meer mag zeggen wat ze vind is ze niet meer de persoon die ze eigenlijk is.'
Draco keek me verward aan. Ik wist niet hoe ik het anders had uit kunnen leggen. Potverkaartje, ik lees dozijnen boeken en nog moet ik iets doen aan mijn woordenschat.
'Eh, je zal wel gelijk hebben. Mijn moeder laat graag horen wat ze vind, al weet ze dat mijn vader er meestal kwaad om word.'
'Wat vind jij ervan? Maakt je vader domme keuzes of heeft je moeder ongelijk?' vroeg ik zachtjes.
Ik schoof iets naar achter, zodat ik tegen de stam van de boom aan kon leunen en ik duwde een plukje haren dat voor mijn ogen hing, achter mijn oren.
'Ik moet toegeven dat mijn vader inderdaad af en toe domme keuzes maakt. Keuzes die ons hele gezin beeïnvloeden.'
Draco's blik werd duisterder en ook zijn stem klonk zwaarder toen hij sprak. Dit was zo'n moment dat er rillingen over mijn rug liepen omdat hij me de angst aanjaagde.
'Wat voor een keuzes? Noem eens een voorbeeld,' probeerde ik, maar daarop schudde hij enkel zijn hoofd.
'Wat zou Omber nu aan het doen zijn?' mompelde hij opeens, terwijl hij naar de donkere hemel keek die bedekt was met sterren.
'Haar verblijf roze aan het verven, misschien, als ze dat nog niet gedaan zou hebben. Nieuwe roze strikken voor in haar haar kopen. Kinderen die met kerst in Zweinstein blijven, straffen, vermoed ik. Misschien hangt ze hen nog op in de kerkers,' vertelde ik. 'Ik zie haar al een paar kinderen aan handboeien hangen en hun met een zweep straffen. De zweep is natuurlijk roze en om het af te maken heeft ze er een strikje omheen gedaan. Ook staan er roze hartjes op de muren geschildert met in sierletters 'roze is het nieuwe zwart'  erboven.'
Er verscheen een lichtelijke glimlach op Draco's gezicht.
'Je hebt een zeer rijke fantasie, boekenmeisje.'
Ik geeuwde en sloeg snel mijn hand voor mijn mond. Mijn ogen leken waterig te worden en Draco's glimlach vervaagde in een blik die ik niet kon doorgronden. Zijn wenkbrauwen stonden lichtelijk gefronst. Verbaasd. En zijn mond stond net open, als een deur die nog een op een kiertje stond. En zijn ogen leken de sterren in de hemel te weerspiegelen.
'Ben je moe, Amiya?' fluisterde hij. Zijn fluistering werd door de wind meegevoerd, die toen door mijn haar waaide.
'Ja, ik ben moe,' gaf ik toe.
'Blijf nog even hier met me. De zon komt bijna op.'
En hij had gelijk. Toen ik naar de verte keek zag ik de dagenraad al opkomen. Er verscheen al een rode gloed in de hemel waardoor het licht van de sterren verzachtte.
Opeens voelde ik dat Draco zijn vingers door de mijne wikkelde en dichter naar me toe schoof. Ik hoorde zijn pyjamabroek langs de tak schuren en hij stopte pas met verplaatsen totdat zijn heup net de mijne raakte en ook onze ellenbogen met elkaar in de knoop raakte. Ik legde uitgeput mijn hoofd tegen zijn schouder en ik had gewild dat dit moment, deze paar minuten, voor eeuwig hadden kunnen duren.
Draco's haar kriebelden tegen mijn wang, maar dat zat me niet dwars. Het enige dat me nu dwars zat waren mijn oogleden die steeds zwaarder werden, maar ik dwong mezelf om wakker te blijven en samen met Draco naar de opkomst van de zon te kijken.
Al snel verschenen er allerlei kleuren aan de lucht. Rood, oranje, roze, paars en geel. En de sterren verdwenen langzamerhand.
'Dit is zo kleurrijk als alles wat er in jouw hoofd omgaat, boekenmeisje,' fluisterde Draco. Niet-wetend wat hij daar precies mee bedoelde viel ik half inslaap op zijn schouder en ik had nog snel een schietgebedje gedaan als ik niet zo moe was geweest, omdat ik hoopte dat ik niet zou kwijlen op zijn shirt.

Aparecium { dutch harry potter fanfiction }Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu