6. Maanlicht

710 51 1
                                    

'Wat doe je hier?' vroeg Draco. Hij maakte een zenuwachtige indruk.

'Ik... Ik was op weg naar de toren, maar toen hoorde ik voetstappen. Ik dacht dat het Omber was.'

'De avondklok is nog niet ingegaan,' zei Draco. Hij trok een wenkbrauw op en liep naar me toe.

'Weet ik, maar, eh, ik vind haar gewoon eng. Ze is eng. Duivels.'

Draco glimlachte. 'O, boekenmeisje, toch.'

Hij maakte een klakkend geluid met zijn tong.

'Misschien moet ik maar, eh, gaan. Ik ben m-moe.'

Draco schudde zijn hoofd. 'Kom met me mee. Alsjeblieft. Ik zorg ervoor dat je niet betrapt word.'

Hij stak zijn hand naar me uit en ik nam hem aarzelend aan.

'Beloofd?' vroeg ik met een klein stemmetje.

'Beloofd.' Hij legde zijn vrije hand op de plaats waar zijn hart zit. 'Sluit je ogen, boekenmeisje.'

Ik gehoorzaamde hem en liet me door hem leiden. Ik vertrouwde hem, maar ik wist niet zeker of dat iets goeds was.

'Waar neem je me mee naartoe?' vroeg ik aan hem.

'Sst,' was het antwoord dat ik erop kreeg.

Ik weet nog dat mijn vader altijd zijn handen voor mijn ogen hield en ik op zijn voeten moest gaan staan, zodat hij me naar beneden zou leiden en ik daar de kerstmis cadeautjes onder de boom zou aantreffen.

Ik ging met mijn hand langs de stenen, koude muur. Mijn vingertoppen raakte verdoofd van de ruwe en ijskoude stenen die ze aanraakte. Maar opeens was de muur verdwenen. Hoe ver ik mijn arm ook uitstrekte, er was geen muur.

'Kijk uit,' fluisterde Draco. Ik stak mijn hand voor me uit en voelde dat ik op een trap stond. Ik klauterde naar boven, nog steeds met gesloten ogen.

Ik haalde opgelucht adem toen ik voelde dat de trap was verdwenen en we weer op een stenen vloer stonden.

Het enige dat ik toen nog voelde was de koude lucht, waardoor mijn wangen rood werden en Draco's warme hand die de mijne stevig vasthield, die aanvoelde als een warme kop koffie die je handen in de winter op zou warmen.

Ik voelde de wind langs mijn gezicht waaien en door mijn haren, waardoor ze door de war raakte. Ik vermoedde dat we buiten waren.

Draco's hand gleed uit de mijne en ik bleef verstijfd staan.

Opeens voelde ik zijn adem in mijn nek kriebelen en hoorde ik hem met een zware stem fluisteren: 'Open je ogen, boekenmeisje.'

Ik opende langzaam mijn ogen en ik wist niet wat ik had verwacht, maar zeker niet dit.

Ik hapte verwonderd naar adem. We stonden op een balkon, boven in een toren. We hadden uitzicht over het gehele, uitgestrekte bos dat Zweinstein omringde. De maan was bijna vol en naast de prachtige, grote maan glinsterden duizenden sterren die op ons neer keken.

'Waar zijn we?' fluisterde ik.

'Dat doet er niet toe. We mogen hier eigenlijk niet komen, dus doe me een plezier en praat er niet over.'

Ik knikte en ik liep naar het balkon. Ik legde mijn handen om het hout en leunde voorover.

Misschien was het iemand anders geweest die ik had horen praten. Niet Draco. Nee, het was vast een misverstand geweest.

'Geniet er maar van zolang je kan,' zei Draco, die achter me stond met zijn armen over elkaar.

Ik moest moeite doen om mijn hoofd naar Draco te draaien en mijn blik af te wenden van de uitzonderlijk mooie hemel.

Aparecium { dutch harry potter fanfiction }Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu