18. Nachtmerrie

688 43 17
                                    

Toen Voldemort, mijn vader, de arm om me heen had geslagen Verschijnselde we en hadden we voor een oud huis gestaan. Hij had me verteld dat dit was waar zijn grootvader, moeder en broer hadden gewoond, rechtstreekse afstammelingen van Zalazar Zwadderich.

Het clubje Dooddoeners inclusief mevrouw Malfidus en Draco waren ons gevolgd. Hij had me van alles verteld over zijn familie maar veel ervan kon ik me niet meer herinneren. Alles werd wazig en zijn woorden waren niet meer dan een zacht geruis in mijn oren. Voldemort had me mee naar binnen genomen en hij was vriendelijker dan ik hem me had voorgesteld. Er klonk nog steeds een kille toon door in zijn stem maar zijn stem klonk nu iets rustiger. Na een korte rondleiding had hij me mijn kamer laten zien. Een grote kamer met in het midden een hemelbed, nog een grotere dan in Villa Malfidus, met rode, satijnen gordijnen en in het hout waren prachtige taferelen uitgesneden. Het beddegoed rook oud, maar het was niet vies. Voldemort had verteld dat er sinds kort geen huisbewaarder meer was maar hij het toch nog altijd schoon had gehouden. Ik vroeg me af wat er met die huisbewaarder was gebeurt. Hoogst waarschijnlijk lag hij nu ergens onder de grond weg te rotten.

In de rest van de kamer stond enkel nog een kast en een nachtkastje met een kaars erop. Op dat na was de kamer leeg. Ik had me op het bed gegooit en ik had me sindsdien niet meer veroert.

Allerlei vragen spookte er door mijn hoofd. Wie is mijn moeder? Weten mijn 'ouders' hier wel van? Moet ik dit wel geloven? Wist Draco dit?

Misschien kon ik slaap wel goed gebruiken, dacht ik. Maar net toen ik mijn ogen dicht wilde doen hoorde ik een zacht geklop tegen de deur.

'Kom binnen,' zei ik zuchtend. Ik had geen energie om de deur beleefd open te doen en wie het ook is te verwelkomen.

De deur ging krakend open en ik hoorde sloffende voetstappen dichterbij komen. De deur viel met een zachte plof dicht.

Ik ademde een keer diep in en draaide toen mijn hoofd een beetje schuin om te zien wie degene was die binnen was gekomen.

Zijn blonde haar leek grijs omdat het donker was in de kamer. Ik zag een weerspiegeling van de kaars die op het nachtkastje stond te branden in zijn grijze ogen en hij zag er zeer uitgeput uit.

'Draco,' fluisterde ik. Ik kroop overeind en leunde met mijn rug tegen de leuning van het hemelbed.

Even bleef hij daar futloos voor mijn bed staan, maar al snel verroerde hij zich. Hij ging zo snel en onverwachts naast me op het bed zitten dat ik bijna schrok van zijn beweging. De matras van het bed veerde omhoog waardoor mijn hoofd tegen de leuning van het bed kwam en ik een pijnlijk gezicht trok.

Ik wreef over mijn hoofd en bekeek Draco's houding.

Ik herinnerde me weer hoe hij verslagen naar zijn vader strompelde, precies hoe Voldemort het hem opdroeg en hoe hij mijn blik bleef ontwijken terwijl ik hem nu het meest nodig had, omdat hij mijn enigste vriend is.

'Draco, dit is een leugen toch? Ik bedoel Voldemort kan mijn vader niet zijn want wie zijn mijn ouders dan en wie is mijn moeder? Wie heeft me weggebracht en waarom hebben mijn 'ouders' gelogen? Ik...'

'Het is geen leugen,' zei Draco schor. Even bleef het stil. De stilte die in de lucht hing liet de waarheid alleen nog maar meer tot me doordringen. Ik moest op mijn lip bijten om niet in tranen uit te barsten.

Ik was geen dochter van een monster. Ik haalde een keer diep adem, maar het hielp niet. Toen ik weer uit ademde klonk het trillerig.

'Het is geen leugen,' herhaalde Draco weer en dit keer klonk zijn stem helderder. 'Omdat mijn vader je naar de mensen die jij ouders noemt heeft gebracht met duidelijke instructies.'

Aparecium { dutch harry potter fanfiction }Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu