Part 9

1K 59 5
                                    

09-08-2010
Deze dag zal ik ook nooit vergeten. Zo sterk nog in mijn geheugen.

Ik liep het schoolgebouw uit, naar mijn fiets. Het bekende groepje loopt al op me af en ik probeer sneller te gaan, maar het lukt niet.

"Zozo, klein iertje." ik zucht zachtjes om mijn bijnaam, waarom die? "Hm.. geen antwoord, daar weten we wel wat op." Mark pakt mijn arm en Tim stompt een keer in mijn maag. "Ooit gerookt, dikkertje?"

Ik schud mijn hoofd en kijk angstig naar Mark. "Ow, dan wordt dit nog leuk." grijnst hij en hij knikt naar Tim, wat mij naar Tim doet kijken. Hij steekt een sigaret op en geeft duwt hem in mijn handen. "Roken." Dwingt Mark en ik kijk naar het ding in mijn handen.

"Nee, ik rook niet." spreek ik tegen.

"Nu, roken. Of ik doe je moeder wat aan. Ze is niet moeilijk te vinden hoor." dreigt hij en hij pakt me bij mijn keel. Ik slik even mijn tranen weg, mijn moeder?

Ik breng mijn lippen naar de sigaret en zuig de lucht erdoorheen, moet het wel zo? Alle rook komt in mijn keel en ik hoest een paar keer.

"Goedzo kleine, adem maar lekker in." lacht Mark en ik wrijf in mijn ogen. "Geef hier." ik geef hem zo snel als ik kan de sigaret en hij pakt mijn arm vast, waar hij de sigaret op uit drukt. Ik probeer mijn arm los te trekken, maar het werkt niet.

"Auw!" Piep ik en uiteindelijk komt mijn arm los. Ik kijk naar mijn pols, het brand zo erg.

"Problemen mee? Je bent toch niks waart, dus waarom zou je je nog zorgen maken om je leven? Niemand geeft toch om je." lacht Mark. Hij stompt me nog een keer op mijn arm, precies dezelfde plek als gister, en gaat dan weg met zijn clubje achter hem aan. Ik wrijf over mijn arm en pak mijn fiets. Dit deed zo veel pijn, roken, de bedreigingen om mijn moeder wat aan te doen, zeggen dat ik niks waart ben en dan ook nog me gebruiken als een asbak.

De plek doet pijn, ook niet gek, ze drukken vuur op je huid uit. Ik kijk naar de plek, die een beetje rood is, en stamp op mijn trappers.

Al snel ben ik thuis en maak ik de deur open. "Liefje!" Roept mijn moeder en ze rent naar me toe voor een knuffel.

"Mam? Huil je nou?" Vraag ik zachtjes en ze snikt op mijn schouder.

"Jongen.. het is verschrikkelijk." mompelt ze door snikken heen. "Je vader, hij.."

Snikken nemen haar stem over en ik wrijf over haar rug. "Wat is er mam?"

"Hij.. is overleden." fluistert ze en mijn gedachten stoppen.

"Wat?" Fluister ik en ik staar voor me uit.

"Hij heeft een hartaanval gehad." ik bal mijn vuisten en voel mijn ogen volstromen met tranen.

"Hoe?" Vraag ik zacht.

"Ze onderzoeken het nog Niall. Sorry." snikt mijn moeder. Ik schud langzaam mijn hoofd en stap weg van mijn moeder.

"Laat me maar even alleen zijn." fluister ik en ik ren naar mijn kamer, waar ik mijn laptop pak en hem tegen de vloer kapot smijt. Mijn vader, mijn bloed eigen vader. Overleden, dood. "Aarg!" Schreeuw ik zo hard dat heel de stad het kan horen. "Kut! Kut! Kut leven!"

Ik zak op mijn knieën neer en klem mijn handen in mijn haar. Ik zal zijn warmte nooit meer voelen, zijn stem nooit meer horen en zijn lichaam nooit meer zien bewegen. Alles is voorbij. Zijn leven, dus een deel van dat van mij. De helft van mijn opvoeding is weg. Hij is weg.

Ik spring op en sla tegen alles wat ik tegenkom, muren, deuren, tafels. Alle woede moet eruit. Ik ben eerder kwaad dan verdrietig, het kan niet zijn dat hij het is, het is vast iemand anders.

Forever in love N.H.Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu