7. Aankomst bij de Scharlaken Dageraad

188 9 0
                                    

Na de lunch gingen we verder op pad, maar de sfeer was anders. Luchtiger. Ik was niet meer zo bang om vermoord te worden en ik werd ook minder aan mijn lot overgelaten. Elvio had de zorg voor Jasper, die opnieuw vastgebonden was, overgedragen aan Angelo en was mij toen aan het lastigvallen met vragen over mijn verleden en specifieker: mijn vele woonplaatsen. 

Toen hem eenmaal duidelijk was dat ik rondom het gehele woud had gewoond - en nergens kon aarden, waardoor ik weer naar een ander gastgezin werd overgeheveld - werd hij wat stiller. 

'Zijn hier nog meer stammen dan de Roden en de Blauwen?' nam ik de versimpelde namen van de stammen over. 
Ik voorvoelde dat hij een reden had met zijn vragen.

'Ik dacht zo'n tien,' knikte hij. 'Daar hebben we minder contact mee en ze zijn ook niet zo groot als wij.'

'Dus minder een gevaar voor jullie?' 

'Precies dat.' Elvio lachte waarderend: blij dat ik het ogenschijnlijk zo goed oppikte. 

Mijn maag speelde op, want ik wilde de volgende vraag niet stellen, maar ik wist ook dat het onvermijdelijk aan het worden was. 
Florian die aan me rook, was niet iets om snel te vergeten.

'En ik heb de geur, dus jullie denken dat ik een weerwolf ben?'

Elvio keek ondoorgrondelijk en zei: 'Ga daar maar niet van uit.'

Ik zweeg beduusd, want er bleek zoveel te zijn waar ik geen weet van had en ook geen makkelijke vraag voor kon verzinnen.
Na honderd stappen had ik er toch weer een: 'Hoe lang duurt het nog, voordat we bij de Scharlaken Doem zijn?'
Ik keek op en knipperde onschuldig met mijn ogen.

Elvio legde zijn hoofd in zijn nek en schaterlachte. 'Wat een fantastische woorden weet jij te verzinnen,' zei hij, toen hij uitgelachen was. Hij veegde de tranen uit zijn ogen en ik werd chagrijnig want zo grappig was mijn "verspreking" niet.

'Maar om op je vraag terug te komen... We moeten in het woud overnachten en morgen komen we hopelijk net voor de middag aan.'

'Overnachten?' piepte ik. 

Voordat ik kon verzanden in paniekerige gedachten, zei de blonde man geruststellend: 'Het stelt niks voor. De grond is best zacht en je bent moe genoeg om gelijk in slaap te vallen.'

Eerlijk gezegd wist ik niet of dat me geruststelde, maar ik zweeg. 

'We moeten je wel vastbinden,' vervolgde Elvio onbarmhartig en dat veroorzaakte een nieuwe golf aan stress. 

'Hoezo? Ik heb geen idee waar ik ben en ik zal Handel echt niet meer bereiken,' zei ik vurig. 

'Nee, maar straks ontsnap je wel en vinden we je pas nadat je dood bent gegaan,' antwoordde Elvio en hij haalde vrij onverschillig zijn schouders op. 

Ik hield abrupt mijn pas in, want ik had geen zin meer om mijn tijd met hem door te brengen. 

In alle rust zette wederom ik mijn blokken van honderd stappen en voelde de moeheid toenemen; net zoals de duisternis een steeds zwaardere deken over het woud wierp.
De maan, die zich af toe door de dikke kruinen liet zien, miste alleen nog een flinke rand om voor volledig rond door te gaan.

De nachtrust die mij gegund werd, was kort en onrustig. We liepen - na een korte pauze waarin we wat koud avondeten nuttigden - alsnog uren in het donker door, voordat we uiteindelijk ergens lukraak neerploften en een kamp opzetten. 
Zoals Elvio al voorspeld had, werd ik vastgebonden, maar ik was inderdaad moe genoeg en ik sliep al voordat de eerste bewaker zijn post in had genomen. 

De volgende dag werd ik veel te vroeg gewekt, maar kreeg wel een kop hete koffie in mijn handen gedrukt. Ik had het niet koud, dankzij een deken die schijnbaar speciaal voor mij mee was genomen, maar een heet drankje in een situatie als deze was meer dan welkom.
Ik had tot nu nooit koffie gehad, maar het bittere, dampende drankje paste precies bij mijn huidige gevoel en ik slurpte het genietend op.

In het woud || 18+Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu