24. Halfhartige kennismaking

125 8 5
                                    

Maud bracht me rechtstreeks naar het ontmoetingsplein, richting het geluid van spelende kinderen en kletsende ouderen. Al van verre merkte ik de vrije sfeer op en nadat ik even na had gedacht, wist ik wat me zo opviel.

De angst miste.

Voorheen had dat als een donkere sluier over de Scharlaken Dageraad gelegen en nu het er niet meer was, drong de luchtige uitstraling overal doorheen.
Alles was lichter en voelde onbezorgd.

Omdat ik zo lang in mijn eigen coconnetje had geleefd, kwam het geluid en de kleur als een klap op me af. De prikkels in de vorm van opgewekte gesprekken en rennende bewegingen volgden elkaar in sneltreinvaart op en ik ontdekte hoe mijn hoofd vol raakte en begon te tollen.
Maar ik was jong en veerkrachtig, dus daar zou ik mezelf makkelijk doorheen kunnen loodsen, vond ik. Ik greep Maud slechts iets steviger beet toen ze me voor begon te stellen aan een hele rits nieuwe gezichten. Dat het een brei werd in mijn hoofd, hield ik voor me.

Ik knikte en lachte, en voelde me met de minuut ongemakkelijker worden. Mensen stelden me vragen en ik gaf antwoord, waarvan ik hoopte dat het een logisch respons was.
Mijn paniek groeide en daarmee mijn onzekerheid.

Het was geen gewaarwording die ik op dat moment had verwacht en ik wist niet wat ik moest doen.
Hoe ik uit deze nare bubbel moest komen.

'Liane,' zei Louw en zijn enkele woordje kwam binnen, net zoals zijn bezorgde blik die zich volledig op mij had gefocust. Ik zag dat hij een bezem in zijn hand had en ik had haarscherp door hoe gemelijk omstanders op hem reageerden.
Alsof hij niet te vertrouwen was. Of niet goed genoeg.

Was hun reactie op mij wel echt?

Ik merkte dat Maud zich naar mij toe boog en onderzoekend vroeg: 'Gaat het wel goed?' Ze sloeg zich bijna voor haar hoofd en zei kreunend: 'Dit is natuurlijk veel te veel voor je. Wat stom van me!'

Haar reactie op Louw was een stuk minder behoudend dan dat van haar dorpsgenoten toen ze hem commandeerde: 'Kom hier en help even mee.'

De kennismaken met de Rode dorpelingen was op die manier abrupt afgebroken, maar ik kon er geen traan om laten.
Het kon me zelfs nauwelijks iets schelen toen ik als een teer poppetje weg werd geleid, een gegeven waar ik anders heel veel moeite mee zou hebben. Ik wilde er sterk uitzien. Onbreekbaar.

De rust deed vrijwel direct wonderen en ik was alweer helemaal mezelf toen we de bomenrij naderen die de toegang tot het landhuis aangaf.

'Volgende week is er weer een kampvuur,' troostte Maud me en ik glimlachte zwakjes. Haar gebiedende stem liet me haar onverzettelijkheid weten: ze zou me in bed stoppen en eventueel een dienblad eten voor me regelen, maar me vandaag absoluut niet meer naar buiten laten gaan.
Dat vond ik prima.

Net toen ik aan wilde geven dat ik heel goed zelf kon lopen, hoorde ik een paniekerige stem: 'Liane, o godin! Is alles goed met je?!'

Roan kwam op me af en ik zag dat er meer personen getuige waren van mijn afgang. Alfa Darrell, Roans vader; een stuk of wat oudere broers; en nog een handvol mannen in allerlei leeftijden die waarschijnlijk de Alfa's van omliggende roedels vertegenwoordigden.
Ik kreunde in mezelf want ik voelde de nederlaag tot in mijn tenen.

'Probeerde ze te ontsnappen?' vroeg Alfa Darrell en ik kon het opbrengen om hem boos aan te kijken.
Eikel.
Hij keek nauwelijks naar mij, maar vroeg aan zijn zoon: 'Ik dacht dat je dat geregeld had?'

Mijn gedachte over een onzichtbare wacht was dus correct geweest.

'Ja ja,' zei Roan maar hij blokkeerde tegelijk mijn zicht op de rest en ik had door dat hij geen moment aan mijn bewaking dacht. In plaats daarvan was hij bezig met een grondig onderzoek bij mij. Hij ging zelfs zo ver door zijn handen aan weerszijden van mijn hoofd te leggen en ik voelde hoe er plezierige vonkjes van zijn huid naar de mijne sprongen, overal waar we elkaar raakten.

In het woud || 18+Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu