Hoofdstuk 19

59 4 0
                                    

Het was zondagochtend en Emma was een broodje aan het eten die ze van Tim gekregen had. Zometeen, had hij gezegd, zou hij de brief versturen naar de politie. Ze zat helemaal gespannen in haar stoel voor vanavond.
Toen hij terug kwam, ging hij ging hij naar Emma toe en zei: 'We doen nu wel aardig tegen elkaar, maar vanavond zijn we weer vijanden. Je kan je leven straks echt niet redden met een paar emotionele woorden. Het enige wat je kan redden is mijn vader als hij mij geld geeft. Duidelijk?' 'Ja.' Zei ze snel. Ze was geschrokken van de manier waarop hij tegen haar praatte. Zo boos, zo gemeen. Hij liep de kamer uit en deed de deur dicht. Gelukkig, dacht ze. Vanavond zou hij ook heel de tijd zo tegen haar doen dus wilde ze nu even niet bij hem zijn. En aangezien ze moe was en het vanavond een lange avond zou worden, ging ze slapen.

Het was middag. Op het politiebureau waren ze nu de post aan het rondbrengen die ze hadden gekregen.
De agent, die Amy laatst gesproken had, kreeg ook een brief. Hij las hem.

Beste politie,

Ik weet dat jullie op zoek zijn naar Emma, maar jullie zullen haar niet vinden. Ik heb haar namelijk ontvoerd. Als je haar levend terug wil, kom dan vannacht om 12 uur naar haar school. En zorg dat de directeur daar ook is.
Veel succes, dat zul je nodig hebben.

Groetjes Anoniem

Toen hij de brief gelezen had en tot hem doordrong dat Emma nog leefde, ging hij als een gek naar degene die de baas was van het onderzoek naar Emma.

Amy zat aan tafel. Ze was monopoly aan het doen met haar ouders. Haar moeder was met het idee gekomen, want zij vond dat Amy een beetje afleiding nodig had.
Haar vader kwam op een straat en zei: 'Ja, die koop ik.' 'Oh nee,' zei Amy. 'Die wilde...' TRINGGG. De telefoon ging. Haar moeder stond op en nam op.
Toen ze ophing vroeg Amy: 'Wie was dat?' 'Dat was de politie.' 'De politie!' Zei Amy vrolijk. 'Hebben ze iets gevonden?' 'Ja, ze hebben een brief gekregen, meer weet ik niet, maar we moeten daar nu gelijk heen.'
Toen ze in de kamer zaten, van het politiebureau, gaf de agent aan hun de brief. 'Lees maar.' Zei hij. Ze lazen de brief. Amy kreeg tranen in haar ogen toen ze het las. Haar vader vroeg: 'Wat gaan jullie doen?' 'Daar naartoe natuurlijk, met de directeur. En als jullie willen mogen jullie ook mee, maar dan moeten jullie wel heel de tijd achter ons blijven staan op een veilige afstand.' 'Ik weet het niet hoor, dat is best gevaarlijk.' Zei Amy's moeder. 'Ik wil wel gaan.' Zei Amy. 'Als jij gaat, dan gaan wij mee.' Zei haar vader. 'Oké, zijn jullie straks dan om kwart voor 12 hier?' 'Ja, is goed.' Zei hij en ze gingen naar huis.
Amy lag de rest van de dag gespannen in naar bed. Ze was enorm zenuwachtig voor vanavond. Ze had haar zusje al meer dan een week niet gezien en ze miste haar heel erg. Maar ze mocht van zichzelf niet klagen, want Emma had het waarschijnlijk veel erger dan zij.
Ze keek op haar telefoon om te kijken hoe laat het was, 18:32. Ze was moe en vond dat ze wel even kon gaan slapen. Ze legde haar mobiel weg, deed haar ogen dicht en viel in slaap.
Toen ze 's avonds wakker werd ging ze zich klaarmaken voor vanavond. Om half 12 gingen ze naar het politiebureau. Toen ze daar waren gingen ze samen met de politie naar de school toe.

De OntvoeringWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu