- 5 -

94 3 0
                                    

'Dit is Livia visioen is haar gave. Zij zal voorspellen wie het wordt.'

Niemand reageerde of protesteerde dus de man die voor de koning sprak gaf een kort knikje dat de graaf zijn plan kon uitvoeren. 'Lucius deel jij even blaadjes uit' vroeg graaf Carkos.

'Geef haar allemaal je hand ze zal nee opschrijven als ze niks ziet en als ze begint te tekenen is dat jullie toekomst' zei de graaf tegen de anderen.

Hij keek naar Liv en knikte kort. Liv liep naar de eerste graaf die gaf haar een hand maar ze zag niks dus zette ze nee op het briefje. Zo ging dat een tijdje door ze moest alleen graaf Carkos nog ze kreeg meteen een visioen. Ze zag hem met een kroon op en de mensen bogen voor hem. Ze tekende dat. De man die voor de koning sprak had alle briefjes bekeken en nu was die van graaf Carkos aan de beurt. Hij zei: 'graaf Carkos moet koning worden.'

De jonge graaf stond op en liep kwaad naar Liv, 'hoe weten we dat we je kunnen vertrouwen?!'

Hij pakte haar hand. 'Nou' vroeg hij kwaad.

Liv draaide haar hand zo dat hij het teken kon zien. Het teken lichte even op.

Hij knikte en liep weer terug. 'De kroning zal morgen plaatsvinden' zei de man die voor de koning sprak.

Alle graven en de man die voor de koning sprak liepen naar hun kamers. De graaf, Liv, Kolus, Resus, Lucius, Agatia, Aganti en Kami bleven achter in de zaal. Er kwam een man van Kolus binnen. Hij liep naar Resus en fluisterde iets in zijn oor. Resus keek verbaasd naar de man en liep met de man mee naar buiten. De graaf keek naar Liv. 'Dat heb je goed gedaan mijn roos.'

Liv knikte. De deur ging open en Resus kwam binnen achter hem liep John die werd vastgehouden door twee mannen. Liv zei: 'John.'

Ze wou naar hem toe rennen maar Lucius greep haar bij haar bovenarm. 'Laat me los' zei ze.

Lucius deed een hand voor haar mond en fluisterde gemeen in haar oor 'nee.'

'Heer, John heeft een vraag voor u' zei resus tegen de graaf.

De graaf keek John aan, 'een vraag?'

'Ja een vraag' zei Resus.

'Wat is je vraag' vroeg de graaf.

'Of ik voor u mag werken.'

'Ik weet zeker dat u mij mijn vrijheid niet terug zal geven dus kan ik met beter nuttig maken.'

'Mmh' zei de graaf 'wat zou je dan willen doen?'

'Ik kan in de bewaking van u en Liv.'

'Ik zal morgen beslissen oké?'

John zei: 'ik zal echt alles voor u doen.'

'Goed' zei de graaf 'je mag voor me werken maar één fout en je gaat meteen de kerkers in.'

'Geef hem een kamer' zei de graaf. Hij fluisterde nog in het oor van Resus: 'maar bewaak hem wel de eerste dagen en niet te dicht bij die van Liv of mijn kamer.'

Hij wende zich tot Liv. 'Mijn roos ga je mee naar de kamer van de zieke koning?'

Liv trok zich los en liep naar de graaf. 'Ja heer' zei ze.

Ze liep samen met de graaf naar de kamer van de koning. Liv klopte aan. 'Binnen' hoorde ze een zwakke stem zeggen.

Liv duwde de deur open binnen waren er twee grote ramen, één raam was goed te zien voor de andere zat een gordijn. Er stond in het midden van de kamer een groot lang bed. In het bed lag een man hij had grijs haar en had veel rimpels. 'Graaf Carkos' vroeg de man.

VisioenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu