H14

1.1K 89 4
                                    

Eindelijk is het weekend. Ik stap uit mijn bed en ga naar de badkamer. Ik douche me snel en nog wat andere dingen die je 's morgens doet.  Ik begin wat in mezelf te mompelen, mijn wang doet pijn. Die domme eikel heeft in mijn gezicht geschaart. Die stamp is zijn eigen schuld. De plaats waar dat ijskoude ding in mijn arm is gedrukt begint pijn te doen. Ik kijk ernaar, het is helemaal rood geworden.

The f*ck?

Ik mompel nog wat verder in mezelf en ga dan naar beneden. Ik zie Mike nergens enkel een briefje op de tafel. Ik ben even naar de winkel en nog wat andere dingen gaan doen. Ik zucht, dat word alleen eten. Ik trek de koelkast open. Hmm, hij zit nog vol eten en Mike is naar de winkel.

Raar.

Ik eet snel een boterham en ga mijn haar drogen, dat nogsteeds nat is. Na een goei halfuurtje ben ik klaar met alles en Mike is nogsteeds niet terug. Daarom schrijf ik ook maar een briefje dat ik op de keukentafel leg. Mike'je ik ben even naar de dokter, mijn arm begint rood te zien. Tot straks. 

Ik had gehoopt op een lift naar de dokter maar aangezien mijn fantastische broer Mike (uch uch) ergens heen is kan ik met mijne fiets rijden naar ginder.

Ik stap op mijn fiets en na vijf minuten zucht ik voor de 100ste keer, weer windop. Ik kom langs die muur van gisteren, ik krijg weer kippenvel. Ik begin wat sneller te trappen. Windop of niet, ik wil hier niet in de buurt zijn. 

Na een kwartiertje kom ik aan bij het grote gebouw van de dokter. Ik denk er nu eigenlijk aan dat ik geen afspraak gemaakt heb, ik regel wel iets. Ik lach in mezelf, als er iets is dat ik kan is ergens onderuit komen of iets geregelt krijgen.

Ik loop naar het gebouw en blij voor de grote deur staan. Als ik merk dat hij niet automatisch is duw ik hem maar open.

Tuurlijk. Het is trekken. Heb ik altijd. Ik ga in de wachtzaal zitten. Er zijn niet zoveel mensen, gelukkig ik kan er nog wel ergens tussen. Na twee mensen is er niemand meer. De dokter komt naar buiten. Het is een jongeman van ongeveer 22 jaar. Hij heeft bruin haar en licht bruine ogen.

'Hallo juffrouw, kan ik iets voor je doen?' zegt hij té beleefd.

Ik moet mijn lach inhouden om niet te lachen.

'Euh, ja', zeg ik dan maar, 'ik was gisteren ergens en er was iemand die iets in mijn arm gedrukt heeft, of dat voelde toch zo aan en hij heeft ook nog een kras op mijn wang', ik wijs ernaar.

Hij knikt, 'kom maar binnen', zegt hij.

Ik sta recht en loop naar zijn kleine kantoortje met een tafel, en zo'n bed waar je moet op liggen om onderzocht te worden. Hij zegt dat ik daar moet gaan zitten. Zonder iets te zeggen ga ik zitten. Hij komt eerst dicht bij me. Hij bestudeert mijn wang heel aandachtig.

'Je moet het elke dag verzorgen totdat de wond zo goed als weg is. Hier is de medicatie, als je pijn hebt kan je ook dit nemen om het te verzachten', ratelt hij.

Oké dan denk ik bij mezelf. Ik zeg niets en knik maar gewoon. 'Heb je nog ergens pijn?' vraagt hij.

Ik knik nogmaals. 'Hier in mijn arm, is iets gedrukt en mijn arm begint rood te worden.'

Hij neemt mijn arm en kijkt wat het is. 'Het wordt inderdaad rood', zegt hij. Wauw, echt? Denk ik en rol in gedachten met mijn ogen. 'Het begint te ontsteken, je moet het dagelijks insmeren met deze zalf en deze medicamenten pakken, om de ontsteking tegen te houden. Er zit inderdaad iets in je arm en ik heb geen idee wat het is maar het moet er zo snel mogelijk uit vooraleer het vast komt te zitten.' zegt hij.

Ik zucht. 'Hoe moet het eruit?'

'Je zult naar het ziekenhuis moeten gaan.'

Die plaats geeft me geen goede herrineringen. Maakt niet uit welk ziekenhuis, ziekenhuis is een ziekenhuis. De plaats waar men moeder het heeft opgegeven, de plaats waar ik een belangrijk deel van mijn leven kwijt raakte. Ik mis haar nogsteeds en dat zal voor altijd zo zijn. 'Ze hebben je gevonden', zei ze vlak voor ze stierf. Ik weet nogsteeds niet wat het betekent, waarschijnlijk was ze al in de tunnel en was ze maar wat aan het mompelen. Ik zucht. 

A long way (Compleet)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu