H19

1.1K 88 7
                                    

Ik open zachtjes mijn ogen, maar doe ze meteen weer dicht. Het beetje licht doet al te veel pijn. Mijn hoofd bonkt en voelt zwaar aan. Met tegenzin open ik mijn ogen en zie niet veel meer staan dan een enkele stoel een heel klein raampje, ik denk zelfs dat het onmogelijk is om erdoor te kijken, er zijn twee houten planken voor gepaatst dat het nog moeilijker maakt om erdoor te kijken, buiten het beetje licht en een stoel zie ik niet veel anders staan. Behalve een houten deur. De deur kan bijna niet groter zijn dan mij. In de deur is een klein gaatje waar licht uit komt, het is waarschijnlijk het sleutelgat. De deur bestaat helemaal uit hout, mijn ogen wennen al aan het donker en nu zie ik nog een paar spinnenwebben maar voor de rest is het nog donker. Er lopen rillingen over mijn rug, wat doe ik hier en waar ben ik, zijn twee vragen die ik mezelf stel. 

Ik probeer beter te gaan zitten in deze vierkante oude ruimte, iets dat niet echt goed lukt. Ik zucht, kan het nog erger. Tuurlijk, dit moest er nog ontbreken. Heeft het lot me al niet genoeg gestraft? Maar ja, het lot beslist, als er iets moet gebeuren gebeurt het niets aan te doen, loop je ervan weg zal het je blijven achtervolgen en op een keer zal het lot je inhalen en ben je er geweest, zo gaat dat nu een maal.

Ik probeer recht te staan dat tot verbazing lukt, ik had echt verwacht dat ik hier zou vast zitten  aan iets. Met moeite loop ik naar het kleine dicht getimmerde raampje. Het is al licht buiten, ben ik dan zolang buiten bewustzijn geweest? Ik kijk een beetje naar de omgeving, niets komt me bekent voor, echt niets. Ik vraag me echt af waarom ze het op mij gemunt hebben. En dan schiet er iets bij me naar binnen, zal het ermee te maken hebben?

Ik zie opeens een verband ontstaan uit een aantal dingen die ik dacht niets met elkaar te maken zouden hebben. De chip, een volgchip zo hebben ze me natuurlijk gevonden, die man in dat steegje, hij had me waarschijnlijk gevonden en kon me niet alleen meenemen, hij was alleen. Misschien loopt heel de stad vol mensen die me zochten, en nu hebben ze me en dan heb je nog het hele gedoe over mijn vader en moeder. Ze zeiden allebei: 'Ze hebben ons gevonden.' Als dit allemaal is wat ik denk dan is dit niet goed, helemaal niet goed. Ik hoop dat er mensen naar me opzoek zijn dat zou echt geweldig zijn.

Mijn gsm! Misschien zit hij nog in men zak. Ik steek mijn hand in mijn broekzak en ja, daar is hij. Ik zou nu een gat in de lucht springen als ik niet opgesloten was en als ik niet met m'n hoofd tegen het plafond zou springen, ja dan deed ik het.

Ik neem hem vast en hij voelt nog een beetje nat aan, hopelijk werkt hij nog. Ik probeer hem op te starten, eerste poging mislukt hopeloos, ik voel de moed al wegzakken. Ik duw nog een tweede keer op het knopje en tot verbazing licht het scherm op. Ik zucht, een zucht van opluchting. Mijn achtergrond afbeelding springt op, het is een foto met mij en m'n broer, we staan er echt belachelijk op. Ik moet een beetje lachen en ga naar mijn berichten. Acht gemiste oproepen en vijf smsjes. Lezen? Of direct bellen naar iemand de politie ofzo? Ik open eerst het eerste berichtje. 'Sorry', hij komt van Lucas. In de andere staat er allemaal waar ben je bv. Ik zucht nogmaals, kan het nog erger. Als ze nu Lucas hier nog binnen gooien en het nieuws melden dat mijn vader gestorven is zou alles compleet zijn.

Ik kijk naar boven en bid dat dat niet gaat gebeuren. Ik ga verder met m'n gsm en denk na wie ik zal bellen. Na even denken kies ik voor Mike, hij is er toch altijd voor me. Ik zoek mijn nummer in mijn contactenlijst, mijn gsm hapert vaak en het duurt echt lang eer dat ik bij de letter 'M' ben. Ik druk op 'Mike' en kom uit op zijn profiel. Ik wil net op het 'gsm-icoontje' duwen als ik iets hoor. Ik houd mijn adem in. Ik hoor zware voetstappen en gebrom. Het is net alsof er nog een 'gevangene' is. Het onaangename geluid houd op. Het is terug stil. Maar niet voor lang. Ik hoor iets in het slot, een sleutel, het slot wordt omgedraaid en de oude bruine door gaat met veel gekraak en gepiep open. Ik houd mijn handen bij mijn oren, zo erg is het. Voor ik het door heb valt mijn gsm naar beneden en schuift richting de deur. Ik denk dat hij nu ongeveer in het midden ligt. Ik durf niet meer te bewegen. De deur gaat verder open, ik zie een groot en struisgebouwde man staan, zijn gezicht zie ik niet, hij heeft een bivakmuts op. Hij ziet er echt heel eng uit, ik kijk naar mijn armen en zie dat er kippenvel opstaat. De deur gaat nog verder open. Ik kijk nog altijd naar beneden en zie twee blauwe sneakers staan. Mijn ogen gaan langs de benen naar boven en blijven hangen aan zijn ogen, zijn prachtige bruine ogen. Ik vergat te ademen en snak er nu naar. Met grote ogen kijk ik hem aan. 

A long way (Compleet)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu