Hoofdstuk 6

1.5K 109 15
                                    

Ik hoor de voetstappen van mijn vader die naar de woonkamer lopen. Hij heeft dus net zoals mij gewacht tot het voorbij was.  'Lori! Mike! Kom hier, snel!' roept hij helemaal in paniek. Een koude rilling loopt over mijn rug, mijn vader is niet zo vaak in paniek! In een mum van tijd sta ik bij in het kleine woonkamertje. Ik zie iets... mijn moeder en het is nog erger dan ik dacht! Verdomme!

Mijn lieve moeder, ze ligt op de grond in een plasje bloed.  Er komt bloed gestroomd uit haar buik en haar hoofd. Tranen lopen over mijn wangen naar beneden, ze mengen zich met het bloed van mijn moeder.  'Snel, haal de telefoon en bel de ambulance!' roept mijn vader paniekerig, 'ze ademt nog!'  Zodra hij dat zegt loop ik naar mijn kamer en gris mijn mobiel van het kastje. Euhm het nummer. Mijn handen trillen helemaal en ik probeer het nummer in te geven. Ondertussen komt Mike er ook aan gelopen en ik zie tranen in zijn ogen, bij mijn vader lopen ze ook al over zijn wangen.

Na even bellen hang ik terug op, mijn mobiel nat van de tranen.  'Ze zijn er over een minuut of vijf', mompel ik tussen twee snikken door, 'we moeten haar warm houden.' Snel haal ik een deken en leg het over haar, al snel heeft het witte laken een rode kleur aangenomen. Mijn vader zit wezenloos voor zich uit te staren terwijl hij haar hand vast houdt en soms fluistert hij iets tegen mijn moeder. Ik zak ook naast haar neer, mijn hele zicht is wazig door de tranen. Misschien maar goed ook, zo hoef ik niet zo veel te zien. We wachten en wachten tot we eindelijk de sirenes zouden horen. Vijf minuten, het lijkt wel een eeuwigheid. Vijf kostbare minuten. De ogen van mijn vader, die gene die altijd zo vrolijk en licht staan hebben nu een donkerdere kleur waargenomen, vrolijkheid is ook nergens nog te herkennen. Bedroefd, dat zijn ze en ze staan vol met tranen en heel soms rolt er een langs zijn wang naar beneden. Ik haat het om mijn familie zien te wenen, het laat me alleen nog harder snikken.

Eindelijk! Het geluid van de ambulance komt steeds dichter bij de plaats waar wij zitten en nog geen halve minuut later wordt er al op de deur geklopt. Ik race zo snel mogelijk naar de deur om hem open te trekken, een aantal mannen in een uniform staan met een brancard in hen handen voor de deur. 'Doe dan iets', snauw ik ze toe. Ze lopen naar mijn moeder toe en werken snel. Ze dragen mijn moeder er op en lopen het huis terug uit, één man blijft achter. 'We brengen haar naar het ziekenhuis het dichtste bij, jullie kunnen zo snel komen als jullie willen. U mag ook hier blijven en morgen pas komen, dat zien jullie zelf maar. Sterkte', voegt hij er nog zachtjes aan toe.

De man loopt ook naar buiten en stapt snel in de ambulance die vervolgens meteen terug vertrekt. De blauwe zwaailichten laten nog een schijn achter en zijn even later volledig uit het zicht verdwenen. Ik blijf door de open deur naar buiten staren, richting de zee. Een schim laat me opschrikken uit mijn gedachten. 'Wat is er gebeurd?' vraagt Lucas bezorgd. De brok in mijn keel zit in de weg om nog iets te kunnen zeggen. Hij merkt het en komt naar me toe gelopen om vervolgens zijn armen om me heen te slaan. 'Je hoeft niets te zeggen, dat kan altijd nog', fluistert hij in mijn oor. Zijn grip versterkt zich om mijn lichaam en ik begraaf mijn gezicht tussen zijn nek en schouders en begin nog harder te snikken. Hij wrijft rustig over mijn rug.

Hoelang we er stonden, dat weet ik niet. Hoe laat het is, dat weet ik nog minder. Al mijn besef van tijd is weg en het kan me niets schelen. Het enige wat me wel kan schelen en momenteel weg is, is mijn moeder. Lucas trekt me mee op de bank en ik ga tegen hem aan liggen. 'Het komt wel goed lieverd', fluistert hij zodat ik de enige ben dat het hoort. Hij is echt zo lief... Eigenlijk wil ik nu heel erg graag naar mijn moeder maar ik heb zo'n gevoel dat geen enkel van ons in staat is om met de auto te rijden.

Na nog eens een hele tijd tegen elkaar gelegen te hebben, heb ik mijn stem terug gevonden. 'Lucas?' mompel ik met een gebroken stem. Hij knikt. 'Wat is er?' vraagt hij. Ik adem diep in. 'Ik werd deze nacht wakker maar normaal word ik niet zo snel wakker en als ik even bleef luisteren hoorde ik mijn moeder schreeuwen. Ze ontkende dat ik hier was, ze ontkende dat ze me kent. Ik we-et niet w-waarom', snik ik en veeg snel een traan weg, 'en toen een beetje later hoorde ik op eens schoten, ik denk van een pistool... ze zijn weg gegaan en nu is mijn moeder na-naar het ziekenhuis.' Ik begin weer te huilen, waarom, ik wil niet meer huilen. Lucas zijn arm ligt stevig om me heen. 'Het spijt me voor je', fluistert hij, 'als er iets is kan je altijd naar mij komen.' Ik knik bijna onzichtbaar.

A long way (Compleet)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu