33.

287 22 3
                                    

Lecillia:

Ik zit verstopt in de bosjes en probeer aan niks te denken. Vooral niet aan thuis. Maar juist die herinneringen overspoelen me. Ik kan er niks aan doen, dat ik nergens anders aan kan denken. Ik denk aan het huis waar ik samen met mijn moeder woon. Het is een groot huis, midden in de stad. Mijn moeder vind roze echt de mooiste kleur ooit dus alles staat er vol mee. Ik vind het lelijk en mijn enige toevlucht is mijn kamer. Ik schud met mijn hoofd en let even niet op hier wil ik niet aan denken. Dat krijg ik te veel heimwee en ik moet verwachten dat ik nooit meer terug kom. Opeens hoor ik een hoop geritsel en vliegensvlug doe ik mijn ogen open. Ik begint te gillen maar sla snel een hand voor mijn mond. Niet doen, niet doen! Straks horen de andere me. Maar ik weet dat als ik nu niet heel veel geluk heb het niet zo veel uitmaakt. De beer slaat zijn poot naar me uit en raakt me in het midden van mijn buik. Ik klap dubbel en probeer mijn werpsterren te pakken, maar ik om erachter dat ik er net niet bij kan. Gelukkig kan ik wel een mes pakken. Mijn hand schiet naar voren en ik voel het mes in iets zachts dan hards en dan weer zachts glijden. Ik kijk naar waar ik in gesneden heb en zie tot mijn schrik dat zijn hand eraf ligt! Wat heb ik gedaan? Ik moet bijna kotsen maar hou het net aan binnen. Ik kan me dat nu niet permitteren. Anders word het mijn dood. Met zijn andere poot krapt de beer mijn gezicht open en ik gil van de pijn. Ik probeer op te staan maar val weer om en kruip, terwijl ik steeds weer op probeer te staan, door. Ik kijk even over mijn schouder, maar dat had ik niet moeten doen. De beer haalt weer uit en ik voel een brandende pijn over mijn hele gezicht. Met mijn ene oog zie ik niks meer, ik moet er niet aan denken hoe ik er nu uit zie. Als het me eindelijk lukt om op te staan valt er een last van me af. Nu kan ik sneller rennen. Ik kijk nog een keer achterom en zie dat de beer al wat verder weg is en haal opgelucht adem. Ik probeer de pijn in mijn maag en gezicht te negeren maar het neemt me steeds meer over. Dan struikel ik. Ik krijg nog net de tijd om achterom te kijken maar heb bijna geen gevoel meer in mijn lichaam en de honger en pijn nemen mijn lichaam over. Ik voel de angst en zie de beer vlak bij me. Ik kijk hem in zijn ogen en kijk daarmee de dood in zijn ogen. Ik weet dat ik zal sterven. Ik heb het nog nooit zo zeker geweten. Maar nu is het waar. Ik sluit mijn ogen. Ik wil niks zien als ik vermoord word.

If we burn, you burn with us ~The Capitol games (NL) ~Finished~Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu