42

295 19 2
                                    

Mia:

Ik schrik wakker van een harde knal midden in de nacht. Weer een dode. Ik tel op mijn handen hoeveel het er nu al moeten zijn. Jade, Colour, Gabriëlla, Liam, David, Xavier…. Verder kom ik niet. Maar het moeten er nu wel iets van 10 zijn. Misschien wel meer. Ik begin oppervlakkig adem te halen als ik aan de dood denk. Niet doen Mia, fluister ik mezelf toe. Je hebt het hartstikke goed gedaan, je kan trots op jezelf zijn. Ergens blijf ik nog steeds de hoop houden dat ik eruit kan komen. Als ik niet win misschien doordat ik gered word. Ergens wil ik geloven dat Katniss zo goed is dat ze dat doet, maar ik begin er steeds meer aan te twijfelen. Ik zit in een holle boom en heb al drie dagen niemand gezien. Eerst heb ik dagen door de arena gedwaald en toen vond ik eindelijk deze boom. Daar heb ik me in verstopt en ik kwam er alleen uit als ik eten en drinken nodig had. Het mes wat ik te pakken heb gekregen prikt in mijn rug. Het bezorgd me de kriebels dat er misschien nu wel iemand bezig is met moorden. Omdat er net weer iemand is vermoord. Maar eigenlijk moet ik me er niks van aantrekken. Het is alleen maar goed als er mensen dood zijn. Dat maakt mijn kans op winnen groter.

Ik stap de boom uit en zet de nachtkijker op mijn neus. Geen medelijden zeg ik steeds in mezelf. Als je iemand ziet moet je hem of haar vermoorden. JA. Het moet. Het moet, het moet, het moet. Ik haal systematisch adem en kijk door de nachtkijker of er ergens warmtebronnen zijn. Ik zie er geen een. Na een half uur lopen zie een koud gebied door de bril. Daar is het alleen maar makkelijker om mensen te zien door de bril. Ik haal diep adem en loop erheen. Ik voel gelijk de koude lucht zich om me heen sluiten. Steeds als er een windvlaag is snijd die in mijn gezicht. Mijn aandacht verslapt. Er is niemand. Misschien is iedereen wel op de zandvlakte of zo. Het lijkt me niet erg logisch omdat je je er niet kan bedekken en verstoppen, maar toch. Mijn aandacht is opeens weer terug als ik een warmtevlak zie. Ik stop en probeer zo weinig mogelijk geluid te maken. De persoon zit in elkaar gedoken in een boom en het ziet er, door de schokkende bewegingen uit, dat die persoon huilt. Aan het kleine postuur te zien denk ik dat het een meisje is. Er blijft vanaf dat moment maar een vraag door mijn hoofd spoken. Hoe moet ik haar doden?

Ik sluip voorzichtig de kant op van de warme vlek. Ik klim de boom in en het meisje lijkt me niet te horen. Gelukkig. Mijn hart bonkt uit mijn borstkas en het verbaast me dat het meisje het niet kan horen. Als ik vlak achter haar zit hou ik mijn mes stevig vast en ik probeer het naar voren te duwen. Mijn arm wil alleen niet bewegen, alsof ik haar gewoon niet kán doden. Ik adem diep in en uit, mijn adem veroorzaakt stoomwolkjes door de kou. Dan draait het meisje zich om. Haar lange zwarte haar zwiept in mijn gezicht en ik verlies mijn evenwicht bijna. Net op tijd weet ik mezelf vast te houden aan het meisje, maar doordat zij zich omdraaide verlies ik mijn evenwicht opnieuw en vallen we samen uit de boom. We vallen de bosjes in vanuit de boom. Die was waarschijnlijk iets van 3 meter hoog en ik voel mijn botten kraken. Dan springt het meisje op me en duwt me tegen de grond. Ze probeert het mes uit mijn handen te trekken en ik probeer het naar haar gezicht te duwen om haar te verwonden. Ik voel dat mijn arm steeds meer begint te branden, van de pijn en van de kou.

‘Mia?’ hoor ik het meisje dan hijgen. Nova, het is Nova, hoe had ik haar nou niet kunnen herkennen?

‘Nova’ hijg ik. Ik voel Nova’s greep verslappen maar die van mij word alleen maar sterker. Zij was degene die mijn broertje zomaar liet verdrinken. Zij deed er niks aan. Sinds die dag heb ik haar niet meer willen spreken en toen ik haar naam hoorde bij de boete had ik ook geen medelijden met haar. Normaal ben ik heel rustig en ik was echt niet van plan iemand te vermoorden of zelfs pijn te doen, maar in de arena word ik gewoon langzaam gek. Het verbaast me dat er nog niemand in een echte moordmachine is veranderd.

‘Nova je gaat eraan!’ sis ik. Ik gooi met een soepele beweging mijn bril snel af want aan een grote oranje vlek voor mijn gezicht heb ik niks. Ik voel doordat Nova nog steeds half op me ligt dat ze banger is dan net. Ze begint te trillen en ik aarzel niet meer. Het moet nu gebeuren. Ik bevrijd mijn hand uit Nova’s greep en jaag het mes door haar buik. Misschien is het niet hoog genoeg maar ik hoor een knal. Het volgende moment is alles zwart…

If we burn, you burn with us ~The Capitol games (NL) ~Finished~Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu