38.

292 22 4
                                    

Valerie:

Drie knallen klinken. Ik vraag me af wie er dood zijn. Ik vraag me af waarom ik niet dood ben. Ik had anders verwacht. Ik ben niet vermoord door een bondgenoot, omdat ik die niet heb, omdat ik die niet vertrouw. Maar waar ik wel dood door had kunnen gaan was de hitte. Door de kou 's nachts of de hitte overdag. Door een tekort aan voedsel of aan drinken. Maar ik heb gelukkig een meer gevonden waar ik mijn fles heb gevuld en een tijdje ben gebleven. Het eten heb ik door het doden van die soort hond. Volgens mij zijn we nu al 5 dagen in de arena, en 5 dagen heb ik geen levende ziel gezien. Ik begin me zorgen te maken. Ik heb geen wapens op mijn mes na en mijn schoenen zijn ook niet bepaald levend meer. Ik begin hier gek te worden. Ik moet weg uit de woestijn. Sinds de ochtend ben ik al aan het lopen en ik weet eindelijk welke kant ik op moet. Ik voel dat het avond word doordat het af begint te koelen. Ik ben benieuwd wie er dood zijn. Als er wat geluiden klinken weet ik dat nu de doden worden getoond. Ik ga op het zand zitten en kijk naar de hemel waar nu de foto's gaan komen. Als eerste komt Jade dan volgen de andere. Rose, Mary, Colour, Gabriëlla, Gary, Starr, Andy, Franco, Isander, David, Liam, Anastasia en Xavier. De nieuwe doden zijn Xavier, Anastasia en Colour dus. Het verbaast me dat Anastasia en Xavier niet al eerder dood zijn gegaan. Ik sta weer op en loop verder. Ik wil op tijd zijn voor het feestmaal van morgen. Niet dat ik eten nodig heb, maar ik wil iedereen bespieden. Het verbaast me dat ik geen honger heb of moe ben. Maar omdat blijkbaar niemand voor de woestijn heeft gekozen was ik er alleen en kon ik genoeg rusten. Dan zie ik iets anders in zicht komen. Iets anders dan de eindeloze zandvlakte. Blij spring ik omhoog, maar ik weet wel dat ik nu veel meer kans heb om vermoord te worden. Ik ga iets dichterbij en kan zien wat er allemaal is. Een besneeuwd bos en een grot. Daartussen staat de tafel. Er staat nog geen eten op maar dat komt morgen waarschijnlijk. Ik trek een sprintje naar de grot en ga er naar binnen. Ik kan niet erg veel zien, maar ik denk dat er niemand zit. Ik schuif mezelf in een hoekje en ga er zitten. Dan voel ik iets achter me. Een koude hand sluit zich om mijn mond. Ik wil gillen, maar het kan niet. Was ik maar nooit naar de grot gegaan flitst door mijn hoofd. Hoe dom kan ik zijn!

If we burn, you burn with us ~The Capitol games (NL) ~Finished~Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu