H4.

1.6K 60 4
                                    

Wolfs

Als er iets is wat ik niet leuk vind aan mijn werk, dan is het wel bureaudienst. Ik vond het niets om uren stil aan mijn bureau te zitten. Om naar de pixels op het beeldscherm te staren en zo veel te typen dat ik kramp in mijn vingers kreeg. Dan nog niet gesproken over het gene wat er te typen valt. Na elke zaak die opgelost is, is er nog het vele papier werk. Verslagen, verzameld bewijsmateriaal, opgenomen verklaringen en verdere informatie. Alles wat van belang was moest opgeslagen worden. Iets waar we nog wel aardig lang mee bezig konden zijn. Een hele ochtend al om precies te zijn.
Na eerst een motiverend gesprek van Mechels gehad te hebben, waren we aan het werk gegaan. Ze had ons op het hart gedrukt dat als er iets was, we dat haar moesten melden. Het zou geen probleem zijn om een paar dagen vrij te nemen om bij te komen van heel de situatie.
Alleen had ik het niet nodig. En Eva net zo min. Wat voor ons het beste werkte was om gewoon weer aan het werk te gaan. Om alles uit te typen en af te ronden om het vervolgens weer te kunnen laten verfstoffen in een archief. Fonteijn was dood. Een rechtszaak voor hem zou er niet meer komen.

Ik zuchtte diep en zakte wat onderuit in mijn bureaustoel. Mijn zucht was niet onopgemerkt gebleven. Eva's vingers waren gestopt met typen en haar hoofd was mijn kant op gedraaid. 'Ik heb last van mijn vingers, mijn billen doen pijn en mijn rug doet zeer.' Eva's vragende blik veranderde in een veelzeggende blik.
'Tja, je word oud hé dan heb je dat.' 'Ik ben niet oud.' Ging ik er ontzet tegen in. Eva trok haar wenkbrauwen op en zei maar niets. 'Ok, ik overdrijf en klaag misschien een beetje...' Gaf ik ietwat twijfelend toe. Eva grinnikte. 'Fijn dat je het zelf zegt. Dan hoef ik het niet meer te doen.' knipoogde ze en richtte zich weer tot haar werk. 'Ha ha.' lachte ik sarcastisch, rechte mijn rug en schoof mijn stoel aan. 'Maar ik ben niet oud.' Wilde ik alsnog mijn gelijk hebben. Eva knikte afwezig, typte haar zin af en mompelde wat. 'Laten we het maar 'op leeftijd' houden.' Wierp ze een snelle blik opzij. Ik zei maar niets meer. Wetend dat ze daar toch weer op in zou gaan. Ik kon het er maar beter bij laten.

'Wolfs.' Ik liet mijn werk vallen en keek op in de richtig waar de stem vandaan kwam. Mechels stond voor mijn bureau en hield een dossier mapje in haar handen. 'Ze willen jouw verklaring ook nog opnemen. Ze wachten op je in het verhoor.' Ik knikte, keek even naar Eva en stond op. Haar hadden ze een uurtje geleden al gesproken. Nu was ik aan de beurt.
Eenmaal in het verhoor aangekomen gaf ik de twee rechercheurs een hand en nam plaats op het plastic stoeltje aan de andere kant van de tafel. Op mijn gemak vertelde ik wat er die dag gebeurd was. Tot in de diepste details en zo precies mogelijk. Mijn collega's luisterden aandachtig, schreven alles op en stelde vragen die ik naar de waarheid beantwoorde.

''Zeg Else dat ik van haar houd.' Waren zijn laatste woorden vlak nadat hij het glas leeg gedronken had en in elkaar kromp.' De vrouw voor me knikte. De plukjes haar, die uit haar opgestoken haar vielen, danste op de beweging van het knikken. 'Waar was u toen dat gebeurde?' Met haar wijsvinger duwde ze haar bril wat omhoog en keek mij streng aan. 'Ik stond bij de tafel, aan de andere kant van de kamer. Hij had een verklaring uitgeschreven en liet mij er naar kijken. Toen ik me omdraaide had hij het glas aan zijn mond gezet en dronk het in teugen leeg. Ik kon niets meer doen.'
Mijn verklaring had een kern van waarheid. Ik had dit kunnen zien aankomen. Zijn uitgeschreven verklaring. Zijn doordachte laatste daden. Het glas dat met troebel water ingeschonken was. Als ik er echt om zou geven, als ik echt zijn leven nog wilde redden, dan had ik wellicht het drinken kunnen voorkommen. Als. Want heel eerlijk gaf ik er niet om. Hij had een man vermoord, een bom gemaakt en het allerergste nog, Eva in gevaar gebracht. De moeite om hem te stoppen had ik niet genomen. Hij koos hier zelf voor.

'Meneer Fonteijn zou gezegd hebben dat u de code kon raden. U had verklaard dat u hem niet kon raden en dat Fonteijn hem uiteindelijk toch aan u gegeven had. Waaruit dacht Fonteijn dat u de code kon raden?' Ik slikte even en staarde, diep in gedachten naar mijn samengevouwen handen op tafel. Zoekend naar antwoord.
Terugdenkend aan de zaak. Ik dacht aan de mensen uit het dispuutshuis. Ik dacht aan Else en meneer Fonteijn. Aan hun ingewikkelde situatie en de aan manier hoe ze er mee omgingen. Onbedoeld had ik het te dichtbij laten komen. Ik zag het veel te persoonlijk. Hun verhaal had gevaarlijk veel overeen met dat van mij en Eva. Ook wij zijn jaren lang vrienden en houden onze ware gevoelens voor elkaar geheim. Te bang om de ander te verliezen. Te onzeker om iets te ondernemen.
Waarom Fonteijn dacht dat ik de code kon raden? Geen idee.
Misschien was het omdat Fonteijn wist van mijn gevoelens voor Eva. Net zoals wij wisten van zijn gevoelens voor Else. Hij zou vast wel gemerkt hebben dat wij niet zomaar een politie duo waren. Daarvoor waren we die dag té goed op elkaar ingespeeld.Ik gaf de rechercheurs antwoord maar hield mijn vermoeden, dat Fonteijn mogelijk aanam dat er iets tussen Eva en mij speelde, maar achterwegen. Dat was slechts een vermoedde dat er nu niet toe deed. Ik kon dat niet zomaar uitleggen aan twee vreemde rechercheurs. Ik wist dat er verhalen over ons rond gingen. Ze zullen vast wel wat gehoord hebben.
Nee, ik kon beter mijn mond houden. Straks moet ik mezelf nog uit dat vermoeden praten. Iets waarvan ik wist dat ik dat niet zou kunnen. Ik kon mijn gevoelens wel onderdrukken en negeren. Maar ze ontkennen dat kon ik niet. Daarvoor waren ze te duidelijk. Daarvoor hield ik te veel van haar.
'En die code. De code was: Ik hou van jou?' vroeg de vrouwelijke rechercheur ter verduidelijking. Zweigend knikte ik van ja. hopend dat ze er niet verder op in zou gaan.
Tot opluchtig schreef ze het laatste beetje op waarna ze het papier in een map schoof en deze dicht klapte.
'Bedankt voor uw tijd. Ik zou uw verklaring uittypen waarna u hem kunt doorlezen en ondertekenen. Dit was het voor nu.' Knikte de rechercheur vriendelijk en gaf me een hand.

Het verhoor had nog geen half uur geduurd en zo zat ik even later weer aan het bureau in de kantoortuin. Terwijl ik me op het werk probeerde te concentreren luisterde ik aandachtig naar het getik van Eva's toetsenbord. Het typen leek langzamer dan normaal te gaan. Ook werd de backspace toets vaker gebruikt waaruit ik opmaakte dat ze veel fouten maakte. Het leek alsof ze minder geconcentreerd was en haar gedachten er niet bij had. Iets waar ik vandaag ook al last van had. Sinds die kus van gister was mijn hoofd een warboel. De spijt en twijfels kwamen omhoog en lieten me steeds meer onzekerder voelen. Eva had niks meer gezegd. Sterker nog, ze had mijn blikken zo veel mogelijk geprobeerd te negeren. Waarom. Vanwege die kus of die bom in de auto. Waar zit ze mee? Wat gaat er toch in haar om?
'Uhm Eva.' Begon ik twijfelend. Vragend keek ze op. Ik beet op mijn lip en gooide mijn vraag gewoon naar buiten. 'Heb je misschien zin om vanavond mee uit eten te gaan?' De blik die rond haar gezicht verscheen liet me door een zee van twijfels overspoelen. 'Gewoon om te vieren dat alles goed is afgelopen.' Verklaarde ik maar. Hopend dat ze overstag zou gaan. 'Ja is goed, gezellig.' Knikte ze uiteindelijk toch. De lichtroze blos op haar wangen stelde me gerust. Een enorme opluchting ging er door me heen en opgelucht nam ik weer adem. Ze had ja gezegd.

Door het vuur   Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu