Wolfs
Toen ik binnen kwam kroop ik gelijk achter de computer en startte het burgerregister op. Na 20 minuten intensief gescrold te hebben en meerdere vrouwen van ruime leeftijdscategorieën doorzocht te hebben, hadden we niets gevonden. Teleurgesteld sloot ik het register af en liet mijn kin in mijn handpalmen op tafel rusten. 'Heb jij wat gevonden?' vroeg ik Eva. 'Niks.' Schudde ze haar hoofd en sloot ook haar venster met de vermiste personen. 'Dus wat nu?' Stelde ik de vraag die we ons beiden afvroegen. Eva rolde haar bureaustoel wat meer naar achter en sloeg haar armen over elkaar. Er verschenen denkrimpels op haar voorhoofd en peinzend dacht ze na. 'We hebben helemaal niks.' Zuchtte ze. Ik knikte. Veel kon ik niet toevoegen. 'Hoe gaat het hier?' kwam Mechels bij onze bureaus staan. Ik zuchtte als antwoord op haar vraag en schoof piekerend mijn handen in mijn haar.
'Een dood gevonden vrouw. Zonder papieren, persoonlijke bezittingen of wat, die is neergeschoten op een afgelegen parkeerplaats langs de weg. Dat, met amper aanwijzingen en niet eens een naam.' Vertaalde Eva mijn zucht en keek Mechels hulpzoekend aan. 'Zijn er geen getuigen?' Iets wat twijfelend haalde ik mijn schouders op. 'We kunnen die bestuurder die haar vanochtend gevonden heeft nog gaan ondervragen. Maar veel levert dat niet op, denk ik.' En eindelijk zag ik het ook niet zo zitten. De kans dat we bij hem wat wijzer zouden worden was klein. Hij was vanochtend al ondervraagd.
'Prima doe dat maar.' knikte Mechels en liep met een stapel dossiers onder haar arm naar haar kantoor toe. 'Zijn er geen camerabeelden van de omgeving.' Schoot me ineens iets te binnen. Eva schudde haar hoofd. De meest dichtstbijzijnde camera is twee kilometer verder op. Die weg is 's avonds uitgestorven. De kans dat we een getuige vinden is miniem.' Ik beet op mijn lip. 'Dan word het inderdaad nog eens die bestuurder ondervragen.' Stond ik op.Zoals we allebei al dachten kon de getuige die de vrouw gevonden had, ons niets nieuws vertellen. Hij was op weg naar huis toen hij haar in het bereik van de koplampen van zijn auto zag liggen. Hij was gestopt, uitgestapt en had zich al gauw gerealiseerd dat ze niet meer leefde. Hij had niks gedaan, was niet nader getreden en wachtte tot de politie en het technisch team arriveerde. Hij kon het voor mijn part niet gedaan hebben. Zo waren we weer bij af. We hadden nog steeds niets om achteraan te gaan. Het wachten was op de autopsie. Als die al wat op zou leveren.
Ik keek op van een warme hand op mijn schouder en keek achterom. Eva stond achter me met haar jack al aangetrokken en mijn jas in haar handen. 'Zullen we maar gaan? Het is 5 uur en veel kunnen we toch niet doen.' Ik knikte, pakte de jas aan en stond op. 'Ja laten we gaan.' Keek ik vriendelijk naar Eva.
Beelden van vannochtend verschenen voor mijn ogen. Ik glimlachte en voelde vlinders kriebelenin mijn buik terwijl ik langzaam maar zeker in haar ogen verdwaalde. Het is eigenlijk riskant om haar zo aan te kijken. Gevaarlijk, zou ik wellicht wel kunnen zeggen. Eva's ogen wisten me altijd te vangen en vast te houden. Ik had er eerder al moeite mee, maar na vannochtend lijkt het haast onmogelijk. De verleiding is zo groot. Ik wil haar in mijn armen nemen. Haar dicht tegen me aan houden en haar kussen. Ik wil haar, maar wil tegelijkertijd ook weer niets forceren. Ik weet dat ze van me houd. Dit heeft ze immers gezegd en ik weet dat ze het ook meende. Alleen wat ze ermee wilt doen, is mij nog onduidelijk. Zit zij hier wel op te wachten en zou ze dit wel echt willen? Haar bekentenis heeft dingen enigsinds iets duidelijker gemaakt, maar tegelijkertijd ook weer net zo ingewikkeld. Waarom konden we niet, of gewoon vrienden zijn. Of een zekerheid van een relatie hebben. Ik vond het niets om in het midden te zitten. In het midden is geen zekerheid. Het kan beide kanten op gaan.Met de grootste moeite wende ik mijn ogen uit die van haar. We konden niet nog langer elkaar ongegeneerd aanstaren. Wat zou iedereen wel niet denken. 'Zullen we gaan?' Vroeg ik maar met mijn ogen op haar schoenen gericht. Ze zei niets maar ik wist dat ze knikte. Haar voeten draaide zich om en vonden hun weg naar de uitgang. Ik liet mijn ogen langs haar benen, billen, heupen en rug omhoog glijden, om ze uiteindelijk toch maar op haar billen te laten rusten terwijl ik haar richting de auto achtervolgde.
Mijn handen lagen samengevouwen voor me op tafel. Langzaam en zo onopvallend mogelijk schoof ik ze naar het midden van de tafel waar ik Fleur's tengere koude handen in de mijne nam. Stilletjes zat ze op haar stoel. Haar hoofd was voorover gebogen. Haar blik was op de tafel gericht. Ze zag er slecht uit. De wallen zaten onder haar ogen en haar huid leek lijkbleek. Uit haar knot, té slordig om er als een slordige knot uit te zien, staken plukken die vol klitten zaten. Haar gezicht was mager en duidde op ondervoeding.
Met een brok in mijn keel keek ik naar de elendige vrouw voor me. Mijn dochter.
'Hoe gaat het met je?' Vroeg ik vertwijfeld. De eerste tien minuten hadden we zwijgend doorgebracht. Ik wist niets te zeggen ook al had ik zat te vertellen. Ik kon haar uitgebreid vertellen over mijn werk. Over zaken die mij bezighielden zonder gelijk té veel te zeggen. Ik kon vertellen over het nieuws. De dingen die dagelijks in de wereld afspelen waarvan ik betwijfelde of ze die mee krijgt. Ook kon ik nog vertellen over het nieuwe recept wat ik op ogen had en morgen avond wilde proberen. En natuurlijk kon ik bij mijn dochter mijn hart luchten over de ingewikkelde kwestie waarin ik samen met mijn partner in beland was. Ik kon van alles vertellen. Zat zelfs. Maar het probleem was, dat ik niet wist of ze daar wel op zit te wachten'Het gaat.' Antwoordde ze kleintjes, haar blik nog steeds op de tafel gericht. De toon waarop ze de woorden 'het gaat' uitsprak, raakte mij. Ik kon zien dat het helemaal niet ging. Om eerlijk te zijn, zag ze er niet uit. Wat dacht ik wel. Welk ander antwoord had ik dan verwacht. Goed, of prima? Nee natuurlijk niet. Natuurlijk ging het niet goed. Ze zit hier in de gevangenis. Zij, mijn dochter. Tussen alle andere criminelen en zelfs moordenaars. Zelf is ze er ook een ja. Ik weet het. Ze hoort hier wel, maar verdient het niet om hier te zitten. Die klootzak dreef haar tot het uiterste. Hij zat ons op te jutten, uit te dagen en van afstand gewoon uit te lachen. Hij bedreigde Fleur, dat wist ik. Maar dat ze zich zo bedreigd voelde dat ze hem koelbloedig heeft doodgeschoten, wist ik niet. Waarom had ik verdomme niets gemerkt. Waarom heb ik het niet gewoon zelf gedaan. Natuurlijk had dit gevolgen voor haar. Zo zit ze nu hier. Niemand wenst zijn of haar kind in de gevangenis te zien zitten. Ik zie Fleur met de dag achteruit gaan. En het frustrerende is nog dat ze, wat de mooiste jaren van haar leven kan zijn, hier verspilt achter de tralies. Hij wilde mijn leven kapot maken. En het ergste is nog, dat dat aardig gelukt is ook. Fleur zit hier door mij. En dat geweten knaagt een groot onherstelbaar gapend gat in mijn onderbuik.
'Tijd.' Galmde er door de bezoekers ruimte. Verward keek ik op. Het uur was weer om. Fleur kneep eventjes in mijn hand en stond op. Ik volgde haar voorbeeld en gaf haar gauw een korte knuffel. Het mocht niet, maar dat kon mij niet schelen. Ik vond dat het wel mocht. Een kleine privilege voor een rechercheur. Ik breng hier immers de mensen naar binnen en voorzie de cipiers van werk. Ik vond het wel een eerlijke deal.
'Tot snel.' Zei ik haar gedag en schonk haar een moeizame glimlach. 'Dag.' mompelde ze zachtjes terug, en volgde de groep mee terug naar binnen. Met lood in mijn schoenen bleef ik achter. De andere bezoekers begaven zich naar de andere deur, maar ik bleef stok stijf stil staan. Kijkend naar mijn dochter die als laatste de stoet gevangene achterna liep. 'Meneer Wolfs.' Kwam er een vrouw voor me staan. Ik wist wat er al ongeveer ging komen. Zonder haar een blik waardig te geven, en voordat ze me zou zeggen dat ik weg moest, draaide ik me om en sjokte de zaal uit. Mijn zorgen meenemend. Fleur alleen in deze toestand achterlatend.
JE LEEST
Door het vuur
Hayran KurguNa de zaak van het dispuutshuis lijken de gevoelens tussen Eva en Wolfs aardig hoog op te lopen. Naast de ongemakelijke spanning die deze situatie met zich mee brengt, komen Fleur's problemen ook nog om de hoek kijken. Wolfs komt voor het blok te s...