H6.

1.6K 54 9
                                    

Eva

Zuchtend drukte ik het beeldscherm van mijn telefoon uit en hoorde Wolfs de keuken binnen lopen. 'Wat een zucht.' Ging hij tegenover me zitten. Ik knikte. 'We hebben vandaag een vrije dag gekregen omdat er nog geen nieuwe zaak is. En omdat we dat wel verdiend hebben na z'n drukke week.' citeerde ik de laatste zin die Mechels zojuist nog tegen mij gezegd had. Dat dit een hectische week was klopt wel. In één week tijd hadden we drie zaken opgelost. Van een vermoorde wethouder, tot een gebeten tiener en goed geplande diamant overval. Daar bovenop kwam nog de bom in auto, en alle spanning tussen Wolfs en mij.
'Een vrije dag?' keek hij me vragend aan. Ik knikte kort en nog geen 2 seconden later ging zijn telefoon. Mechels, durfde ik te wedden.
Wolfs nam op, humde wat, zei ja, en een paar keer nee, waarna hij weer op hing. Glimlachend werd ik aangekeken. Ja, het was Mechels het kon niet anders. 'Lekker een vrijedag.' Was hij er blijkbaar wel blij mee. Ik trok een zuur gezicht en nipte van mijn koffie. Ik hoefde die hele vrije dag niet. Ik was liever gewoon aan het werk gegaan zodat ik ergens mee bezig was. Een goede zaak waarin ik me kon verdiepen, dat zou me goed doen.
'Wat wil je doen vandaag?' Ik keek op. Wolfs pakte een boterham uit de zak en begon aan het smeren van zijn brood.
'Iets doen? Wat?' Vroeg ik hem verondsteld. 'Ja, zeg het maar.' Knipoogde hij en pakte een het pakje schouderham van tafel. Hij belegde zijn brood en sneed het in 4 stukjes. Het dubbel gevouwen eten vanuit het vuistje vond hij niet fijn, wist ik. Het was een van zijn cullinaire trekjes waar hij niet tegen kon. Hetzelfde had hij met plastic boterhamzakjes. Hij was van mening dat dit het eten zou verpesten en zijn eetlust liet bederven. Broodtrommels zouden nog wel gaan, maar ook die vermeed hij liever. Ik vond dat hij niet moest zeuren. Eten is eten.
'Geen idee.' Antwoorde ik zijn vraag zonder er echt over na te denken. Het maakte mij echt niet uit. Ik had zin in werken, maar dat zat er vandaag niet in.
Ik stond op en liep naar de keuken toe. Daar aangekomen pakte ik een mok uit de kastjes en de koffiekan uit het apparaat. Ik zette de lege mok voor Wolfs neer en schonk het vol met de vers gezette koffie. Vervolgens vulde ik mijn eigen kopje tot de rand toe bij en ze zette de kan terug in het apparaat. 'Dankjewel.' Bedankte hij me glimlachend. 'Alsjeblieft.' Glimlachte ik terug en ging zitten.
'Dus.' Veegde hij de broodkruimels van de tafel op zijn bordje. 'Dus?' Herhaalde ik hem vragend. 'Wil je nog wat doen vandaag?' Ik knikte. Ik vond het prima. 'Ik weet alleen niet wat.' 'We kunnen wel met de motor weg. Ik ben nog nooit op het drielandenpunt geweest. Dan gaan we wel daar naar toe want dan heb ik dat ook weer eens gezien en kunnen we daarna nog verder België in.' 'Ben jij daar nog nooit geweest?' Keek ik hem verbaasd aan. Wolfs knikte. Iets wat me verbaasde. 'Zo heel boeiend is het eigenlijk niet hoor.' Sprak ik uit ervaring. Ik was er zelf immers al veel te vaak geweest. Ik kon de keren op 2 handen tellen. Toch kon ik me nog wel voorstellen dat je dat als "hollander" graag wilt zien. Als Wolfs daar heen wilde vond ik het prima. Ik ging graag met hem mee.

Nog geen half uurtje later zat ik achterop de motor. Ik had mijn armen stevig om Wolfs heen geslagen en mijn hoofd tegen zijn rug aangelegd. Na een 10 minuten op het drielandenpunt gestaan en een rondje er omheen gelopen te hebben, waren we weer weggegaan. Het was inderdaad niet zo heel boeiend. Wat ik al verwacht had. Nu reden we weer over de snelweg. Waar we heen gingen wist ik niet, ik lette niet op. Het maakte me toch niet uit en liet me verassen door Wolfs.
Na een tijdlang gereden te hebben reden we de bebouwde kom in. Hasselt. Herkende ik. De ochtend hadden we verder besteed aan het wandelen door de stad en bezoeken van hotspots in de buurt.
We kochten onze lunch in een supermarkt en reden met de motor de stad uit om in de natuur ergens te gaan picknicken. Toen we een goed plekje gevonden hadden legde ik het kleedje neer en pakte Wolfs de boodschappen uit de tas. Verlekkerd keek ik naar het uitgestalde eten en kroop naast Wolfs op het kleedje.
Voor ons lag een scala aan croissantjes, chocolade broodjes, verschillende soorten beleg, chocomel en jus d'orange. Er was meer genoeg.
In stilte aten we onze picknick op terwijl we de ongemakklijke spanning, en ik ook Wolfs, zoveel mogelijk probeerde te negeren.
Toen ik uitgegeten was legde ik mijn handen op mijn buik en liet me achterover in het gras vallen.
Mijn ogen hield ik gesloten. Genietend van de rust en stilte om me heen. We hadden geluk dat het vandaag zo lekker weer was. De zon scheen volop en zorde voor een aangenname gevoels temperatuur.
Een zacht briesje liet mijn haar in mijn gezicht kriebelen.
Ik streek het opzij maar bleef het gekriebel voelen.
'Wolfs.' lachte ik en opende een oog. Wolfs trok gauw zijn hand weg en keek onopvallend opzij. 'Ik weet dat jij het was hoor.' verondsteld keek hij me aan. 'Dat ik wat was?' Ik schudde lachend mijn hoofd en sloot mijn ogen weer. Even later voelde ik het weer. Vlug greep ik naar de lucht boven mijn gezicht en raakte de hand van Wolfs. Betrapt keek hij me aan. 'Dat ik wat was.' Herhaalde ik hem lachend. Met mijn andere hand pulkte ik het grassprietje tussen zijn vingers vandaan en brak het voor zijn ogen in tweeën. 'Niet meer doen.' Liet ik het gras voor hem neer vallen, ging weer liggen en sloot mijn ogen.
Volgels kwetterden en een zacht briesje liet de bladeren aan de bomen doen ritselen. Ik humde wat. Genietend van de warme zon en de frisse buitenlucht.
Ik was net bijna weggedommeld toen ik een geknak hoorde. Het geluid van een grassprietje dat geplukt werd. Door één oog tuurde ik naar buiten en zag Wolfs over de rand van het kleedje opzij leunen. Ik sloot mijn ogen en luisterde aandachtig naar de bewegingen die Wolfs maakte. Even later voelde ik het gekriebel weer en telde in gedachte af. Op één opende ik mijn ogen en kwam met een ruk overeind. Wolfs schrok van mijn plotselinge actie en deinsde achteruit. Ik schoot naar zijn hand toe, greep naar het grassprietje in zijn hand en viel half overhem heen. Het grassprietje kreeg ik niet te pakken. Wolfs hield zijn arm te ver bij mij vandaan. Na een paar pogingen gaf ik het op. Ik lag zowat al boven op hem en vond het te intiem worden. Bovendien kon ik het toch niet van hem winnen. Hij was nou eenmaal groter, steviger en had langere armen. Met een zucht liet ik me terug op mijn plek vallen en keek met een opgemaakt boos gezicht naar Wolfs die geamuseerd overeind kwam. 'Ik win.' 'Ja ja ja.' schudde ik mijn hoofd en keek weg. 'Ben je nou boos?' klonk er iets van angst en verbazing in zijn stem. Ik zei niets. Wolfs kwam naast me op zijn zij liggen en keek me aan. In mijn ooghoeken zag ik zijn ogen over mijn lichaam glijden en draaide verlegen mijn hoofd van hem weg. 'Sorry, ik wilde je niet boos maken.' verontschuldigde hij zichzelf. Lachend draaide ik mijn hoofd weer terug en keek hem vermakelijk aan. 'Ik ben heus niet boos hoor.' Lachte ik en zocht met mijn ogen de zijne. 'Niet?' Vroeg hij overbodig toch voor de zekerheid. 'Nee joh.' Schudde ik lachend mijn hoofd. Een kleine glimlach brak aan rond zijn gezicht en zijn ogen glunderde. Ik rolde op mijn zij, bracht mijn hand naar zijn gezicht toe en plaatste voorzichtig mijn vingertoppen op zijn huid. Ik voelde zijn warme en zachte huid en steek voorzichtig langs zijn slaap, jukbeen en over de ruwe ondergrond van zijn wang, naar benden. Mijn vingertoppen vonden zijn lippen en even dacht ik terug aan hoe ze twee weken geleden nog op mijn wang gedrukt waren. Ik werd warm vanbinnen en voelde het blood naar mijn hoofd stijgen. Ik maakte mijn ogen los van zijn lippen, trok mijn hand terug en liet mijn blik vallen. Zijn ogen zochten de mijne. Onzeker keek ik op en keek recht in zijn blauwe ogen. Ze stonden zacht, teder en keken me vol liefde aan. Hij zei niets. Ik zei niets. Beiden zwegen we terwijl we in elkaars ogen verdwaalden.

Door het vuur   Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu