H33.

1K 39 6
                                    

Wolfs

Haar warme hand was stevig in de mijne geklemd. Hij voelde klam aan. Zweterig van de spanning en de stress. Ik dacht zelfs haar hartslag te voelen kloppen. Hoewel dat ook mijn eigen kon zijn die nog hevig in mijn borst tekeer ging. Alles leek gelukt te zijn. Het plan had gewerkt, ondanks het feit dat het anders dan verwacht gelopen was. Heel die toestand van Bols had het schema door de war geschud. Eventjes leek het plan niet door te kunnen gaan, maar gelukkig dankzij Eva was het alsnog gelukt. Ik had Fleur bij me. Ze zat naast me bij het raampje en staarde onafgebroken naar buiten. Ze leefde nog. Wij beiden leefden nog. We waren veilig en wel, heelhuids ontsnapt. De kans dat we nu nog opgepakt zouden worden, was klein. Ik vroeg me af of ze het überhaupt al door hadden dat ze een gevangene missen. Dat er een ontsnapping had plaats gevonden en dat een foute politieman zijn dochter heeft bevrijd. Het klinkt onwerkelijk. Het voelt onwerkelijk. Ergens kan ik het ook nog niet geloven. Hoe heeft dit zomaar kunnen lukken. Hoe heb ik dit zomaar kunnen doen.

Van binnen juich ik van vreugde en vreet tegelijkertijd mijn geweten, een groot donker gat in mijn buik. Ik ben blij, maar kan een enorme schaamte en afschuw niet ontkennen. Jaren lang heb ik met Eva samen tegen criminelen gevochten. We werkten onder en handhaafde de wet. Dit. Dit alles wat ik nu gedaan heb gaat volledig tegen mijn principes in. Ik heb een gevangene uit de gevangenis helpen bevrijden. Met criminelen samengewerkt. Een auto gestolen en identiteiten vervalst. Ik heb er zelf altijd z'n hekel aan als mensen dat doen, en nu ben ik er zelf één van. Ik ben een foute politieman.
Eva schaamt zich nu vast voor mij. Ze is waarschijnlijk kwaad, of voelt zich bedrogen en is enorm teleurgesteld. Ik weet zeker dat ik haar gekwetst heb. En die gedachte knaagt nog wel het meeste.

Ik hoop dat ze op tijd terug is. Dat ze de brief zal ontdekken en mij achterna zou komen. Ik hoop, maar betwijfel het. Ik kan haar niet bereiken en zij heeft mij nog niet gebeld. Het was afwachten. We zouden het morgen zien.

Ik zuchtte diep. Vragend keek Fleur mij aan. De zorgen en angst stonden nog in haar ogen. 'Het komt goed.' Streek ik een pluk haar achter haar oor. Ze glimlachte moeizaam maar overtuigd leek ze niet. Net toen ik weer wat wilde zeggen werd ik onderbroken door de gezagvoerder. We werden welkom geheten aan boord en alle veiligheidsinstructies werden uitgelegd. De aandacht om er naar te luisteren had ik alleen niet. Fleur deed enigszins moeite, zag ik. Al was het om even ergens anders aan te denken en haar zorgen te doen vergeten.
Ik kneep gemoedelijk in haar hand en keek haar bezorgd aan. Ze liet haar blik vallen en kneep haar ogen stevig dicht. 'Kom.' Wreef ik over de rug en trok haar naar me toe. Met de stoelleuning tussen ons in omhelsde ik haar stevig en mompelde gemoedelijk woordjes in haar oor. Ze snikte kort en beet op haar lip. 'Nog even.' zei ik zachtjes. Ze knikte. 'Cabin crew take your seat.' Klonk er door het vliegtuig heen. Het toestel draaide de startbaan op en kwam even tot stilstand waarna de motoren luidruchtig begon te draaien. 'Daar gaan we.' Fluisterde ik. Deels naar mezelf, deels naar Fleur. Fleur slikte enkel.
Het toestel kwam op gang. Voor het raampje zag ik Schiphol langzaam maar steeds sneller en sneller voorbij flitsten. Ik werd in mijn stoel gedrukt. De druk op mijn oren werd erger. Het beetje inhoud in mijn maag danste op en neer en de druk steeg naar mijn hoofd. Het toestel trilde onder mijn voeten door de vaart waarmee hij de opstart baan afreed. Of af vloog, Beter gezegd. Fleur kneep mijn hand fijn samen. Ik slikte hevig en sloot mijn ogen. Het ging ons lukken. Dit moest lukken. De kans dat we nu nog gepakt zouden worden wan miniem. Ik voelde het toestel los van de grond komen en een sterke druk in mijn maag. We vlogen. Weg van Nederland. Weg van alles en iedereen die ik kende. Weg van Eva. Ik beet mijn tranen weg en kneep onopgemerkt stevig in Fleur's hand. Vragend keek ze me aan. Ik negeerde het en bleef stak voor me uit staren. De tranen die in mijn ooghoeken gevormd waren werden binnen gehouden door de druk van het opstijgen. Eva bleef door mijn gedachte spoken. Haar gezicht haalde ik constant voor mijn ogen en de toon van haar mooie stem, galmde door mijn hoofd. Het deed me pijn om haar hier achter te laten.
Wat als ze de brief niet zou vinden. Wat als ze het vliegtuig zou missen en niet zou komen. Wie weet hoelang ik haar dan niet meer zou zien. Het kunnen weken zijn, maar ook maanden, jaren en of misschien wel gewoon nooit meer. Wat als mijn handelen haar afgeschrikt heeft. Wat als de teleurstelling en afschuw de overhand neemt. Wat als ze mij begint te haten en haar verliefde gevoelens verdringt. Een kans om het goed te maken heb ik niet meer. Het was een gewaagde gok die ik gemaakt heb en gelukkig is deze ook goed gegaan. Maar alleen ben ik Eva nu wel kwijt. Misschien voorgoed Zelfs.

'Gaat het?' Merkte Fleur mijn vochtige ogen op. Mijn blik hield ik strak op het stoeltafeltje voor me gericht en haalde diep adem. Een steek stak door mijn hart en emotioneel kromp ik ineen van de pijn. 'We waren samen.' Mompelde ik zacht. Het geruis van het vliegtuig was luider. Het was te zacht gezegd om het te verstaan. De tranen stonden in mijn ogen. Ik snoof en veegde ze aan mijn mouw af. Ik wilde niet huilen waar mijn dochter bij was. Ik moet sterk zijn.

'We hadden een relatie.' Zei ik deze keer harder en zekerder. Dit was de eerste keer dat ik openlijk over mij en Eva sprak, en dat nu we een soort van uit elkaar zijn. Fleur keek op. 'Sorry.' Zei ze, waarna ik diep zuchtte. 'Wist ze dat je dit van plan was?' Ik haalde mijn schouders op. Ik had werkelijk geen idee. 'Ik weet het niet. Ik heb haar meerdere keren geprobeerd te bellen voor een verklaring en uitleg maar ik kon haar niet bereiken.' 'Waar is ze nu?' 'Ik weet het niet.' Herhaalde ik mezelf opnieuw. Ze kon overal zijn. In Maastricht, Duitsland ergens op de snelweg of misschien nog wel in Amsterdam. Wie weet kwam ze wel helemaal niet. Dat kan ook nog. Weer voelde ik de tranen op komen in mijn ogen. Ik wende mijn blik uit die van Fleur en keek naar het tapijt in het gangpad in plaats. 'Dankjewel... Nog.' Stamelde Fleur na een tijdje zweigen. Ik keek op en keek haar aan. Haar blik stond dankbaar, maar tegelijkertijd bezorgd en verdrietig. 'Ik vind het vervelend voor je dat je... Dat je tussen ons heb moeten kiezen. Ik wist dat jij en Eva een bijzondere band hadden. En nu ik dit zo hoor... voel ik me schuldig dat je nu niet bij haar kunt zijn.' liet ze haar blik vallen. 'He, niet zo gek doen. Ik heb dit zelf gekozen. Jij hoeft je niet schuldig te voelen.' Streek ik over haar arm. 'Nee, weet ik. Maar als ik gewoon die...' 'sst' suste ik haar. 'laten we het daar nu niet over hebben. Het is gebeurd. Ik heb voor jou gekozen en we zien wel verder hoe het gaat lopen.' Fleur knikte twijfelachtig. 'We gaan gewoon lekker reizen, vinden een nieuwe plek waar we ons allebei thuis voelen en bouwen daar een mooi nieuw bestaan op.' 'Zonder Eva?' Vroeg Fleur de vraag die ik mezelf ook afvroeg. Het was een vraag waar ik geen antwoord op wist en hem daarom ook liever niet hoorde. Hij deed zeer. Het beeld van Eva verscheen weer voor mijn ogen en stak een mes in mijn hart. Ik wilde er niet aan denken. Ik kon er niet eens aan denken. 'Ik weet het niet. We zullen wel moeten. Misschien.'

Door het vuur   Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu