H37.

981 42 12
                                    

Lieve Eva

Het spijt me. Het spijt me van alles wat ik gedaan heb.
Nu je dit aan het lezen ben neem ik aan dat je nog in Nederland bent. Ik weet niet zeker waar ik dan zit. In de gevangenis of in Brazilië, maar in ieder geval van niet bij jou. Sorry daarvoor. Ik vond het vreselijk om die keuze te moeten maken. Om je alleen achter te laten en dit al die tijd voor je verzwegen te hebben. Ik wilde het je wel echt vertellen maar het was beter van niet. Jij mag hier niet voor opdraaien. Dat zou ik verschrikkelijk vinden. Dat kan en wilde ik je niet aandoen.

Voor mijn vertrek heb ik een uitgebreid plan gemaakt en twee vluchtroutes voor je uitgezet. Ik kan je niet meenemen, maar natuurlijk ook niet zomaar achterlaten. De laatste paar weken waren, ondanks Fleur 's problemen de beste van mijn leven. Ik vond het heerlijk met je. Ik heb het altijd al fijn met je gevonden. Je bent een geweldige partner en nog een betere vriendin. Ik bofte maar met jou. Je wilde mij en liet me ook toe. Ik voelde me wel de gelukkigste man op aarde. Ik hou van je Eva en ik hoop dat jij ook nog steeds van mij houd.
Want ik weet niet of mijn achterlijke daden, jou gevoelens voor mij veranderd hebben. Misschien haat je me nu wel. Misschien heb je wel expres het vliegtuig gemist. Ik weet het niet. En ik hoop het ook zeker van niet. De vlucht was een mogelijkheid. De keuze is nog altijd aan jou. Het was een gok. Dit, is een gok.

Hier in huis liggen aanwijzingen voor een nieuwe kans om mij te ontmoeten. Waar dat is, wanneer en hoe laat kan ik je niet zeggen. Als ik straks echt in Brazilië zit weet ik dat de rijksrecherche met man en macht naar mij en Fleur op zoek is. Deze tweede kans is dan ook een gok maar omdat ik jou vertrouw, waag ik het er op.

Allerliefste Eva. Ik hou van je. Weet dat alsjeblieft. Ik vind het verschrikkelijk om deze keuze te maken maar het moet. Voor Fleur. Ik kan haar daar niet laten zitten. Ik moet het doen. Ik vraag niet om je vergiffenis, maar om je begrip. Stel dat je me niet meer wilt, laat die aanwijzingen dan met rust. Negeer ze. Maar verraad me alsjeblieft niet. Voel je niet beledigd dat ik dit nu vraag. Ik moest het vragen. Weet dat het dan allemaal voor niets zou zijn.

Dag lieve Eva. En hopelijk tot ziens.

De tranen stonden in mijn ogen na het lezen. Ik huiverde, snikte, en stompte vervolgens boos mijn vuisten in het kussen. Het verdriet moest er uit. Ik moest het ergens op afreageren. Ik smeet een kussen door de kamer en schoof mijn handen in het haar. Als een klein balletje liet mezelf op het bed vallen en huilde met grote uithalen mijn verdriet, boosheid en frustraties er uit.

Na een tijdje kwam ik weer overeind en nam de brief in mijn handen. Ik liet mijn ogen weer over de tekst glijden en na hem weer uitgelezen te hebben, las ik hem nogmaals opnieuw en opnieuw. Ik las hem zo vaak tot ik de inhoud kon dromen. Totdat ik wist wat elk word betekende en er zeker van was dat ik niets vergat. Toen ik hem voor de zoveelste keer uitgelezen had, scheurde ik de brief doormidden. Die brief moest weg. Ik wilde er niets meer van weten. Wolfs kan de pot op. Hij bekijkt het maar. Ik ga niet voor hem naar Brazilië als hij dat soms denkt. Ik heb hem niet nodig. Net toen ik de stukjes op elkaar had gelegd en hem nog een keer doormidden wilde scheuren, leken mijn spieren niet meer te werken. Verslagen liet handen zakken en liet mijn spieren ontspannen. De brief gleed uit mijn handen op het bed en lag in twee delen over elkaar heen. Ik had de kracht er niet meer voor om hem op te pakken en weg te gooien. Iets hield mij tegen.

Geschrokken keek ik op toen beneden de deurbel ging. Mijn ogen schoten naar de wekker, waarna ik opstond en een mijn weg naar beneden vond. Gisteravond had ik niet eens de tijd genomen om me uit te kleden. Ik was gewoon met kleren en al, vies in bed gekropen. Het kon me niet schelen, er was toch niemand die er iets van zou zeggen. Beneden aangekomen opende ik de voordeur en kwam oog in oog te staan met mijn vriendin. 'Hey.' Glimlachte ze moeizaam, waarna ze naar binnen stapte en me een kus op de wang gaf. Afwezig begroette ik haar terug waarna ik haar achterna naar beneden liep. 'Jezus.' Mompelde ze toen ze de troep zag. Ik zei niets en liep door naar de keuken waar ik de waterkoker voor mezelf aanzette. 'Koffie of thee?' 'Thee alsjeblieft.' Antwoorde ze terwijl ze ondertussen papieren van de grond raapte en op tafel legde. 'Je hoeft niet op te ruimen hoor.' 'Nee, dat weet ik. Maar ik help je graag.' Dankbaar keek ik haar aan. De waterkoker sloeg af waarna ik het ding oppakte en twee theeglazen vol schonk. Met een theedoos in één hand en de twee glazen in de ander liep ik naar de tafel.
'Ze hebben er wel echt een troep van gemaakt he?' Ging Marion zitten. Ik knikte. 'Rijksrecherche hè. Die doet dat blijkbaar en komt er nog mee weg ook.' 'Heb je nog wat van ze gehoord?' Bijtend op mijn lip schudde ik van nee. 'Wat zou ik van ze moeten horen dan. Het is niet dat ze mij op de hoogte zullen houden. Alles wat ik nu weet heb ik van jou.' Glimlachte ik met een opgemaakte glimlach. Flauwtjes lachte ze terug. 'Ik zou niet weten waar je het over hebt. Van mij heb je niks.' knipoogde ze. 'Maar hoe gaat het nu met je?' Pakte ze mijn hand die om mijn theeglas geslagen was. Ik haalde mijn schouders op. Om eerlijk te zijn had ik geen idee. Goed ging het in ieder geval niet. Ik voelde me nog steeds even beroerd en als gister en die nachtrust hielp daar ook totaal niet bij. 'Bagger.' Antwoorde ik maar. Het was tenslotte de waarheid. 'Heb je nog wat van de Mechels gehoord. Weten ze al waar hij zit?' Marion schudde haar hoofd en liet mijn hand los. 'Ik weet het niet. Mechels is heel gestrest en wilt dit zo snel mogelijk vergeten. Van de rijksrecherche weet ik niets, behalve dat ze nog steeds flink aan het zoeken zijn.' Ik knikte en blies de dampwolkjes boven mijn glas vandaan. Ze waren nog aan het zoeken. Dat was een goed teken. Denk ik. Ik weet het eigenlijk niet. Ik weet niet aan welke kant ik moet staan, wat ik er van moet vinden en hoe ik er op moet reageren. Ik weet niet eens precies hoe ik er over denk. Ik ben teleurgesteld en boos op Wolfs en wil hem ook nooit meer zien. Terwijl ik tegelijkertijd weer naar hem verlang en blij voor hem ben dat het gelukt is.
Het frustreerde me. Ik wil duidelijkheid. Niet deze vage shit waarin ik nu bevind Verdomme Wolfs, waarom moet je het altijd zo moeilijk voor me maken.

Door het vuur   Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu