Hoofdstuk 12 ~ Waar zijn we veilig?

30 3 0
                                    

Het kleine kampvuurtje was lekker warm.

Naomi keek naar de twinkelde sterren.

Ze leunde tegen Salsa aan de al lichtjes ingedompeld was.

Nathan sliep al en snurkte zachtjes.

Ze kon niet slapen haar gedachtes dwaalde steeds weer af.

Ze friemelde onrustig aan haar vingers.

De drie zaten in hun mensen vorm morgen zouden ze het eerste dorp bereiken.

Als ze daar als 3 wolven aankomen worden ze gelijk neergeschoten.

Alle drie droegen ze een donkerrode keep met een muts eraan.

Naomi merkte dat Salsa sliep ze snurkte nu ook zachtjes.

Ze liet een kleine lach eruit ''Zo moeder zo zoon''

Voorzichtig legde ze salsa neer.

Zelf stond ze op en liep wat weg van het kampvuur.

Toen ze naar de sterren keek dacht ze terug aan de tijd dat ze samen waren ''Jason en Naomi''

Ze schrok ''Hij weet helemaal niet dat ik ook een mens ben!''

Naomi liet zich via een boom naar beneden glijden.

Ze trok haar benen naar haar toe ''Hoe kan hij dan ooit dezelfde gevoelens voor mij hebben...''


Een man draafde tussen de straten door hij keek onrustig om zich heen.

Zijn gezicht en blote armen zaten vol littekens en van nog meer net opgedroogd bloed.

Hij hijgde en het zijn gezicht zo gefronst van de pijn.

Zijn kleren waren aan fladderen gescheurd en zijn paard zag er niet beter op.

De poten van het dier trilde helemaal en hij was zo mager als maar kon.

Tussen de armen van de man zat een jong meisje.

Ze keek bang en had tranen in haar kleine oogjes.

Voor het paard liep een vrouw in stevige looppas.

Haar natte bruine haar hing roekeloos over haar schouders.

Ze liep wankel maar wel hard.

Haar vest miste een mouw en er bevond een diepe snee op haar arm.

Het hing levenloos naast haar.

Ze keek op naar de man die het huilende kind vasthield.

De vrouw pakte het handje van het meisje en fluisterde ''Het komt wel goed'

Een oude man galoppeerde naar hun toe.

Zijn Baard zat onder de bloed afkomstig van zijn mond waar paar tanden van misten.

Op zijn benen zaten grote brandwonden.

De vrouw knikte naar de oude man ''Gaat het rijden wel goed met die benen, het spijt me echt''

De man wuivde haar excuus weg ''Het was een ongeluk ik moest niet in de weg lopen''

''Hij heeft gelijk Cheyenne, Noah moest niet in de weg lopen''

Noah de oude man fronste ''Ja, dat zei ik net... Henk..''

Henk glimlachte en gaf een kus op zijn dochters hoofd.

De vrouw keek henk aan en toen keek ze weer naar Noah ''Heb je een plek gevonden om te kunnen overnachten?''

Noah knikte en wees naar een huis paar straten verderop ''In dat huis liggen de ramen eruit en de boel licht overhoop, ik denk een inbraak ofzo''

Jason de wolven jongenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu