Hoofdstuk 1: zonder Jack

192 10 3
                                    

Ik veeg bruusk de ijssporen van mijn wangen. Ik strijk mijn haren naar achteren, en sta op. De wind fluit in mijn oren, de regen klettert tegen me aan. Ik baal mijn handen tot vuisten en verlies de controle over mezelf. Ik werp een blik over mijn schouder, naar het witte kasteel dat aan de horizon afgebeeld staat.
Leonora's kasteel.
Ik bijt hard op mijn onderlip en probeer me met de laatste restjes kracht te beheersen. Maar wraak en haar dood zijn de enige dingen die ik nu wil.
En die zal ik krijgen...

~⌘~

Een laatste gevecht. Een laatste mogelijkheid om te beëindigen waar ik ooit aan begonnen ben. Een laatste kans om te bewijzen hoe sterk, standvastig en bloeddorstig ik ben. Voor de laatste keer kan ik tonen hoe hard ik uit ben op wraak. Deze laatste keer zal ik met al mijn liefde voor mijn geliefden vechten.
Ik zal herrijzen, van een hoopje ellende tot een sterk persoon. De littekens zullen geheeld worden door het bloed dat zal vloeien en de pijn die ik zal lezen in Leonora's ogen. Ze zal me smeken om vergiffenis, maar met een Vampier kan je niet meer onderhandelen. Of toch niet met een Vampier die de naam Scarlett Leforne, met trots, draagt.

Ik rits mijn rode jasje dicht en sla mijn armen over elkaar heen. Ik sta vlak voor het witte kasteel van Leonora, de gietende regen die me op de knieën probeert te dwingen. Maar er brandt een vuur in mijn botten, een vuur van woede. Leonora heeft me afgenomen wat me het meest dierbaar is: Chris, Jack, Elodie en Robert. Wie een Vampier op deze manier uitdaagt, zal het dan ook met zijn leven moeten bekopen.
In dit geval met hààr leven.
Ik besluit om de achterdeur te nemen, omdat de voorkant van het paleis goed bewaakt wordt. Ik sluip naar de achtertuin en verberg me snel achter een boom wanneer een bewaker mijn kant uitkijkt. Met zijn spitse neus, kleine ogen en slanke gestalte lijkt hij meer op een rat dan op een mens. De Dierenwezens blijven dus Leonora steunen en beschermen. Hun machtige koningin die alles in Fantasia kan verwoesten. Ze wakkert een oorlog aan met haar vijanden, die uiteindelijk haar dichtste bondgenoten blijken te zijn. Ik krijg er kop noch staart aan, maar ik weet wel dat deze situatie snel moet stoppen. En er is maar één iemand dat dit kan doen...
En dat is Jack.
Ik kijk omhoog wanneer er een schim aan een langwerpig raam passeert. Het is op de tweede verdieping, in een kamer die normaal gebruikt wordt voor gasten. Onder gasten verstaat Leonora koningen en koninginnen die van de verste rijken komen en niet in één dag kunnen reizen. Het is vrijwel één van de mooiste kamers.
Ik werp een blik om me heen en sluip vervolgens naar de gevel toe. Vlak onder het raam blijf ik staan en wacht enkele seconden stil af. Maar de bewakers patrouilleren gewoon verder en hebben me duidelijk niet betrapt. Ik grijns tevreden en draai me om. Ik plant mijn vingers tussen de groeven van de bakstenen en klim zo lenig als een kat naar boven. Het moet snel gebeuren, maar aan snelheid heb ik geen gebrek. Het is net het kernwoord dat het vaakst op me gekleefd wordt.
Ik kom aan bij het raam, dat op een kier staat. De gordijnen zwieren elegant mee met het briesje wind dat doorheen deze opening naar binnen zweeft. Er brandt slechts één lampje, de lamp dat op het nachtkastje staat. Er hangen schilderijen aan de muren van allerlei koninkrijken en wezens. Het geeft de schoonheid van Fantasia weer op een doek, een schoonheid die op punt staat verwoest te worden door onze teerbeminde koningin.
Voorzichtig duw ik het raam open. Ik wil Jack niet doen schrikken, maar ook niet meteen met de deur in huis vallen. Jack heeft misschien nog steeds het vermoeden dat ik bij Merida ben en ik dus nog niets afweet van zijn ontvoering.
Ik spring van de vensterbank af, waardoor Jack geschrokken achterom kijkt. Zijn helderblauwe ogen staan wanhopig, angstig misschien zelfs. Ze weerspiegelen het donkere van de nacht, met een vleugje hoop. Ik ben de vlam die de hoop voorstelt in zijn ogen.
"Scarlett!" fluistert hij zacht en neemt een ontspannen houding aan. "Ik ben zo blij je te zien! We werden ontvoerd door Tristan en zijn kompanen en konden geen kant meer op. We..."
Ik stap met grote passen naar Jack toe, zonder een woord te zeggen. Hij blijft ondertussen maar praten, maar ik luister niet naar zijn woorden. Ik druk mijn mond tegen de zijne en sluit mijn ogen. Ik plaats mijn handen in zijn nek en vlecht mijn vingers doorheen zijn haren, terwijl Jack mijn kus beantwoordt. Ik geniet van de warmte die zijn lippen uitstralen, van zijn vingertoppen die zich over mijn huid in mijn nek spreiden. Ze glijden over de verse inkt, de inkt die mijn nieuwe tatoeage voorstelt.
"Wat heb je daar?" vraagt Jack verbaasd wanneer hij de zwelling voelt.
"Een nieuwe tatoeage", fluister ik tegen zijn lippen en druk nog een korte kus op zijn mond. "Wil je het zien?"
Jack grijnst zijn witte tanden bloot en knikt. Ik speel mijn rode, lederen jas soepel uit en gooi het op een stoel, gemaakt uit stof en afgewerkt met parels. Het staat schuin in een hoek en functioneert meer als accessoire dan als een stoel.
Of als kledinghouder.
Ik strijk mijn rode haren langs één kant van mijn hals en draai mijn rug naar Jack toe.
"Wauw", fluistert hij zacht en laat zijn vingers over mijn tatoeage glijden, "geweldige keuze, Scar."
Ik hou mijn adem in wanneer hij de brandwonden op mijn huid streelt. Ik mag deze lelijke wonden dan wel verbergen onder mijn vele lagen kledij, ze zitten er nog steeds. Ik schaam me er stiekem voor dat Jack me zo moet zien, maar Jack lijkt eerder medelijden te voelen dan dat hij gedegouteerd is. Zijn handen glijden over mijn ruggengraat door naar de broekzakken op mijn achterwerk. Hij laat zijn handen er voorzichtig inglijden terwijl zijn mond mijn schouder zoent. Zijn lippen glijden over mijn huid naar mijn hals door. Teder en liefdevol drukt hij de zoenen op mijn huid. Een zachte kreun van genot verlaat mijn lippen terwijl ik mijn hoofd achteruit in mijn nek leg.
"We moeten hier zo snel mogelijk weg", fluister ik genietend.
"Waarom?" Jack stopt met me te zoenen. "We hebben het hier toch goed?"
"De kans dat Leonora hier binnenwandelt, is vrij groot. Ze zal je continu in de gaten houden."
Jack bijt op de binnenkant van zijn lip en laat me voorzichtig los.
"Ik kan niet meegaan, Scarlett. Ik moet hier blijven."
Kwaad draai ik me om en kijk Jack niet-begrijpend aan. Ik kruis mijn armen voor mijn borst en probeer achter de juiste woorden te zoeken, maar ik voel leeg aan. De woorden zijn uit mijn hoofd gesijpeld, samen met het troste gevoel dat ik Jack bevrijd had.
"Je moét hier blijven?" herhaal ik met een vuil gezicht. "Wie heeft je dat bevel opgelegd?"
Jack kijkt kort de andere kant uit, waardoor ik nog kwader word. Ik doe een stap vooruit, leg mijn handen om zijn gezicht heen en dwing hem in mijn ogen te kijken. Mijn duim glijdt over zijn ruwe kaaklijn, die al even niet meer geschoren is. Toch staat de lichte stoppelbaard hem niet slecht en lijkt het hem zelfs mannelijker te maken. Jacks ogen dwalen af naar de tatoeage op mijn sleutelbeen. Hij haalt voor de laatste keer diep adem en slaat zijn blik op naar mij.
"Leonora heeft me verplicht legerdienst te volgen. Het is zowel mijn straf als mijn redding. Mijn straf omdat ik me niet gehouden heb aan mijn belofte, maar ook mijn redding omdat ze me zullen leren hoe ik moet vechten. Dus meer kans om te winnen tegen de Zwarte Draak."
Ik laat mijn handen uit zijn gezicht glijden, via zijn warme borstkas naar zijn hart. Ik geniet van het kloppende gevoel onder mijn handpalmen, het stromen van bloed onder mijn vingertoppen en het op en neer rijzen van zijn gespierde borst. Hij leeft, wat hem zo kwetsbaar maakt. Ik mag nu niet egoïstisch denken, maar ik moet aan zijn welzijn denken. Jack zal er zich beter bij voelen als hij opgeleid is, en hij zal bovendien meer kans maken om het te overleven.
Ik vrees dat ik hem zal moeten loslaten...
"Die belofte..." mijn stem klinkt meer als het zachte gepiep van een vogel dan op mijn vertrouwde, sterke stem. "Was het de belofte waarover je me verteld hebt in de tipi? Dat je haar alles zou geven waar ze naar verlangde?"
Jack knikt verlegen, maar wendt zijn blik niet af.
"Ik was nooit van plan me aan die belofte te houden."
"Daar twijfel ik niet aan", zucht ik en stap van Jack weg. Ik trek mijn jasje op een stoere manier aan, alsof ik Jack minnares ben die hij net afgewezen heeft. Ik zet de kraag van mijn jas recht en vecht tegen de prikkende tranen achteraan mijn ogen.

Fantasia 4: Oneindig OnsterfelijkWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu