Hoofdstuk 2: een Rijk vol gevaar

106 8 0
                                    

~Merida~

Voor de laatste keer kijk ik de kamer rond. Er is niks veranderd, of toch niets opvallend, maar het voelt toch leger aan dan anders. Ik heb alles geordend en schoongemaakt. Boeken staan loodrecht, de beeldjes op de vensterbank staan symmetrisch tegenover de vaas, er ligt een proper tafelkleed over de eikenhouten tafel en zelfs de ramen zijn gekuist. Ik wil mijn huis met een gerust hart kunnen achterlaten, schitterend door de eeuwige schoonheid, want de kans dat ik terugkom is klein. Het zal een verborgen schat blijven, waar avonturiers over een paar jaar misschien achter zullen zoeken. Een schat die me jaren heeft beschermd, en ik nu achter moet laten.
Ik geef een laatste korte tik tegen de dikke turf. Het is het boek dat ik meegenomen had uit de bibliotheek, waar het bewuste recept in staat. Aangezien ik nu al weet dat ik niet zal terugkeren, is het beter dat Scarlett het hier vindt.
Of Elaine, mijn trouwe leerlinge, kan ze vinden. Zij vindt namelijk altijd álles wat net niét gevonden hoort te worden. Zoals oude babyfoto's, of dagboeken die ik in tijden geschreven heb wanneer mijn gevoelens in een rollercoaster zaten.
In elk geval: Scarlett zal genezen van haar wonden, en Elodie zal weer kunnen vliegen. Het moet en zal zo gebeuren.
Ik haal voor de laatste keer diep adem om de geur van brandende wierook op te snuiven. Het is een vertrouwde geur voor me, die altijd in mijn huis gehangen heeft. Maar blijkbaar zat het ook in mijn kledij, of in mijn haar, want andere Feeën betrapte me er vaak op. Dan dachten ze altijd dat ik met hekserij bezig was. Dat was nooit volledig gelogen, aangezien ik graag met zowel Zwarte Magie als met Feeënmagie werkte.
Maar dat lijken nu vervlogen tijden.
Ik knipper het licht uit en verlaat met een klein hartje mijn vertrouwde nest. Ik ben nog niet vaak buiten Magieland geweest, alleen wanneer het écht noodzakelijk was, zoals de regels in de grondwet ook eisen. Maar de laatste jaren, toen de Nachtmerriewezens deze regel wél begonnen te overtreden, houdt niemand hier nog rekening mee. Zodus ook ik zal mijn vertrouwde grenzen oversteken, en richting Nachtmerrieland reizen. Ik zal me ontfermen over Elodie en Robert, terwijl Tygo en Scarlett naar de verre uithoek Grot der Verdoemenis reizen. We zijn allemaal opgesplitst in kleine groepjes, wat zowel een sterkte als een zwakte kan zijn. De kans dat ik Nachtmerrieland overleef is klein, zeer klein zelfs, vandaar dat ik zolang afscheid heb genomen van alles wat me ooit dierbaar was.
Stiekem vraag ik me af waarom ik dit eigenlijk doe. Scarlett kan toch zowel Chris als Robert en Elodie redden? Waarom moet ik dan mijn leven gaan wagen in de donkerste bossen van Fantasia? Misschien omdat ik nieuwsgierig ben, of een grote drang ken om te reizen. Ik wil andere Rijken verkennen, ik wil weten hoe het is om daar te leven. Ik wil –stiekem – het gevoel van onafhankelijk kennen. Ik wil ervaren hoe het voelt om nergens thuis te horen. Maar of deze lusten kunnen opwegen tegen het feit dat het mijn leven kan kosten, trek ik in twijfel. Toch was ik vlak na Scarletts vertrek – en na het plaatsen van haar tweede tatoeage – begonnen met mijn huis schoon te maken en te ordenen, omdat ik wist dat dit eraan zat te komen. Zonder verder na te denken was ik dan ook gewoon vertrokken, voor ik het me kon beklagen. En nu ik, met de horizon in mijn vizier, op pad ben, voel ik me opgelucht, maar tegelijkertijd ook bang. Besef ik wel goed wat me te wachten staat? Welke rol ik in dit alles speel? Ik kan de redder zijn voor Elodie en Robert, of de prooi worden van koning Michaël. Of van een ander Nachtmerriewezen. Maar ik voel mijn magie in mijn aders pruttelen, sterker dan ooit tevoren. Achteraan in mijn broeksband steekt mijn toverstaf, want je weet maar nooit in tijden van nood...

Eenmaal ik het einde van Magieland bereikt heb en ik uitkijk over de vlakte, waar vroeger de boer woonde, haal ik mijn toverstaf tevoorschijn. Ik ben niet van plan alles af te lopen, dat laat mijn slechte conditie niet toe en de weinige kostbare tijd die ik heb spendeer ik liever aan iets nuttigs.
"Naar Nachtmerrieland", fluister ik met gesloten ogen en draai met de toverstaf om me heen. Ik voel hoe ik lichter word, hoe mijn voeten van de grond getild worden en ik begin te zweven. Ik durf mijn ogen niet te openen, want zelfs met gesloten oogleden voel ik de aanwezigheid van het kwaad. De lucht is ijl en koud. In de verte hoor ik het gehuil van wolven, het geritsel van droge bladeren en het kraken van dode takken. Iemand lijkt me uit te lachen, op zo'n akelige toon dat mijn haren meteen overeind gaan staan. Nu ik eindelijk de stap had overwogen om Magieland te verlaten, kom ik terecht in het donkerste en vuilste gat van heel Fantasia: het rijk van koning Michaël, van de Zombies en de Vormveranderaars.
Vormveranderaars... ik glimlach omdat de herinnering aan Tygo weer voor mijn ogen schuift. De koppige maar knappe Vormveranderaar dat vrij wou zijn. Hij wou niet alleen bevrijd zijn van het strenge regime dat Michaël hanteert, maar ook van zijn vervloekte gave. Hij wou niet langer dat de andere wezens hun geliefde in hem zagen wanneer ze in zijn ogen keken. Hij wou niet langer profiteren van hun zwakke kant, om daaruit zichzelf te kunnen voeden. Dat was dan ook de reden waarom hij weg wou uit Nachtmerrieland. En welke Heks zou hem dan beter kunnen helpen dan ìk, de machtige Merida Merlijn, die elk recept uit haar hoofd kent en over de sterkste magie beschikt? De Heks die trouwens toen – héél toevallig – in Nachtmerrieland op bezoek was om zilverzwammen te gaan plukken. Lange tijd had ik niet gespendeerd in dat donkere Rijk. Ik had gewoon dat moeilijk te verkrijgen ingrediënt verzameld en was vertrokken.
Voorzichtig open ik mijn ogen, één voor één. Ik kijk bang om me heen en hou mijn zuurstof vast in mijn longen, aangezien er een lucht hangt van rottende lijken. Ik ben blijkbaar op het kerkhof van Nachtmerrieland beland, afgeleid uit het feit dat ik omringd ben door bergen schedels, grafzerken en botten. Ratten springen schichtig weg wanneer ik in hun richting kijk terwijl de kraaien net krijsend neerdalen. Tussen het glimmende wit van de menselijke restanten zoeken ze achter de laatste stukjes vlees, maar ze zijn al zodanig goed afgeknaagd dat het enkel de beenderen zijn. Ze richten hun pikzwarte oogjes op mij en houden hun kopjes scheef. Ik voel hoe mijn hart als een opgejaagd wild dier begint te kloppen. Voorzichtig steek ik mijn toverstaf weer veilig weg, in mijn broeksband. Ik wacht rustig af, maar als het wit van de kraaien hun ogen plots duidelijk zichtbaar wordt omdat de ogen zich draaien in hun kassen, hou ik het niet langer uit. Ik ren weg, de beenderen krakend onder mijn voeten, waar ik om moet walgen. Ik blijf rennen en verbied mezelf om te kijken, maar de paniek is te groot. Ik werp een bange blik om mijn schouder en zie hoe de kraaien samenvoegen tot één verschrikkelijk monster. Een pikzwart monster, met even zwarte ogen. Hij heeft een verenkleed als huid en zijn armen zijn gigantische vleugels. Zijn neus is een grote snavel, maar zijn onderlichaam heeft dan weer meer iets weg van een mens. Ik stop met rennen en gil van angst. Ik doe een paar passen achteruit, totdat mijn benen weigeren om verder te rennen. Mijn ogen hebben zich nog altijd vast gekluisd op het verschrikkelijke monster, dat op een traag tempo naar me toe schuifelt. Het slaagt met zijn vleugels alle takken uit zijn gezichtsveld terwijl er een bruinkleurig slijm uit zijn snavel druipt. Ik huiver en voel tranen prikken in mijn ogen. Tranen van angst, maar ik slik ze snel door. Ik richt mijn rechterhand voor me uit en bijt op mijn trillende onderlip.
Het is nu of nooit...
Ik wend mijn blik af en magie schiet uit mijn handpalm. Een olijfkleurige magieflits vliegt doorheen de lucht aan een razendsnel tempo en botst uiteindelijk tegen het monster aan. De groene magie verspreidt zich doorheen zijn verenkleed, totdat er geen enkel stukje van het verenkleed meer magievrij is. Ik laat mijn hand voorzichtig zakken en wacht af tot hét moment. Het moment dat de magiedeeltjes zo hard door de hoge druk beginnen te trillen en uiteindelijk... een ontploffing veroorzaken. Zwarte veertjes fladderen doorheen de lucht. De magie scheurt het monster aan stukken, alsof het een speeltje is. De kracht van de ontploffing is zo groot dat zelfs ik achterover ben gevlogen, recht met mijn rug in een ondiepe plas. Mijn achterhoofd botst tegen de grond, waardoor het even zwart dreigt te worden voor mijn ogen. Ik druk mijn bevende hand tegen de pijnlijke plek en dwing mezelf op te staan.
Het monster is verdwenen. De veren liggen overal op de grond. Stukken vlees hangen in bomen of liggen verspreid tussen de veren. Een walgelijk zicht, maar ik heb het wel overleefd.
Hijgend draai ik me om en begin te lopen. Ik heb geen idee waarheen, maar ik moet op mijn intuïtie vertrouwen. Nachtmerrieland is totaal onbekend terrein voor me, maar toen ik nog op school zat en ik nog 'aardrijkskunde' kreeg, heeft de leerkracht ooit eens gezegd dat het paleis van koning Michaël onder de grond ligt. Elke mogelijke ingang – tenzij het een geheime ingang is, en dus praktisch onvindbaar – wordt bewaakt door Weerwolven, die je naar koning Michaël escorteren. Erin geraken zal dus niet moeilijk zijn, eruit geraken zal een andere zaak worden...

Fantasia 4: Oneindig OnsterfelijkWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu