Hoofdstuk 9: gevonden liefde

66 8 3
                                    


~Merida~

Het is donker in de cel waar Simon me in gedumpt heeft. Een ijzige wind kruipt tussen de spleten van de brekende bakstenen door en laat me rillen. Ik kruip bevend van de kou in een bolletje. Ik sla mijn armen om mijn benen heen en blaas mijn warme lucht uit mijn lichaam, om me toch een beetje te kunnen verwarmen.
Maar niets lijkt te helpen.
Ik voel me ellendig en zelfs mislukt. Ik kan alleen maar aan Elodie en Robert denken. Zouden zij het gehaald hebben? Ze waren weliswaar Nachtmerrieland uit, maar de Nachtmerriewezens zijn de laatste tijd meer buiten hun Rijk dan erin, dus het zou me niets verbazen mocht ik te horen krijgen dat ze de achtervolging op mijn vrienden hebben ingezet. En dan kan ik alleen maar hopen dat ze het gehaald hebben...
Ik begin met mijn vingers te draaien, waarbij mijn groene magie in de vorm van duizenden lichtgevende bolletjes een wervelwind tussen mijn draaiende vingers veroorzaakt. Ik staar er gefascineerd naar. Mijn magie is zonder twijfel het kostbaarste wat ik bezit. Ik zou me geen leven zonder magie kunnen voorstellen, al had ik daar even een voorsmaakje van gehad. Toen ik het – voor de zoveelste keer – had opgenomen voor Scarlett, was Tristan mijn huis binnengevallen en had hij me overmeesterd. Hij had een speciaal wapen bij zich gehad, waardoor al mijn magie uit mijn lichaam werd gezogen. Ik kan me nog zo voor de geest halen hoe pijnlijk het was, en hoe zwak ik me toen gevoeld had. Ik wil het niet nog een keer meemaken. Ik wil mijn magie niet nog een keer kwijtspelen. Het behoort mij toe, en zal voor altijd van mij zijn.
Met deze laatste kracht gevende woorden sta ik op, en kijk de ruimte rond. Ik zie de wind tussen de spleten de kamer insluipen. Ik zie overal gebroken spiegels om me heen staan. Scherven liggen op de grond en geven een gebroken spiegelbeeld weer, maar vanbinnen voel ik me sterker dan ooit tevoren. Ik had weer een doel: mezelf in leven houden. Mijn magie voor altijd beschermen. En hoe kan ik dat nu beter doen dan mijn magie te gebruiken?
In mijn gedachten duid ik vijf centrale plekken in mijn lichaam aan, waar al mijn magie naartoe wordt gezogen: mijn borstkas, mijn ogen en mijn handpalmen. Ik had al lang deze toverspreuk niet meer gebruikt, maar ik wist van mezelf dat ik ze nog steeds beheerste. En aangezien ik voel hoe mijn groene magie zich begint op te stapelen in deze centrale plekken, weet ik dat ik het juist heb. De kracht van mijn magie wordt zo sterk op deze plekken, dat het zelfs pijn begint te doen. Ik ben dan ook de sterkste tovenares van Fantasia, en daar heb ik al vaak de gevolgen van moeten dragen. Elk voordeel heeft zijn nadeel, dat heb ik ondertussen al een paar keer proefondervindelijk mogen ervaren.
Ik sluit mijn ogen en neem een stevige houding aan. Ik spreid mijn benen wat meer uit elkaar en buig mijn hoofd lichtjes voorover. Ik blijf het beste uit mijn magie vergen, en wacht het juiste moment af. Pas wanneer ik op mijn sterkste ben, en mijn magie op ontploffen staat, open ik mijn ogen en gooi mijn hoofd in mijn nek. Uit mijn ogen schieten twee magieflitsen. Ik strek mijn beiden handen voor me uit, waaruit ook twee magieflitsen schichtig doorheen de lucht zweven. Uit mijn borstkas komt de grootste explosie van magie. Een cirkel van groene magie beukt tegen de muren, en laat ze trillen. De bakstenen breken nog meer dan ze al gebroken waren, tot ze uiteindelijk omver vallen en de kerker meer iets weg heeft van een ruïne dan een gevangenis.
De deur voor me is geopend door mijn vier lichtstralen, die nochtans sterk beveiligd was geweest door Simons magie. Simon is weliswaar mijn sterkste concurrent en strafste tegenstender ooit geweest, maar hij is lang nog niet zo sterk als ik ben.
Met dat laatste gedacht spokend doorheen mijn hoofd, ren ik de kerker uit, die op instorten staat. Ik ren de enige trap op die er is, die uitkomt in Simons kasteel. Zonder omkijken of stoppen blijf ik rennen, dwalend doorheen het doolhof van gangen en deuren. Maar geen spier in mijn lichaam die eraan denkt om te stoppen en even alles rustig te bestuderen. Ik wil hier weg, voordat Simon me uitlevert aan Leonora en die op haar beurt weer mijn magie van me berooft.
Wat van mij is, is van mij.
Daar moet iedereen, en zeker die verwende koningin, van afblijven. Mijn magie is het resultaat van jaren studeren, oefenen en het sterke DNA van mijn ouders, grootouders en al mijn andere voorouders. Dit kostbare geschenk laat ik niet uit mijn lichaam gezogen worden door een meedogenloze koningin!
"Je moet wel uitgeput zijn", hoor ik een stem verwonderd vragen.
Te laat. Simon heeft me betrapt, en me gevonden. Het kan ook niet anders: hij kent zijn kasteel van binnen en van buiten. Zuchtend stop ik dan ook met lopen, en draai me arrogant om. Zijn knappe snoetje zou de woede in mijn lichaam meteen kunnen temperen, maar ik sta mezelf niet toe om op te merken hoe knap hij wel niet is.
"Nee, ik ben niet uitgeput", zeg ik knarsetandend, "ik ben wel jouw smerige spelletjes beu."
Simon slaat zijn armen over elkaar, waarbij zijn armspieren mooi opbollen.

Fantasia 4: Oneindig OnsterfelijkWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu