2

1.4K 69 0
                                    

Zaterdag, eindelijk. Ik stapte mijn bed uit. Ik rende de trap af en stormde de keuken binnen, waar mijn moeder rustig stond te koken. 'Goedemorgen mam!' Zei ik enthousiast. 'Goedemorgen Claire, wat ben jij vrolijk vandaag.' Mijn moeder keek me lachend aan. Ik lachte. 'Vanavond is het feest in Blackwood, dus ik ga even kijken zo.' Ik pakte een appel uit de fruitschaal die op tafel stond. 'Ga je een boek lezen in Blackwood? Het is lang geleden dat je dat hebt gedaan.' Zei mijn moeder. 'Ik weet het..., de laatste keer was volgens mij in de eerste klas. Maar daarom wil ik juist terug. Blackwood en ik moeten weer herenigd worden.' Grinnikte ik. Mijn moeder knikte me toe. 'Ik ga nu dan wel hoor mam.' Ik stond op en gooide het klokhuis van mijn appel in de prullenbak. 'Is goed, neem even een flesje water mee, oh en.. vergeet je boek niet.' Zei mijn moeder wijzend op de tafel, waar mijn boek nog lag. Ik pakte het boek grinnikend op en pakte een flesje uit de koelkast. 'Ik ben ongeveer een uurtje weg.'  Ik trok mijn leren jasje aan en deed de tas waar mijn boek en flesje inzaten om mijn schouder. 'Prima schat.' Wuifde mijn moeder me weg. Ik trok lachend de deur achter me dicht.

Ik liep door het steegje achter ons huis. Ik nam mijn oude sluiproute naar Blackwood. Ik zag mijn school in de verte. De zon scheen op de glazen ramen, het licht weerkaatste in mijn ogen. Verderop zag ik de bomen van Blackwood al. Het laatste stukje rende ik.

Ik zette mijn voeten in het zand. Ik had mijn slippers uitgedaan en was op de zanderige bodem van Blackwood gaan zitten. Ik voelde de stam van de boom waartegen ik zat prikken in mijn rug. Ik opende mijn boek en begon te lezen. Het was lang geleden dat ik rustig een boek had gelezen. Vroeger las ik elke dag hier in Blackwood. Meestal waren het fantasieboeken. Ik hoorde een tak kraken. Ik keek geamuseerd rond en zag een dier langs een paar bomen flitsen. Zijn grijze vacht stak donker af tegenover de lichte bladeren waarachter het beest zich verschool. Ik keek recht in de gele ogen van het beest. Ik zag aan zijn snuit dat het een wolf was en geen hond, zoals ik eerst dacht. De wolf liet zijn scherpe tanden zien, waaraan bloed zat. Het druppelde op de grond. Ik voelde een koude rilling over m'n rug gaan. Ik had geleerd dat je bij zulke dieren doodstil moest blijven zitten, anders was je er geweest. Er klonk een dreun door het bos. Ik keek naar boven en zag vogels wegvliegen. Toen ik keek naar de plek waar de wolf eerst stond zag ik hem niet meer. Ik zag hem verderop wegrennen, een spoor van bloed achterlatend. Ineens realiseerde ik me dat ik hier niet meer veilig zat. Ik keek op mijn horloge en zag dat het half 3 was. Ik was een half uur geleden van huis gegaan. Ik pakte mijn boek en mijn tas op en besloot verder het bos in te lopen. Ik sloeg het zand van mijn korte broekje af en deed mijn slippers weer aan. Ik trok mijn schoudertas verder op mijn schouder en liep verder het donkere bos in.

Ik kwam aan op een open plek midden in het dichtbegroeide bos. Ik noemde het vroeger altijd "De zandkuil" . Ik ging in een van de kuilen zitten die op de open plek te vinden waren. Het was de perfecte plek voor vossen en konijnenholletjes. Ik gooide mijn tas naast me neer en ging zitten. Verderop zag ik een konijntje schichtig om zich heen kijken. Al zijn spieren stonden op scherp,  hij rilde alsof hij het koud had. Het konijntje liep langzaam verder de open plek op. Met kleine passen liep hij dichter naar een kuil toe. Ineens zag ik de poot van de wolf die ik eerder had gezien. De wolf besloop het konijntje. De snuit van de wolf kwam achter de bomen vandaan. Het konijntje zat nu in de kuil naast me. Al mijn spieren spanden zich aan. Als de wolf het konijn zal aanvallen zal hij mij zien zitten. Dan was ik er geweest. De wolf liep langzaam grommend dichter naar de open plek toe. Ik keek om me heen, zoekend naar een uitweg. De wolf had me nog niet in de gaten. Al zijn concentratie was op het konijntje gevestigd. Ik dacht na. Ik had nog nooit een wolf in Blackwood gezien, en ik kwam er vroeger elke dag. De wolf was nu zo dichtbij de kuil dat mijn hart een slag oversloeg. Ik hoopte met mijn hele leven dat het konijn geen stuiptrekking kreeg en wegrende. Maar bij konijnen was die kans heel klein. Mijn benen kregen de nijging om hard weg te rennen. Maar ik wist dat ik dan interessanter werd voor de wolf, dat betekende dus ook dat ik er dan was geweest. Ineens sprong de wolf in de kuil. Hij zette zijn kaken in het konijntje. De wolf stond met zijn rug naar me toe. Ineens kreeg ik een idee. Ik moest gewoon zo snel mogelijk naar het zandpad verderop rennen, het zandpad kwam namelijk uit bij een rivier. 

Ik pakte mijn tas op en begon te rennen. Ik durfde niet achterom te kijken. Ik rende de longen uit mijn lijf. Mijn voet bleef haken aan een boomwortel in de grond. Ik struikelde en voelde het zand in mijn  mond komen. Ik keek al liggend achterom en zag de wolf verderop rennen. Ik hoestte en spuugde een lading zand en bloed uit. Ik rende verder, maar mijn voeten wouden niet meedoen. Ik voelde de voet waarmee ik was blijven haken steken. Ik strompelde al bloedend over het zandpad. Ik kon de voetstappen van de wolf achter me dreunen. De paniek maakte mijn benen weer aan het rennen. Ik zag het glansende water. Ik voelde een gevoel van geluk omhoogkomen. De voetstappen van de wolf verwijderden zich. Ik keek achterom en keek in zijn gele ogen. De wolf was moe. Ik dacht aan mijn bloedende voet. Ik moest ervoor zorgen dat ik hier zo snel mogelijk uitkwam. Mijn schoudertas dreunde tegen mijn heup. Ik zag het begin van mijn sluipwegje. Ik rende met mijn laatste krachten de sluipweg in. De bochten waren scherp. Ineens voelde ik mijn benen onder me wegzakken. Ik viel hard neer op de inmiddels verharde weg. Snel keek ik over mijn schouder. De wolf was weg, ik was ongeveer 5 kilometer verwijderd van het begin van Blackwood. Met een zucht liet ik mijn hoofd naar achter tegen de muur vallen. Ik hijgde. Ik greep naar mijn pijnlijke enkel. Alle mensen die naar het feest gaan lopen gevaar realiseerde ik me ineens. Ook Laila, Milou en Kayleigh. 

'Wat heb jij nou gedaan?'  Was het eerste wat mijn moeder zei. Ik keek in de spiegel die in de gang hing. Ik keek naar de schaafwond op mijn hoofd en de restjes bloed wat op mijn mond plakte. Mijn moeders ogen werden naar mijn voet getrokken. 'Hoe komt dat?'  Zei ze al wijzend op mijn voet. 'Ik viel over een boomwortel, vollaan op mijn gezicht. Er lagen allemaal kleine steentjes.'  Zei ik. Mijn moeder pakte een washand en ging ermee over mijn gezicht. 'Kan je lopen? Weet je of het gebroken is?'  Vroeg mijn moeder terwijl ze op mijn schaafwond depte. 'Ik kan lopen. En nee het is niet gebroken, dat heb ik al gevoeld. Het voelde niet gebroken.' Zei ik terwijl ik mijn moeders hand zachtjes van mijn gezicht afduwde. 'Ik pak even het verband.'  Zei mijn moeder. Ze liep de gang door naar de keuken. Ze kwam terug met een rol verband, een schaar en gaas. 'Knip deze even doormidden.'  Commandeerde ze me. Ik pakte de rol verband en de schaar van haar aan en knipte het verband doormidden. Mijn moeder pakte het verband van me aan en deed het om mijn wond. Ze plakte het vast en stond trots toe te kijken naar haar kunstwerk. 'Dankjewel mam.' Zei ik terwijl ik haar de schaar teruggaf. 'Dat wordt geen hakken vanavond.'  Zei mijn moeder lachend. Ik schudde lachend mijn hoofd. Maar ik voelde een paniekerig gevoel in mijn onderbuik. Ik wist dat de wolf er zal zijn...

Bitten by an Alpha #1Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu