5

1.3K 63 1
                                    

'Weerwolven bestaan niet.' Ik keek naar Kayleigh's angstige gezicht. 'Claire, ik zag het, ik zag het toch! Geloof me!' Schreeuwde ze ineens. Haar blik veranderde en ze kreeg weer kleur in haar gezicht. Ze keek me enthousiast aan. 'Ik wist het, ik wist het al die tijd. Ik wist dat ze bestonden.' Ze haalde haar handen over haar gezicht en keek me aan. Haar ogen sprankelden. 'Heb je er ooit een gezien dan?' Ik keek haar met een opgetrokken wenkbrauw aan. 'Nee.., maar toch moet je terug naar Blackwood.' Zei Kayleigh terwijl ze haar handen in haar zij zette. 'Ik weet het niet hoor....' Mompelde ik. 'Jawel, je gaat. Nu.' Kayleigh pakte me vast en duwde me voor haar uit de kamer uit. Ik struikelde bijna over haar voeten. 'Kayleigh!' Lachte ik. Kayleigh  negeerde me en duwde me gewoon verder de trap af. Ik gleed bijna uit over een trede. Mijn polsen begonnen zeer te doen. 'Kayleigh laat me los, het doet zeer.' Zei  ik. Kayleigh verslapte haar greep maar wou me nog niet los laten, alsof ze bang was dat ik weg zou rennen of zo. We stonden nu beneden. Kayleigh liet mijn polsen los. Ik keek haar aan en wachtte op een reactie.  'Claire...' Begon ze haar zin. Ik keek haar verwachtend aan. 'Nou dan ga ik maar.' Zuchtte ik terwijl ik naar de deur liep. Kayleigh rende naar me toe en sloeg haar dunne armen om m'n middel. Ik lachte en sloeg mijn armen ook om haar heen. 'Kom levend terug alsjeblieft.' Ze deed de voordeur open. Ik keek haar aan. 'Dat beloof ik.' De zenuwen gierden door mijn lijf.  Ik liep de deur door en voelde dat mijn handen begonnen te zweten. 'App me als je thuis bent.' Schreeuwde Kayleigh me na. 'Zal ik doen!' Schreeuwde ik terug. Mijn stem rilde. Oog in oog met een wolf...., op vrije wil. Ik was gek.

De dode bladeren knisperden onder mijn voeten. Ik hoorde mijn hart bonzen. Ik keek naar de zandkuil die wat verderop lag. De zon maakte het zand nog lichter dan het al was. Ik liep ernaartoe en liet me in een kuil vallen. Het zand kietelde in mijn rug, maar ik negeerde het. Al mijn spieren stonden op scherp. Ik pakte mijn telefoon en keek of ik bereik had. Nope. Ook dat nog, als ik op sterven lag kon ik niet eens mijn moeder een bedankje sturen. Ik hoorde het geritsel van bladeren, ondanks dat er geen wind stond. Ik voelde mezelf rillen, de wolf..., het was..., een man met zijn hondje. Ik voelde de zenuwen van me afglijden. De wolf was er gewoon niet. Ik stond op en wou weglopen toen ik hem ineens zag..., de wolf. Hij stond voor me en keek me nieuwsgierig aan. Ik voelde mijn spieren verstarren en het zweet droop over mijn rug. Weerwolf, hij is een weerwolf. Je moet me geloven Claire... Ik slikte. Ik dacht aan mijn plan, ik zou mijn bijt wond laten zien.  Ik trok mijn dikke jas uit en liet hem op de zanderige bodem vallen. Hij plofte als een zak in elkaar. De wolf draaide zijn hoofd en keek me nog steeds nieuwsgierig aan. Daarna trok ik het T-shirt over mijn hoofd en gooide die bovenop mijn jas. Daar stond ik dan, midden in de zandkuil in een hemdje, tegenover een wolf waarvan een van mijn beste vriendinnen beweerde dat het een weerwolf was. Ik draaide de schouder waarin de wolf had gebeten naar hem toe. Ik keek over mijn schouder naar zijn reactie. Er stond geen wolf meer, maar een jongen. Een knappe jongen. Hij had wit-blond haar en bruin-gele ogen. Zijn jukbeenderen staken een beetje uit en hij had een mager gezicht. Het shirt dat hij aanhad omhelsde zijn spieren. 'Ik had niet gedacht dat je al tijdens onze eerste ontmoeting de kleren uitging.., ook al bevalt het me wel.' Grinnikte de jongen. Ik keek naar zijn witte tanden die me toelachten.

'Ben jij? Heb jij?' Stotterde ik. De jongen lachte en liep dichter naar me toe. 'Ik zou dat shirt weer aantrekken als ik jou was, tenzij je zo wilt blijven staan...'  Ik pakte mijn shirt op en trok het snel over mijn hoofd.  Het zand had er bruine strepen op achtergelaten. 'Je bent een weerwolf.' Zei ik. Ik keek naar zijn perfecte gezicht. Ik keek naar zijn ogen, die me deden herinneren aan die van de wolf. 'Klopt, en jij binnenkort ook.' Grijnsde hij. Ik deed geschrokken een stap achteruit. 'W-wat?' Stotterde ik. 'Ik heb je niet zomaar gebeten.' Zei de jongen relaxed. Hij had iets in zijn hand waaraan hij friemelde. 'Je zult al wat trekjes hebben, en met volle maan zal je je eerste transformatie ondergaan. Erg zwaar en pijnlijk als je het mij vraagt.' Zei hij plagend. Ik voelde een misselijk gevoel door mijn buik gaan. Ik had het weleens gehoord in geschiedenis lessen, maar daar bekroonde de docent het als mythes. Niet echt dus. 'Wie ben jij? Waarom doe je me zoiets verschrikkelijks aan?' Schreeuwde ik. Ik voelde hoe kwaad ik op hem was.  Mijn stem weergalmde als een echo over de open vlakte. 'Ik ben Sebastian, en ik doe je helemaal niks aan. Weerwolf zijn is fantastisch..., je hoort beter, je ruikt beter, je bent sneller, sterker, meer gefocust....' Sebastian keek me aan. Ik voelde een koude rilling over mijn rug gaan, zijn ogen hadden iets duisters, ondanks ze zo fel waren. 'Maar..., die eerste transformatie dan?' Stotterde ik. 'Al je botten zullen gebroken worden, je spieren worden samengetrokken..., het zal pijn doen. Maar na de eerste transformatie ben je van de pijn af. Je zou me dankbaar zijn.' Grijnsde Sebastian. Hij gooide iets in het zand. Het was een takje. Zijn gezicht veerde perfect mee terwijl hij grijnsde. 'En ik zou bij je zijn, als je transformeert.' Hij liep naar me toe en pakte mijn jas op. Ik keek naar zijn spieren die zich samentrokken toen hij de jas oppakte. Hij schudde het zand eraf. 'I-ik...' 'Je hoeft niks te zeggen Claire.' Zei Sebastian. Ik keek hem verbaasd aan. 'Hoe weet je mijn naam?' Hij lachte en bood me mijn jas aan. Ik rukte het snel uit zijn handen en keek hem doordringend aan. Sebastian grijnsde terwijl ik de jas aantrok. 'Ik bijt niet zomaar iemand, jij kan dit, je bent ervoor gemaakt. Ik help je door je transformatie heen. Als je me daarna nooit meer wilt zien, laat ik je met rust.' Hij kwam dichterbij en fluisterde de laatste woorden van zijn zin in mijn oor. Zijn warme adem kietelde in mijn nek. Ik keek in zijn bruin-gele ogen. Ik zag even iets in zijn ogen voorbijflitsen. Het was zo snel weg dat ik niet kon plaatsen wat het was. 'Ga naar huis, en vertel niemand hier wat over, hoor je me? Niemand. Anders vermoord ik je zelf.' Zei Sebastian dwingend. 'D-dat beloof ik.' Ik voelde een koude wind langs mijn huid gaan en ineens was hij weg. Even dacht ik dat ik had gedroomd, dat het allemaal niet waar was, dat weerwolven niet bestonden. Maar het tegendeel werd bewezen. Sebastian had een ketting om m'n nek gedaan. Het was een ketting met een teken erop. Een teken van twee mensen die in elkaar verstrengeld waren.

Ik liet me op m'n bed ploffen en haalde mijn telefoon uit mijn zak. Er was een beetje zand op gekomen. Ik veegde het eraf en opende WhatsApp. Ik klikte op Kayleigh's gesprek.

Hee Kay, ik ben thuis. Ik heb teveel uit te leggen x

Ik rekte me uit. Mijn telefoon maakte een pling geluidje. Ik keek en zag dat Kayleigh een berichtje terug had gestuurd. Ze wou waarschijnlijk alles willen weten. Ik keek op de klok en zag dat het al half 12 was, ik was bekaf. Deze dag was raar geweest, en morgen moest ik alweer naar school. Je zult al wat trekjes hebben. Ik hoorde Sebastian's stem in mijn hoofd. Ik voelde mijn wangen rood worden en vergat bijna om naar Kayleigh's berichtje te kijken.

OMG! Hoe ging het? Had ik gelijk? Is het een weerwolf? Ik wist het! Ik wist het!

Ik zuchtte en las haar bericht een paar keer over. Mijn vingers vonden de kracht niet om iets terug te typen.  Ik voelde mijn oogleden zwaar worden.

' Ik help je tijdens je transformatie, als je me daarna nooit meer wilt zien zal ik je nooit meer lastig vallen...' 'Nee Sebastian, ik wil dat je bij me blijft.' Ik lag samen met Sebastian in een groot bed. Hij had zijn arm om m'n middel geslagen en zijn kleine licht blonde haartjes kietelden tegen mijn huid. 'Ik hou van je.' Zei Sebastian terwijl hij me naar zich toedraaide. 'Ik hou ook van jou.' Ik deed mijn handen om zijn gezicht en zoende hem. Zijn lippen waren zacht. Zijn handen gingen door mijn lange kastanjebruine haren. Hij haalde zijn lippen van de mijne af en zoende me in mijn nek, ik voelde een steek en gilde. Ik sloeg en schopte naar hem, maar hij reageerde niet. Zijn ogen stonden donker. Hij liet mijn nek los. Het bloed druppelde van zijn tanden af. 'Rustig Claire..., alles komt goed.' Zei hij terwijl hij me zoende op de plek waar zijn tanden net hadden gezeten. Ik voelde iets in mijn nek steken en ineens zag ik dat Sebastian mijn nek weer vastpakte met zijn weerwolftanden. Ik voelde mijn adem stokken en keek naar mijn bloedende nek. Het bloed sijpelde over Sebastian's lichte huid. Ik gilde maar er kwam geen geluid uit mijn mond. Ineens werd alles zwart en voelde ik mijn adem wegvallen.

Toen schrok ik wakker.

Bitten by an Alpha #1Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu