8

1.1K 61 1
                                    

Ik kon niet meer huilen en besloot iets te gaan doen wat me af zou leiden. Ik dacht aan de tijd dat ik nog veel schilderde. Ik keek naar de ezel die in een hoek van mijn kamer stond. Ik wist dat er nog een doek stond in de kelder en besloot te gaan schilderen. Ik liep naar beneden. Ik keek naar de deur van de kelder, ik haatte kelders. Ik deed de deur open en klikte meteen het kelderlicht aan. De schakelaar gaf een klik en de kelder werd gehuld in een wit licht. Ik liep de krakende trap af en zag het doek staan naast de wasmachine. Ik pakte het op en droeg het met moeite de trap op. Ik klikte met mijn elleboog het licht uit en liep de trap naar boven op.

Ik duwde mijn slaapkamer deur open met mijn elleboog en kwam strompelend de kamer binnen. Ik zette het doek op de ezel en pakte mijn schilders spullen. Ik dacht aan Sebastian en begon te schetsen. Ik gaf hem lange krullende wimpers en borstelige donkere wenkbrauwen. Ik schilderde het over. Mijn kwast voelde vertrouwt aan in mijn handen. Hij gleed over het doek. Ik keek naar de kleuren, ik dacht aan zijn ogen. Zijn mooie geel-bruine ogen, die licht leken te geven. Ik doopte mijn kwast in een gemengde kleur en kleurde zijn ogen in. Ik dacht aan de kleine witte streepjes die om zijn pupil dansten. Mijn hand gleed automatisch over het oog. Ik dacht aan de schaduw die zijn haar op zijn gezicht gaf als de maan erop scheen. Ik liet mijn gedachten de vrije loop en voelde me weer als vroeger.

Na een uur was ik eindelijk klaar. Ik veegde het zweet van mijn voorhoofd en liet daarbij een enorme streep verf achter. Ik keek naar het eindresultaat. Sebastian keek opzij. Zijn jukbeenderen staken een beetje uit en zijn wimpers krulden omhoog. Zijn lippen zaten niet helemaal op elkaar, maar een beetje van elkaar af, zodat het leek alsof hij zijn mond een beetje open had. Ze waren lichtrood, zo lichtrood dat je bijna niet zag dat het rood was. Hij keek dromerig. Alle details waren gelukt. Zijn wenkbrauwen waren zwart als de nacht en zijn haar bijna even wit als het doek eerst was geweest. Ik had een donkere achtergrond gebruikt zodat z'n hoofd mooi uitkwam. Hij léék gewoon echt. Ik voelde mijn hart een sprongetje maken. Ik pakte mijn gedachten snel bij elkaar, ik moest hem haten. Ik probeerde het. Maar ik voelde dat mijn hele hart nee zei tegen mijn gedachten. Ik haatte hem niet, ik kon hem niet haten. Het voelde alsof ik bij hem hoorde, alsof ik hem al kende. 'Wow.' Ik schrok van de stem achter me en draaide me met een ruk om. Sebastian stond achter me met zijn handen op zijn rug.

'Wat doe je hier?' Ik keek hem fronsend aan. Hij lachte. 'Voorgevoel.' Ik rolde met mijn ogen en kwam naast hem staan. Mijn schouder kwam tot zijn borst. 'Er zit een streep verf op je voorhoofd.' Grinnikte Sebastian. Ik veegde met mijn handen over mijn voorhoofd. 'Je maakt het erger, laat mij maar.' Ik haalde mijn handen weg in voelde dat Sebastian zijn handen op mijn hoofd legde. Hij veegde zachtjes de verf weg. 'Zo.' Zei hij. Ik voelde de teleurstelling. 'Schilder jij me vaker?' Hij keek me plagend aan. 'Nee, eigenlijk niet. Het is jaren geleden dat ik voor het laatst had geschilderd.' Ik keek naar het schilderij en toen weer naar Sebastian. Het was een van mijn mooist gelukte schilderijen ooit. Hij leek precies. 'Je kan me altijd vragen of ik je model wil zijn hoor.' Zei Sebastian. Ik lachte en voelde een warme rilling over mijn rug gaan. 'Ik zal het onthouden.' Zei ik. Sebastian lachte. 'Ik ben van school weggelopen.' Zei ik voordat ik er erg in had. Sebastian keek me uitdagend aan. 'Zodan.' Lachte hij. 'Ik had mijn beste vriendin geslagen. Er kwam ineens een ongekende woede uit me en..en, ik wist niet wat me bezielde.' Ik voelde de tranen achter mijn oogleden prikken. 'Daar zul je nog veel last van hebben.' Mompelde Sebastian. 'Weerwolf dingetje?' Ik ging voor hem staan en keek in zijn ogen. Hij keek me emotieloos aan. 'Ja..., weerwolf dingetje.'

Ik liep van hem weg en begon te ijsberen. 'Vertel me je verhaal.' Ik keek hem aan. Hij fronste zijn wenkbrauwen. 'Mijn verhaal?' Hij grinnikte. 'Ja, wie heeft je gebeten?' Ik ging op mijn bed zitten en speelde rusteloos met mijn kwast, die ik nog vast had. 'Een alfa, een van mijn beste vrienden.' Sebastian leunde tegen mijn bureau aan. Hij deed zijn handen over elkaar. 'Maar waarom?' Ik fronste mijn wenkbrauwen. 'Dat zal ik nooit weten.' Sebastian keek naar zijn schoenen en grijnsde. 'Hoezo niet?' Ik verwachtte het ergste. 'Ik heb hem vermoord.' Ik deinsde automatisch achteruit en voelde mijn hartslag sneller gaan. Hij deed grijnzend zijn hoofd omhoog en keek me aan. 'Je hebt je eigen vriend vermoord? Waarom zou je zoiets doen?' Ik dacht meteen aan Laila. 'Hij was de alfa, de alfa van Blue Alpha's. Nu ben ik hun leider.' Sebastian leunde niet meer tegen mijn bureau. 'Blue Alpha's? Krijgen roedels namen?' Ik keek hem fronsend aan. Sebastian grinnikte. 'Ja.' Hij haalde een hand nonchalant door zijn haar. Ik knikte en liep naar hem toe. 'Heb je er spijt van?' Ik probeerde oogcontact met hem te maken, maar hij staarde voor zich uit naar de muur. 'Natuurlijk, ik had hem zoveel willen vragen, dingen met hem mee willen maken..., hij was als een broer voor me. Maar de woede overwon. De woede zal altijd overwinnen.' Het leek alsof hij voelde dat ik naar hem keek. Hij draaide zijn hoofd om en keek in mijn ogen. 'Dat geloof ik niet. Woede kan het niet van liefde overwinnen. Niks overwint het van liefde.' Ik keek snel van hem weg. Ik voelde zijn ogen op mijn wang prikken. 'Hoe weet je dat?' Mompelde hij afwezig. 'Ik weet dat als je van iemand houd je alles voor diegene over hebt.' Ik draaide m'n hoofd weer naar hem toe. Hij keek me aan. Zijn ogen schoten snel heen en weer. 'Neem als voorbeeld je roedel, je hebt alles voor ze over.., toch?' Ik keek hem aan. 'Natuurlijk, zij hebben ook alles voor mij over.' Sebastian grijnsde. 'J-je hebt toch wel eens liefde gevoeld? Je bent toch weleens verliefd geweest?' Vroeg ik voorzichtig. Sebastian's ogen schoten heen en weer. Ik zag zijn borst sneller op en neer gaan. 'Nee. Liefde maakt je kwetsbaar.' Zijn gezicht stond emotieloos. Ik schudde mijn hoofd. 'Liefde maakt je sterker.' Ik keek naar zijn hand, die slap langs zijn lichaam lag. Mijn hart schreeuwde dat ik zijn hand moest pakken. Maar mijn hersenen weigerden mee te werken. 'Liefde maakt je sterker....., jammer dat ik het nooit zo heb ervaren.'

We stonden een paar minuten stil naast elkaar. Het leek uren te duren tot Sebastian iets zei. 'Vanavond is de maan vol.' Mompelde hij. Ik keek hem aan. Hij keek naar zijn schoenen. 'Hoe laat?' Ik voelde de paniek al opkomen. 'Rond half 1, dan is de maan op zijn volste punt.' Sebastian kwam in beweging. Hij liep naar het kastje naast mijn bed. Hij bekeek de spullen die ik erop had gegooid. 'Man..., wat ben ik zenuwachtig.' Ik trommelde met mijn vingers op mijn benen. Ik voelde de punt van mijn bureau prikken in mijn rug. Ik kwam uit mijn leun stand en ging rechtop staan. Sebastian pakte het fotolijstje van mijn nachtkastje. 'Wie zijn dit?' Hij aaide met zijn vinger over het glas. 'Dat in het midden ben ik, ik was daar 10 jaar. Rechts zie je mijn moeder en links mijn broer.' Ik trok de bureaustoel onder mijn bureau vandaan en ging er op zitten. Sebastian keek geïnteresseerd naar de foto. 'Waar is je vader?' Hij zette het fotolijstje zachtjes neer en keek me aan. Ik boog mijn hoofd. 'Hij heeft mijn moeder verlaten toen ik geboren werd.' Ik pulkte aan mijn spijkerbroek. 'Lul.' Mompelde Sebastian. Ik keek op en keek hem aan. Zijn ogen stonden donker. 'Mijn moeder zei dat...dat..., dat het komt door mij.' Ik keek naar mijn nagels en haalde de viezigheid eronder vandaan. 'Waarom zou je moeder zoiets zeggen?' Sebastian keek toe. Ik haalde mijn schouders op. 'Ze zei dat hij geschrokken keek toen ik in haar armen lag, dat hij een dag later zijn spullen pakte en ervandoor ging.' Ik duwde de nagelriemen van mijn nagels naar beneden. 'Maar..., er is niks raars aan je.' Sebastian liep naar me toe en leunde tegen het bureau. Ik draaide mijn hoofd naar me toe. 'Dat zei mijn moeder ook.' Sebastian's ogen stonden vol medelijden. Ik haat het al mensen medelijden met me hebben. Ook al wist ik dat Sebastian het goed bedoelde, hij wist niet dat ik het haatte, ik kon het hem niet kwalijk nemen. 'Heb je contact?' Ik trok mijn wenkbrauwen geïnteresseerd op. 'Nee, natuurlijk niet.' Sebastian knikte. Hij keek op de klok.

'Ik moet gaan, ik maak een schuur klaar voor je transformatie, ik ben om kwart over 12 hier. Zorg dat je klaar staat. En zorg dat je een keuze hebt gemaakt.' Sebastian liep naar de vensterbank. Ik sprong razendsnel op en greep zijn pols. Ik voelde zijn hartslag onder mijn hand kloppen. Zijn huid was zacht. De haartjes op zijn arm kietelden mijn vingertopjes. Hij keek me verwachtingsvol aan. 'Keuze? Wat voor keuze?' Ik liet zijn pols los. 'Of je me nog wilt zien.' Hij hurkte op de vensterbank en keek naar beneden. 'Oke, vanavond weet ik het.' Ik keek naar hem. Hij leek een moment te aarzelen. 'Dan ga ik maar.' Hij zuchtte en zette zich af. Ik hoorde hem zachtjes neerkomen op de stoep. Ik keek naar beneden en zag hem wegrennen.

Bitten by an Alpha #1Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu