Hoofdstuk 6.

104 5 1
                                    

Ik klop een paar keer op Haymitch' deur, en even ben ik bang dat ik bij de verkeerde kamer sta. Zodra ik zijn schorre stem hoor schreeuwen wat ik van hem moet, haal ik opgelucht adem.
"Ik wil advies!" roep ik. "Ik wil een kans maken om te winnen!" ik wil inderdaad een kans maken om te winnen, maar ik heb geen kansen. De kansen zijn duidelijk niet in mijn voordeel. Haymitch begint sarcastisch te lachen, en dan ebt het geluid weg. Nog een paar keer doe ik een poging om mezelf binnen te laten en te praten, maar het is tevergeefs. Hij moet in slaap zijn gevallen door de drank. Ik zucht en ik loop naar de kamer die voor mij is aangewezen. De trein gaat zo snel dat ik nauwelijks merk dat we überhaupt rijden. De rest van de dag zit ik op mijn bed naar buiten te staren. Ik denk aan thuis. Ik had een herinnering van thuis mee mogen nemen naar de spelen. Daar heb ik helemaal niet bij nagedacht. Misschien is het beter dat ik het niet heb. Het zou het waarschijnlijk allemaal alleen maar erger maken. Rond vijf uur besluit ik om de kamer een beetje te verkennen, en ik vind een badkamer zo groot als onze keuken. Ook staat er in de hoek van de kamer een grote kast. Zodra ik de deuren open trek, en mijn handen over de kleren laat glijden, besef ik dat dit meer is dan de kinderen in District 12 ooit over zouden kunnen durven dromen. Ik trek mijn boetekleren uit, en pak een spijkerbroek en een donkerblauwe trui. Het is zo makkelijk mogelijk. Ik wil er niet uitzien als iemand uit het Capitool. Dat ben ik niet, en dat zal ik ook nooit worden. Net zoals ik nooit een moordenaar zal worden. Als het erop aan komt, dan zal ik mezelf moeten verdedigen, en misschien eis ik dan inderdaad een leven, maar een moordenaar zal ik nooit worden. Ik ben een tribuut. Ik zal mensen van hun leven beroven, in de hoop dat ik thuis kom, maar met weet dat dat niet zal lukken. Maar nooit, nooit zal ik ooit gezien worden als een moordenaar. Dat ben ik niet. Ik sterf nog liever. Sterven. Dat is precies wat ik ga doen, maar ik sterf als mij. Ik sterf niet als tribuut. Ik sterf niet als moordenaar. Ik sterf niet als arme jongen uit District 12, Panem. Ik sterf als mezelf. Wat er ook gebeurd. Hoe ik ook aan mijn einde zal komen, hoe ik andere mensen ook aan hun einde zal laten komen, ik zal sterven als Peeta. Ik zal sterven als de jongen die ik ben. Als de jongen die zestien jaar geleden geboren werd, en nooit veranderde. De spelen mogen dan voor sterke mensen zijn, maar het feit dat ik niet kan winnen betekent niet dat ik niet sterk ben. Ik ben sterk. Ik ben sterk in wil. Ik ben sterk in moed. Als ik wil sterven zoals mij, dan sterf ik zoals mij. Dat zal het laatste zijn wat ik doe, maar ik ben het verschuldigd aan mijn ouders, aan mijn district, aan de mensen om me heen, en zeker aan mezelf.

De Hongerspelen - Peeta MellarkWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu