Hoofdstuk 17.

77 7 2
                                    

Er gaan dagen voorbij waarin we iedere nacht door het bos trekken om op zoek te gaan naar hulpeloze tributen, of beter, Katniss. Ik kijk toe hoe Cato, Clove, Glinster en Wonder omstebeurd tributen afslachten. Ze lijken het leuk te vinden. Het gegil en gekrijs van angstige kinderen. Ik krijg het niet over mijn hart om ze te helpen. Nog steeds denken ze dat ik het meisje van de eerste nacht vermoord heb. Ik zie haar voor me. Als ik 's nachts de tijd krijg om te slapen, en ook als ik nachtdienst heb, denk ik dat ik haar kan zien. Hoe zal haar familie zich voelen? Ik kan me het verdriet van die mensen niet voorstellen.

We zitten in de opening van de hoorn. Overdag doen we niks. We slijpen onze wapens, eten wat van het voedsel dat door de spelmakers is neergelegd, maar ook die voorraad begint al snel op te raken, omdat we met zoveel zijn.
"We moeten voedsel zoeken." zegt Clove.
"Nee, joh, als alles op is dan sturen de spelmakers ons wel wat meer." glimlacht Glinster. "Ze houden van ons. Ze gaan ons echt niet laten omkomen."
"Jezus, Glinster, doe niet zo dom, het zijn de Hóngerspelen. Het is de bedoeling dat mensen dood gaan. Dat is het hele plan van dit ding. Clove heeft gelijk, we moeten eten halen. Ik heb geen zin om dood te gaan voor zoiets zwaks als honger." snauwt Cato. Hij pakt zijn rugzak, en zijn zwaard, en staat op. Niemand maakt aanstalten om ook maar iets te gaan doen. "Waar wachten jullie nog op? Met een beetje geluk lopen we Katniss tegen het lijf." dat lijkt iets los te maken, en al snel staat iedereen klaar om te vertrekken. 
"Moet niemand hier blijven om de voorraden te beschermen?" stel ik voor. Mijn stem klinkt zacht, en niet meer als mij.
"Wat denk je nou, Don Juan, dat iemand zo dom is om hier iets te gaan stelen? Dat dacht ik dus even niet." sist Wonder. "En trouwens, jij moet zeker mee, om je lieve vriendinnetje te vinden." Ik voel mijn wangen rood worden. De Beroeps beginnen te lopen. Ik kijk naar de zon. Ik ben nooit zo goed geweest in het zien van de tijd in de stand van de zon, maar omdat de zon nog erg laag staat, en het koud is, ga ik ervanuit dat het nog vroeg is. We lopen uren door het bos. Glinster is de enige die wat weet van planten, dus is zij de enige die wat nuttige dingen verzameld. Na een lange tijd komen we aan bij een rotsachtig gebied. Iedereen lijkt chagrijnig, omdat we nog geen tribuut tegen zijn gekomen, en Katniss hebben we niet meer gezien sinds het begin van de Spelen. In een drafje rennen we verder over de stenen. Plotseling hoor ik de opgewonden stem van Clove.
"Daar is ze! Daar is ze, in het water!"  ik volg haar vinger, en zie Katniss. Ze waadt paniekerig door een beekje, en ziet er moe en verslagen uit. Zodra ze ons ziet, begint ze harder door het water te rennen, en spetterend komt ze aan bij de kant. Cato begint te lachen, en hij rent naar haar toe. De rest volgt, en ik dus ook. We volgen haar een tijdje door het bos, maar ze is verrassend snel. Plotseling staan we stil bij een grote boom. Ik kijk omhoog. Katniss klimt snel, en behendig omhoog, en binnen een paar seconden zit ze meters boven de grond. Cato vloekt, en hij pakt zijn zwaard in één hand, en hijst zichzelf via een tak omhoog. Zenuwachtig kijk ik toe. Clove, Glinster en Wonder roepen hem bemoedigend toe. Toch komt hij niet ver. Na een kleine meter van de grond gekomen te zijn, zet hij zijn voet verkeerd neer, en hij valt op zijn rug in het gras. Ik zie aan zijn gezicht dat hij pissig begint te worden, en hij grist Glinsters pijl en boog uit haar handen. Onhandig legt hij een pijl op de boog, en hij schiet hem ruim langs Katniss heen. Hij pakt een tweede pijl, en deze komt dichterbij. Toch blijft hij nog zeker dertig centimeter naast haar in de boomstang hangen. Ze trekt de pijl uit het hout, en zwaait hem vrolijk boven haar hoofd.
"Wat staan jullie daar nou?" roept ze vrolijk, en ze tovert een glimlach op haar gezicht. "Het is hier supergezellig, waarom komen jullie er niet bij?" Cato is witheet, en de anderen zien de lol er nu ook niet meer van in. Ik doe moeite om niet te lachen.
"Wat als we hier gewoon blijven?" stel ik voor. Alle ogen zijn op mij gericht. Ook die van Katniss. "Ze moet er uiteindelijk toch wel een keer uit. Ze kan hier niet blijven." mijn idee lijkt kennelijk  nog niet eens zo heel slecht te zijn, en we stallen onze spullen uit onder de boom. Het word al snel donker. Waarschijnlijk zijn de spelmakers aan het klooien met de tijd. Ik vind het niet erg, want ik kan best nog wat slaap gebruiken. We besluiten allemaal te gaan slapen, en ik hoop dat Katniss dan ondertussen de kans krijgt om te ontsnappen. In plaats daarvan word ik de volgende ochtend wakker, met het gevoel alsof er honderden messen in mijn lichaam worden gegooid.

De Hongerspelen - Peeta MellarkWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu