5.

20 7 4
                                    

Ik betrap mezelf erop dat ik het leuk vond, het gesprek met the Joker. Met Phil. Ik vond het leuk als zijn groene haar voor zijn ogen viel, vond het aangenaam om naar zijn stem te luisteren. Soms leek hij helemaal niet zo gek, eerder als een normaal iemand, als iemand met wie je zou kunnen gamen, samen mee zou kunnen lachen. Soms nam de waanzin zijn radioactief blauwe ogen weer over en besefte ik weer wie hij was.

Ik weet dat als ik vanavond in bed naar de duisternis lig te staren elk moment, elk woord opnieuw zal afspelen in mijn hoofd. Hij was precies wie ik verwacht had dat hij zou zijn, en ook exact het tegenovergestelde. Ik vond het geweldig. En morgen zal hij opnieuw voor me zitten, net zoals elke dag vanaf nu. Had ik mijn tiener-zelf verteld dat de eerste die zichzelf mijn vriend noemde the Joker was, zou hij me vierkant uitgelachen hebben. Ik geloofde mijn oren zelf niet toen hij dat zei. Een truc? Een grap? Of zou hij echt mijn vriendschap willen? Ik weet het niet.

Ik betrap mezelf er op dat ik zit te glimlachen. Alweer. Ik begrijp niet hoe één persoon zo'n hels effect op me kan hebben, hoe één persoon me zo blij kan maken. Wat is dit? Wat gebeurt er in godsnaam met me? Ik loop naar de muziekspeler op mijn kast en zet de hardste, luidste metalmuziek op die ik kan vinden, in de hoop dat het mijn gedachten overstemt. Ik moet stoppen met aan hem denken, want ik weet precies wat dit is. Ik weet heel goed waarom ik glimlach als ik aan hem denk. Ik kan dit niet laten gebeuren, niet hem. Niet nu. Hij is werk, niets anders. Ik moet professioneel zijn, geen zwijmelende tiener. Ik kan geen vriendschap sluiten met een gek, maakt niet uit hoe vaak ik zelf op het randje van waanzin heb gezeten. Hij is een moordenaar, een slechterik. Hij zit gevangen voor een reden. 53 mensen. Als hij niet vastzat aan een keten was ik zelf al lang nummer 54 geweest, maakt niet uit wat hij zegt. En ik weet het, ik weet dit alles al jaren, heb elke weerzinwekkende manier gehoord waarmee hij zijn slachtoffers van het leven ontneemt. Maar ik weet ook dat ik bij elk van die verhalen een vreemd soort opwinding en verlangen voelde, het verlangen naar het duister dat altijd in mij heeft gesluimerd. Ik neem mijn hoofd in mijn handen, buig naar voren, zak door mijn knieën. Nee, nee, stop. En ik wil zijn vriend zijn, wil meer dan zijn vriend zijn, en ik wil niets zijn, wil alles zijn, en ik ben gek, ben gek, ben helemaal doorgeslagen, dat ben ik al jaren... Nee. Stop. Morgen zal ik gewoon weer met hem praten, maar nu wil ik geen enkele gedachte meer aan hem verspillen. Toch beweeg ik niet. Ik blijf zitten, op mijn knieën, mijn hoofd in mijn handen, de luide klanken van de muziek die ik niet eens mooi vind vliegen door de kamer.

Ik stel me voor dat alles kapotgaat, dat alle ramen in scherven uiteenspatten en dat ik hier nog steeds zal zitten, de destructie in mijn hoofd rondom mij uitgespreid, de scherven van mijn ziel om me heen.

Phil Lester, wat heb je met me gedaan?

SmileWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu