17.

11 6 2
                                    

Ik voel me vreemd. Anders. Ik weet het niet. Mijn gedachten komen in kleine schokjes, net alsof de elektriciteit die daarnet door mij raasde nog steeds in me zit. Die vonken deden pijn. Heel veel pijn. Alsof ik overal door spelden werd geprikt, hete spelden. Het was niet leuk. Ik wil er niet meer over nadenken nu. Eigenlijk wil ik helemaal nergens meer aan denken. Behalve misschien aan Phil. Mooie Phil. Phil is leuk om aan te denken. Dan gaat mijn hart sneller slaan, en wordt alles heel licht. Phil is goed. Pijn is slecht. Hij kijkt een beetje raar naar me, alsof het de eerste keer is dat hij me ziet. Natuurlijk heeft hij me al vaker gezien. Toch? Ik weet nog dat we kusten, en dat het toen voelde alsof ik bestond uit vuur. Dat was lekker. Ik wil het nog eens doen. Ik leun naar voren, naar zijn lippen, maar hij duwt me weg. "Nu niet", zegt hij. "Nu moet je opstaan. We moeten hier weg zijn voor Batman aankomt." Ja. Doen wat Phil zegt. Phil is goed. Batman is slecht. Ik duw mezelf omhoog en zwaai mijn benen over de rand. Hij wil me helpen, maar voor hij zijn hand kan uitsteken sta ik naast hem. de kamer draait een beetje, maar dat is niet erg. Als het niet weer donker wordt, is alles in orde. Het donker was niet leuk. Phil neemt mijn hand vast en stapt met me naar de deur. Hij heeft een lekkere warme hand. Ik denk niet dat hij mijn vingers ooit al heeft vastgenomen. Het voelt goed. "Waar gaan we heen?" vraag ik. "Naar huis."

Ik wist niet dat we een huis hadden. Phil gaat wat sneller lopen, maar ik hou hem makkelijk bij. Ik vraag me af waarom we snel thuis moeten zijn, maar dan schiet het antwoord me te binnen: we moeten Batsy voor zijn. Ik hoop maar dat die vleermuis mijn Joker geen pijn zal doen. Batsy is stout. Ik denk dat ik niet van vleermuizen hou. Phil komt aan bij een stukje draad dat achter de hoek van de muur waar we tegen staan verder loopt. Hij haalt een aansteker uit zijn zak en steekt hem aan. Een klein vlammetje balanceert in de lucht, zo mooi. Ik kijk hoe hij het vlammetje bij de draad houd en hoe het vuur zich verplaatst langs de lont, achter de hoek verdwijnt en zijn sissende geluid met zich meeneemt terwijl Phil me tegen de muur drukt met zijn rug richting de draad. Hij legt zijn handen snel over mijn oren en dwingt me in zijn ogen te kijken, blauwe oceanen waarin ik te makkelijk verdrink. Een ontploffing klinkt van achter de hoek en ik zie brokken baksteen vliegen achter Phil. De weg is vrij. Hij haalt zijn handen weg en neemt in plaats daarvan mijn vingers vast, draait zich om en loopt richting de buitenlucht die vol hangt met rook. Kringelend verdwijnen de resten van het vlammetje richting de grijze lucht boven Gotham. Ondertussen vraagt Phil me naar de sleutel van mijn auto, die ik hem geef terwijl ik naar mijn onaangeroerde zilveren wagen wijs die ongeveer honderd meter verder staat. Gelukkig staat hij er nog. Anders konden we niet naar huis. 

SmileWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu