7.

23 6 2
                                    

Twee weken. Twee weken zit ik hier al, opgesloten tussen vier muren, levend in mijn hoofd. Ik moet toegeven dat ik elke dag uitkijk naar mijn gesprek met Dan, en niet alleen om aan mijn cel te ontsnappen. Alles is gewoon... lichter als ik bij hem ben. Het voelt anders. Minder gek, minder gestoord. Ik voel steeds vaker de behoefte om hem aan te raken, om de warmte van zijn hand te voelen, zijn hart te horen kloppen. Ik wil zo dicht bij hem staan dat ik elke gouden vlek in zijn donkere ogen kan zien. Ik wil dat hij de waanzin uit mijn lijf drijft. Ik wil alles wat ik niet krijgen kan, zoals gewoonlijk.

"Raak me niet aan, Phil." De woorden dreunen opnieuw door mijn hoofd, nemen proporties aan die te groot zijn voor deze cel. Ze verstikken me. Ze bevrijden me. Wat als hij gek wordt? Zal hij beter bij me passen? Zal hij verder van me af staan? Ik weet het niet, ik weet helemaal niets meer. Ik weet alleen dat ik soms mijn eigen waanzin in zijn ogen zie, mezelf weerspiegeld zie in hem. Ik zie mijn eigen duisternis rond hem zweven, begrijp hem. Denk dat ik hem begrijp. Gisteren begreep ik helemaal niets meer van hem, hoe hij me aanviel... Hij won, alweer, hij wint altijd want ik verlies. Verlies mezelf in hem. Als hij lacht is het alsof ik verdrink en vlieg tegelijkertijd. Ik kan het met niets vergelijken, dat gevoel, alsof mijn woorden verdwijnen en hij die plaats opvult. Ik ben bang van dat gevoel. Ik ben the Joker, waanzinnige moordenaar, de koning der gekken. Hij noemt me Phil, een naam die ik lang geleden heb afgezworen, heb geprobeerd te vergeten. En ik vind het niet erg. Als ik bij hem ben, ben ik meer Phil. Het is alsof the Joker wegsmelt, afbrokkelt. En de oude ik tevoorschijn komt. Dan lijkt het niet erg te vinden, integendeel. Ik zie hoe hij soms glimlacht, de kuiltjes in zijn wangen die dan tevoorschijn komen. Ik weet hoe hij naar me kijkt als hij denk dat ik het niet zie.

Morgen is me beloofd dat ik eindelijk naar buiten mag, tussen de volgende paar muren. Eindelijk frisse lucht. Samen met Dan mag ik een halfuur lang mijn benen strekken, mijn ogen blootstellen aan fel zonlicht. Ze denken dat het veilig is, sturen geen bewaker mee omdat ze overal camera's hebben, ogen die iedereen overal volgen. Maar ik weet toevallig dat er een paar plekken zijn waar die ogen zo gesaboteerd zijn dat ze helemaal niets tonen.  Niemand die er iets van weet, niemand die enig idee heeft van wat er daar gebeurt. Ik moet Dan zien te overtuigen om een boodschap af te leveren aan de andere gevangenen, een waarschuwing voor de opkomende ontsnapping. Daar kan ik misschien mijn kans wagen om hem definitief aan mijn kant te krijgen. Dood aan de vleermuis. Voor ik het weet weerklinkt mijn krankzinnige lach tegen de muren. Het ziet ernaar uit dat ik nog steeds the Joker ben.

SmileWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu