20.

14 6 2
                                    

Ik herken de buurt waarin we lopen vaag van vroeger, toen ik er rondliep tussen de schaduwen, naar verhalen luisterend over the Joker. Ik had nooit gedacht dat ik hier zou terugkeren met zijn hand in de mijne. Stel je voor... The Joker is mijn vriendje. Die gedachte doet me giechelen.

Phil lijkt het niet te merken. Hij heeft zijn ogen op een huis aan onze linkerkant gericht, een oud herenhuis met vuile ramen en muren waar de verf af bladdert. Ik hou er nu al van. Wat is er toch met mijn voorliefde voor gebroken dingen? Achter de ramen van de andere krotten voel ik ogen nieuwsgierig naar ons kijken, zie ik angstige gezichten die de gordijnen sluiten vanaf het moment dat ze Phil in de gaten krijgen. Vroeger dacht ik altijd dat ik ook zo zou eindigen, verstopt in een armzalig kamertje, hopend dat de politie me niet op zou pakken. En kijk mij nu, aan de zijde van de koning van de duisternis, op de trap naar zijn paleis. Met bloed aan mijn handen en een brandend hart, gedachten die op en neer springen als konijnen. En mooie Phil, die naar me grijnst en de deur opent van mijn nieuwe thuis. Ik ben nog nooit zo gestoord, nog nooit zo gelukkig geweest. Ik stap binnen in een rode gang, bloedrode muren onderbroken door een paar deuren en een trap. Maar alles waar ik aan kan denken is de kus die ik van Phils lippen wil stelen. Hij sluit de deur af, een grote, verroeste sleutel tussen zijn vingers. Ik wil die slanke, lange vingers in mijn haar. Nu. Het duurt zo tergend lang tot hij die sleutel in zijn zak gestopt heeft en zich omdraait naar mij, met storm in zijn ogen en een grijns op zijn lippen. "En nu," zegt hij zachtjes, "ben je van mij." En plots gaat alles tien keer sneller. Zijn handen rond mijn polsen en ik word tegen de muur gedrukt, zijn lichaam zo dicht tegen het mijne dat er geen ademhaling tussen past. Zijn lippen op de mijne en het vuur ontbrandt in mijn borstkas, mijn handen dwalen over zijn rug, voelen al zijn spieren. Ik verdrink in zijn armen, smelt weg... Mijn gedachten verstillen tot achtergrondruis en er is alleen nog hij en ik en onze onstilbare honger. Laat het nooit meer stoppen, dit. Voor eeuwig gevangen zijn in dit moment, zo heerlijk... Zijn handen in mijn haar, kleuren ontploffen achter mijn gesloten oogleden, keer op keer op keer. Het is te warm, veel te warm, en onze jassen liggen op de grond voor we er erg in hebben. Ik voel zijn hart tegen mij, kus één van de littekens op zijn wangen, voel zijn warme adem op mijn huid. Plots zijn we niet meer op de gang, maar al kussend zijn we in één van de kamers binnengegaan. Het is er donker, maar dat is niet erg, want wij zijn het licht.

Wij zijn het vuurwerk.

SmileWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu