Hoofdstuk 8

15 5 15
                                    

‘Dichtte Johnny?’ vraagt Dan.

‘Al vanaf zijn twaalfde.’ zeg ik.

‘Dit gedicht gaat over iemand van wie hij hield. Van wie hield hij het meest?’ begint Rose.

‘Zijn vrouw, sukkel.’ zegt Dan. ‘Van wie anders?’

‘June Carter.’ zeg ik. ‘Hij hield het meest van June.’

‘Waar zijn ze getrouwd?’

‘1968, in Kentucky.’ antwoord ik.

‘Helemaal in Kentucky? Die man stuurt ons overal heen.’

‘We moeten het doen.’ zeg ik zacht. ‘Ik voel dat we het moeten doen.’

‘Dan doen we het.’ stelt Kristi me gerust. ‘Maar we gaan eerst slapen, morgen kijken we verder.’

We lopen terug naar de tenten en we gaan slapen.

Ik heb sinds die nacht dat ik Johnny ontmoette niet meer goed geslapen. Elke keer word ik wakker, en ik pieker zo erg dat ik helemaal niet meer in slaap kom. Ik snap het niet. Waarom ik, in vredesnaam?

Ik denk aan mijn opa, die zeker bekend is met Johnny Cash. Ik hoor hem nog zachtjes neuriën, dat deed hij graag. Op zijn begrafenis wilde hij een nummer laten horen, en zo stond ik achter mijn drumstel, mijn zus op de gitaar en mijn broer en nicht achter de microfoon, met favoriete nummer van mijn opa te zingen;  Ain’t no Grave, van Johnny Cash.

Wat flarden van de tekst schieten me te binnen. Uit de rugzak pak ik twee lepels en drum ik op een broodtrommel.

There ain’t no grave, can hold my body down, when I hear that trumpet sound, I’m gonna rise right out of the ground...’ zing ik zachtjes. Dit lied brengt emoties bij me op. Mijn opa was een bijzondere man, die veel voor me betekende.

Verwoed doe ik een poging me meer liedjes te herinneren van Johnny Cash. Ik wil het zo graag. Nu ik het nodig heb, wens ik dat ik als klein jongetje meer aandacht geschonken had aan de muziek van mijn opa. Ik voel tranen opwellen. Waarom wordt dit in vredesnaam van mij verwacht?

Terug in mijn bed schiet me ineens iets te binnen. Folsom Prison.

I shot a man in Reno, just to watch him die.’

Een tekst waar mijn opa altijd zo hartelijk om lachte. Ik probeer me meer tekst te herinneren, al is het alleen maar omdat ik het zou moeten weten. Als ik thuis ben, moet ik dit opzoeken.

Ineens val ik in een diepe slaap. Ik word pas wakker als Dominic op mijn hoofd trommelt.

‘Hé slaapkop, we gaan naar Kentucky.’

Ik schiet overeind. ‘Ik kom eraan.’

Als ik uit de tent kom, schiet me ineens nog een tekst te binnen.

‘Kristi, mag ik je gitaar even lenen?’ vraag ik aan haar.

‘Huh maar jij speelt toch helemaal geen-’ begint ze haar zin. Ze wordt onderbroken door Dominic. ‘Geef maar.’

Ik pak de gitaar aan en begin wat akkoorden te spelen.

‘I fell into a burning ring of fire, I went down, down down.’ zing ik. De anderen kijken toe.

‘And the flames went higher, and it burns, burns, burns.’ speel ik verder.

‘The ring of fire, the ring of fire.’ Daarna geef ik de gitaar terug aan Kristi.

‘Wat een mooi lied.’ zegt Rose zacht. ‘Ik krijg steeds meer respect voor hem.’

‘Kon je al gitaar spelen?’ vraagt Kristi.

Bewijs mijn Onschuld | ✓Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu