Hoofdstuk 5.

10.7K 377 63
                                    

Pov Harper.

Ik wordt ruw opgetild en open verward mijn ogen.

Mijn ogen kijken de jongen aan die me gisteren wegbracht naar mijn cel smekend aan.

"Ik kom je zo weer halen." Zegt hij zacht.

"Het zal niet lang duren je moet zo weg naar de Alpha maak je maar geen zorgen."

Ik kijk hem verbaasd aan, hij heeft toch medelijden met me.

Terwijl ik me liever wil vasthouden aan de jongen van daarnet wordt ik op de metalen tafel gelegd en doet hij de handboeien om.

'Asjeblieft help me.' Smeek ik.

"Het komt goed." Zegt de jongen nog voordat hij de deur uitloopt.

Ik kijk angstig rond en zie dat Tim in zijn bureau stoel zit.

"Wat zullen we vandaag doen met onze prinses." Zegt hij lachend.

Hij gaat met zijn vinger over allerlei messen en neemt er eentje uit.

"Wees niet bang meisje het beste bewaar ik voor het laatste."

Ik voel hoe hij langzaam een mesje in mijn huid drukt en zo zijn weg baant naar boven.

Drie sneeën staan op elk van mijn benen gekerfd en ik heb moeite om mijn schreeuwen in te houden.

Mijn tranen vallen als rivieren naar benden en ik proef al bloed omdat ik in mijn lip bijt van de pijn.

Waneer hij zijn mesje in het midden van mijn buik plant wordt alles te veel, ik schreeuw het uit van de pijn en niet veel later komt de jongen de kamer binnen gestormd.

"Ze moet naar de Alpha." Zegt hij strak.

Ik zie hoe Tim bedenkelijk kijkt maar dan toch terug achter zijn bureau gaat zitten.

De jongen tilt me weer op en loopt samen terug naar de cellen.

Mijn lichaam schokt hevig door elkaar, ik voel hoe mijn tranen nog steeds lopen en hoe af en toe bloed uit mijn wond sijpelt.

Niet veel later legt hij me neer op de koude grond waardoor mijn lichaam nog meer begint te trillen.

Hij trekt langzaam zijn trui uit waardoor hij nu nog in een t-shirt staat.

Voorzichtig laat hij zijn trui over mijn armen vallen en zet hij me tegen de muur.

"De Alpha komt zo." Zegt hij nog voordat hij wegloopt.

Ik ben blij dat hij me zijn trui gaf, het bedekte een klein beetje van de wonden en ik had al iets warmen.

Ik wou zo graag mijn ogen sluiten maar ik hoorde veel gepraat aan het begin van de gang.

"Ze zit in cel 206 Alpha ze weet dat u komt."

'Oke.' Hoor ik een jongen of eerder gezegd man zeggen.

Niet veel later hoor ik wat gegrom en wat gemompel.

"Mine."

"Mate."

"Van mij."

Ik kijk verbaasd naar de roestte traliesen terwijl de jongen me met zwarte ogen aankijkt.

In een paar seconden spat de tralies uit elkaar en komt de jongen op me afgelopen.

"VAN MIJ!" Brult hij over heel de gang.

The saving alphaWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu