Hoofdstuk 29

1 0 0
                                    

29 Noutolu

Ik werd weggesmeten door een grote idioot met rood oplichtende ogen. Na een uurtje bewusteloos te zijn geweest, merk ik dat ik vastgebonden ben in een huis, met een vastgebonden en bewusteloze Dirana naast me. Waarom bindt iedereen me altijd vast? Dat begon zóóó irritant te worden. Ik probeer los te komen, wat natuurlijk niet lukt, want de persoon die ons heeft vastgebonden is goed in zijn/haar vak. Op een gegeven moment schiet het huis in de fik. Dat helpt. Gaan we dood, in een huis, vastgebonden op een stoel, door vuur. Dat helpt heel erg. Gelukkig gebeurde er iets en teleporteerden we naar een plek achter een boom, nog steeds vastgebonden. Er kwam van achter iemand op ons af die ons blinddoekte, en daarna een soort drankje in onze mond goot. Toen er een tijd niets gebeurde schreeuwde ik om hulp, Denyr kwam meteen, en maakte ons los. Er was nog iemand bij Denyr. "Wie is dat?" vroeg ik achterdochtig. "Dirone, de tweelingzus van Dirana." "Maar die is dood! Al jaren!" "Dat denken mensen, eigenlijk ben ik gevangen door Liroulu en wat er toen gebeurde is een gigantisch gat in mijn geheugen," mengde Dirone zich in het gesprek. Ik viel bijna flauw. Bedenk dus voor ik het vertel wat er met Dirana gebeurde toen ze haar zus zag.

Weet je het al?

Kan je het al raden?

Zal ik het vertellen?

Toen Dirana wakker werd en ze haar zus zag, sloeg ze haar zus in het gezicht. "10 JAAR! 10 JAAR!!! BEN JE GEK GEWORDEN! WAAROM LAAT JE NIKS VAN JE HOREN?! IK DACHT DAT JE DOOD WAS!" En elke zin sloeg ze haar zus op een andere plek. Die was waarschijnlijk blauw die avond. "ENIG IDEE HOE ERG IK HET VOND DAT JE DOOD WAS?! IK HEB JAREN GEROUWD EN WAS ER NOG NIET OVERHEEN, EN NU DUIK JE DOODLEUK OP!!!" Aan het einde van het geschreeuw sloeg ze haar zus vol haat op de neus, die brak. Toen barste ook Dirone in woede uit: "HOE DENK JE DAT HET VOOR MIJ WAS, HÈ? DENK JE DAT IK HET LEUK VIND GEVANGEN GENOMEN TE WORDEN DOOR EEN OF ANDERE GEK DIE IK WEET NIET WAT MET ME HEEFT GEDAAN. DENK JE DAT IK HET LEUK VOND? NOU?" "Oh, zo had ik het nog niet bekeken. Sorry. Het spijt me. Kun je me vergeven?" "Je hebt mijn neus gebroken, die zal niet heel snel helen. Ook heb je me bont en blauw geslagen, ik ben net een bont en blauw gevlekte oelewapper! Dus nee, ik kan je niet vergeven. Ik kan alleen minder boos zijn." "Zou je dat dan willen doen voor je lieve zusje?" "Natuurlijk."

"Laat die maar even bijkletsen," zei ik tegen Denyr. "Goed idee." We liepen weg bij de tweeling. "Ik zie het in je ogen, je bent verliefd op Dirone, Denyr." "En jij op Dirana!" Ik was verbijsterd. Hoe kon hij dat weten? "Misschien heb je gelijk. Maar ik weet het nog niet helemaaaaaaaaaaaa! HELP!" Ik werd vastgegrepen door dezelfde bruut die ons na dat huis heeft lastiggevallen. Hij had me vast en stond op het punt me weg te gooien, en daarna Denyr te roosteren. De tweeling kwam aanrennen. Toen ze ons zagen in de benauwde positie grepen ze meteen in. Hun magie was krachtig als ze alleen waren, maar met zijn tweeën waren ze bijna onoverwinnelijk. De bruut, Tobor volgens Denyr, liet me los. Hij viel achterover in een soort inter-dimensionaal gat. Toen we in het gat keken zagen we de robot langzaam verdrinken. In lava. Het gat sloot weer. "Ik weet niet hoe ik jullie kan bedanken," zei ik. "Mij heb je al gered, dus wij staan quitte," zei Dirana. "Je hebt mijn zus het leven gered, dat is genoeg voor mij om iets terug te doen," was Dirones antwoord.

We bekeken eens waar we waren. Blijkbaar nog in dezelfde dimensie als eerst, want alles was nog steeds zwart of grijsachtig. "Hoe ben je eigenlijk ontsnapt aan Liroulu, Dirone? En hoe ben jij vervloekt, Dirana? Jullie zijn met z'n tweeën bijna onoverwinnelijk." "Dat verhaal ga ik je ooit nog wel eens vertellen. Maar niet nu. Trouwens, er staat iemand naar ons te kijken vanuit het huis. Niet omdraaien en terugkijken," zei Dirana. Maar het was al te laat, Denyr had zich omgedraaid. "Waarom kan niet gewoon alles in 1 keer goed gaan? Waarom moet altijd alles met een omweg?" vroeg ik. Maar daarna kwam er iets voor ons staan, en wat voor iets. Het was lelijk, groot en het stonk verschrikkelijk. Het duwde ons achterover in een inter-dimensionaal gat dat het had gecreëerd. We vielen. Middenin een gevangenis. "Kan het nog erger?" vroeg Denyr. Toen kwam er bewakers die ons in een cel stopten. Het kon nog veel en veel erger. We waren gevangen in een onbekende dimensie, in een onbekende gevangenis, terwijl we niks hadden gedaan. Waar gaat het heen met de wereld(en)?

Geen Vakantie (OnzinPower)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu