Hoofdstuk 31

141 2 0
                                    

 Ik staar naar mijn scherm. "Jake we moeten gaan nu" zeg ik en ik ren naar zijn auto. "wat is er" schreeuwt hij me achterna maar ik ben al weg. Hij rent achter me aan en opent de auto. "Waarheen?" vraagt hij. "Ziekenhuis" antwoord ik resoluut. Ik blijf naar mijn scherm staren totdat ik het app'je van mijn moeder heb ontvangen. "Mijn oma heeft een hersenbloeding gehad" zeg ik. Jake legt troostend zijn hand op mijn been en ik pak hem vast. Met moeite hou ik mijn tranen in bedwang.

Jake parkeert de auto en we rennen zo snel mogelijk het ziekenhuis in. Mijn moeder had al gezegd naar welke kamer we moeten, dus hoeven we alleen nog maar de weg te vinden. We volgen zo snel als we kunnen de bordjes en staan uiteindelijk voor de deur. Ik heb mijn hand op de deurknop maar duw hem niet open. Iets houdt met tegen. Jake legt zijn hand op mijn schouder en dan open ik uiteindelijk toch de deur. Daar ligt mijn oma. Lijkbleek bijna en aan het infuus. De rest van mijn familie zit ook in de kamer. Wij zijn de enige die dichtbij mijn oma worden van haar kinderen. "Hoe is het... met oma?" stotter ik. Mijn oma en ik waren vroeger echt twee handen op één buik, nog steeds wel eigenlijk. "De schade is groot, de overlevingskans is klein, ze heeft waarschijnlijk nog maar een paar uur, momenteel slaapt ze." zegt mijn moeder. De tranen winnen het gevecht en ik begin te huilen. Ik huil bijna nooit in het openbaar. Ik loop de kamer uit en ga tegen een muur zitten een stukje verderop. Ik voel een arm om me heen en zie Jake naast me. Hij trekt me tegen zich aan en probeert me te troosten. Wanneer ik wat ben gekalmeerd maak ik me los uit zijn omhelzing. "Anouk, hoe moeilijk het misschien ook is, is teruggaan naar je oma het belangrijkste. Ze leeft immers nu nog. Zeg tegen haar wat je wil zeggen voordat het te laat is" zegt hij. Daar heeft hij wel gelijk in. Ik knik en hijs mezelf op. Ik loop slenterent terug naar de kamer met Jake achter me. "Jongens, zou ik misschien even alleen mogen zijn met oma?" vraag ik. Mijn moeder weet wat voor een goede band ik met mijn oma had en knikt. Ze wenkt dat de rest ook moet gaan. Jake wil ook de deur uitstappen maar ik hou hem tegen. "Blijf alsjeblieft" zeg ik. "Zeker?" vraagt hij onzeker. "Zeker" zeg ik bevestigend.  

Ik ga naast mijn oma zitten en pak haar hand vast. "˙Heey oma... Ik ben het Anouk... Dit is zo gek... normaal praten we altijd over de meest onbenullige dingen en nu kan ik nergens woorden vinden." Ik slik, waarom is dit zo lastig? In stilte staar ik naar haar gezicht. De tranen wellen weer op in mijn ogen maar ik hou ze tegen. Ik wil niet weer huilen, ik haat huilen. Opeens voel ik een kneusje in mijn hand en de ogen van mijn oma gaan open. "Hee lieverd" zegt ze met een krakerige stem. "Hey oma." "Zou je me omhoog kunnen helpen?" "Ja natuurlijk." Ik help haar zodat ze rechter op zit en ons fatsoenlijk aan kan kijken. "Wie is die knappe jongen daar zo?" vraagt ze en Jake wordt rood. Hij loopt naar haar toe en stelt zich voor. Mijn oma kijkt me aan en ik knik. Ik heb haar over hem verteld omdat ik eigenlijk alles aan haar vertel. "Wat zijn jullie een schattig stel" zegt ze schaamteloos. Nu word ik ook rood en ik zie haar ogen glinsteren. "Mee eens" zegt Jake en hij slaat een arm om me heen. Wat is dit nou weer? Ik kijk hem verbaasd aan maar hij negeert de blik. Er wordt op de deur geklopt en er komt een zuster binnen die alles even komt controleren. Jake en ik lopen de kamer uit, nadat ze dat ons had gevraagd, en gaan bij mijn moeder en de rest aan een tafeltje zitten in de kantine. 

"Bedankt dat je bent gebleven." zeg ik tegen Jake. "Ja natuurlijk, hou je taai hé" zegt hij en hij trekt me in een knuffel. "Ik zal mijn best doen." Ik trek me terug uit de knuffel en Jake gaat naar zijn auto. Ik zwaai hem na en loop daarna weer het ziekenhuis binnen. We zitten hier nu 3 uur en blijven totdat het tijd is. De twee zussen en broer van mijn moeder zijn er inmiddels ook met aanhang en iedereen is afscheid aan het nemen nu oma nog bij zinnen is. Ik zit samen met Jens, Floris en mijn nichtje Eva en neefje Jelle te kleuren. Eva en Jelle zijn beide 6 en snappen het hele principe van doodgaan nog niet echt en dat gaan we ze ook nog maar niet uitleggen. Mijn vader komt de kantine inlopen en ik weet dat het zo ver is. Ik kijk hem aan en hij knikt. "Ga maar, ik pas wel op deze twee deugnietjes" vraagt mijn vader. We knikken en lopen naar mijn oma's kamer. Mijn tantes snikken stilletjes en mijn oom houdt haar hand vast. Ik slik en kijk haar net als de rest in stilte aan. Dit is zo vreselijk snel gegaan...

The gameWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu