Hoofdstuk 3

718 52 7
                                    

''Welkom, dames en heren, bij Geografie, en zoals de Fronters onder ons het noemen; Aardrijkskunde. Ik ben Josephine Gullian, de Formatoren mogen me aanspreken bij mijn voornaam, de Fronters spreken me alleen maar aan met mevrouw. Is dat allemaal duidelijk?'' zegt de kleine vrouw vooraan de klas. Iedereen knikt. 

Ik staar naar mijn handen, pluk aan mijn nagels. Mijn gedachten zweven rond in mijn hoofd, allemaal krijgen ze even de aandacht, maar niet voor lang. Zodra ik het gepiep van krijt op het bord hoor, pak ik mijn schrift uit mijn boek, samen met een pen, en neem alles over. De Formatoren stellen vragen, vragen die eigenlijk nergens op slaan. Maar niemand gniffelt vanuit onze kant. Hier waren we vorig jaar al voor gewaarschuwd. 

Formatoren worden een stuk luchtiger en simpeler opgeleid op school. Ze zouden meer leren van de praktijk. Wij Fronters moesten altijd al hard leren. Het is bij ons bijna een tweede natuur om dingen snel op te pikken. Vragen werden bij ons in de klas al jaren niet meer gesteld. Even wennen dus. 

Mevrouw Gullian zet het voorlopige huiswerk op het bord. Fronters krijgen altijd meer, telkens wordt er weer een nieuwe smoes bedacht waarom Formatoren eronderuit kunnen komen. Dat was in de tijd dat mijn moeder hier op school zat, dat was vorig jaar en dat zal nu ook wel zijn. Geen enkele Fronter mag er over klagen. 

Doordat de Formatoren hard door de klas schreeuwen, is het niet heel moeilijk om fluisterend samen met Jeath huiswerk te maken. Twee mensen weten meer dan één, en vooral met dit vak. Ik ben niet geweldig goed in Aardrijkskunde, maar wel in Geschiedenis. Jeath heeft het precies andersom. We helpen elkaar altijd tijdens de les. 

''Juffrouw Heither en heer Milter, praten wordt niet getolereerd in deze les. Uit elkaar en maak je eigen werk,'' schreeuwt mevrouw Gullian door de klas heen. Verschillende Formatoren kijken onze kant op, lachen om ons wanneer we met blozende wangen uit elkaar schuiven en zelf verder gaan. 

Wanneer het weer rustig is in de klas en iedereen weer vrolijk verder roept, kijk ik stiekem dor de klas heen. Op zoek naar Caleb. Ik vind hem veel te snel. Hij zit voor me, zijn rugzak raakt bijna mijn tafel aan. Zachtjes verschuif ik mijn reservepen meer mijn kant op, voordat ze van de tafel af rollen en tegen zijn stoel aan vallen. Dat zou pas vreselijk zijn. 

Ik werp mijn blik weer terug naar mijn boeken. Ik probeer mijn huiswerk te maken, maar zonder succes. Mijn ogen wenden telkens weer af naar boven. Naar zijn rugzak. Naar zijn rug. Naar zijn haar. Waarom doe ik dat? Ik schud mijn hoofd en kijk weer naar beneden. Dwing mijn hoofd elk woord op te lezen zodat ik bewust ben van wat er staat. 

Opluchting raast door mijn lichaam wanneer de bel weer tot mijn botten dringt. Ik pak alles snel op en gooi het mijn tas in, dat vervolgens op mijn rug wordt geslingerd. Ik wacht tot alle Formatoren het klaslokaal hebben verlaten voordat ik zelf naar buiten loop. Een sterke hand houdt me tegen. 

Even wil ik opkijken, kijken wie me tegen houdt, maar volgens mij kan ik dat ook prima raden. ''Juffrouw Heither, ik raad je aan om het hele jaar de lippen op elkaar te houden, wil je niet in de problemen komen, begrepen?'' klinkt de koude stem van mevrouw Gullian vlakbij mijn oor. Ik knik hevig, alles om haar te laten merken dat ik het absoluut niet nog een keer zal doen. De hand laat me gaan en ik volg snel de andere Fronters, naar de volgende les. 

Jeath volgt me naar buiten, de plek waar Fronters hun pauze houden. We zijn verplicht om buiten te zitten, of het nou regent, sneeuwt of als de zon schijnt. Formatoren mogen zelf kiezen waar ze naartoe gaan. ''Vanwaar die haast?'' vraagt Jeath als hij naast me komt rennen.

''Ik moet frisse lucht hebben,'' mompel ik. Jeath knikt alleen maar en 'rent' achter me aan. 

Ik ren buiten nog even door, naar een hoek van het gebouw waar mijn moeder het over had. Een hoek waar niemand je ooit zal zoeken. Jeath verminderd zijn snelheid, het lijkt bijna alsof hij twijfelt of hij hier wel mag komen. Ik trek me er weinig van aan. Ik moet even alleen zijn, of nou ja, met Jeath erbij dan. Ik heb vandaag al veel te veel in de belangstelling gestaan. 

HoudersWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu