Hoofdstuk 12

384 46 19
                                    

''Zou zij er één kunnen zijn?'' vraag ik terwijl ik naar een meisje met een zwarte cape knik. Caleb en ik lopen weer in de schaduw van Het Front, maar dit keer zoeken we naar andere Houders. 

''Hoezo zou zij er één zijn?'' vraagt Caleb zachtjes. Hij heeft voor de zekerheid mijn moeder's cape om zich heen geslagen. Het duurde even totdat hij ook werkelijk liep als een Fronter, daarom lopen we ook door de schaduw. 

''Ik ken haar al langer dan vandaag. Ze kijkt niemand aan, zit altijd alleen. Het zou me niets verbazen als ze een Houder is,'' fluister ik terug. Caleb kijkt twijfelend naar het meisje, een jaar jonger dan wij.

''Misschien moeten we haar dan gaan volgen. Of kijken hoe ze vanmiddag zal reageren,'' stelt hij voor. Ik kijk naar hem, waardoor ik voor het eerst angst in zijn ogen vind. 

''Ben je bang?'' vraag ik terwijl ik hem tegenhoud. Caleb doet zijn uiterste best om weg te kijken, maar ik sta het niet toe. Ik til zijn kin op, dwing hem om me aan te kijken. ''Er zit veel risico aan wat je vanmiddag gaat doet, dat weten we allebei. Maar je bent zo dapper. Ik weet zeker dat het je gaat lukken,'' fluister ik. 

 Caleb zegt voor een tijdje helemaal niets. Hij kijkt weer weg, zucht en lijkt te twijfelen wat hij moet zeggen. 

''Dus, laten we haar maar gaan volgen, als je zo zeker weet dat zij ook een Houder is,'' zegt hij uiteindelijk. Hij pakt mijn hand en trekt me door verschillende straten, een paar meter achter het meisje. 

*********************

''Cinth, we moeten in tien minuten op het plein staan. Ben je al klaar?'' zegt mijn moeder vanuit de woonkamer. Ik sta nog in de badkamer, probeer mezelf moed in te praten. Ik hoef eigenlijk vrij weinig te doen. Ik moet naar Caleb lopen en naast hem staan. Hij moet praten. 

God, waar hebben wij ons in gegooid?

Ik schud mijn hoofd. Ik moet onthouden voor wie ik het doe. Als ik er niets tegen doe, zal mijn moeder niet veilig zijn. Ze heeft al heel wat opgegeven voor mij, ik kan het eindelijk terug betalen. Ook al betekend dat, dat ik mijn eigen leven ervoor moet geven. Het zal de moeite waard zijn. 

Ik kijk nog één keer in de spiegelbeeld, maak er zeker van dat de nerveusiteit niet van mijn gezicht af spat, maar veilig verborgen is. Daarna stap ik de badkamer uit, richting mijn moeder. Ze heeft mijn cape al in haar handen. 

Buiten wachten Jeath en zijn moeder Sareah al op ons. Mijn moeder loopt gelijk naar Sareah, geven elkaar een knuffel en lopen voor ons uit. Jeath en ik begroeten elkaar ongemakkelijk. Ik heb hem al dagen niet gesproken. Ik weet niet waarom, ook al zou ik het graag willen weten. 

''Is er iets?'' vraag ik als we Het Front uit zijn gelopen. Jeath kijkt vragend op. ''Je negeert me op school. Ik probeer telkens met je te praten, maar zodra je me ziet, loop je snel weg. Heb ik iets verkeerds gedaan?'' 

Jeath schudt zijn hoofd. ''Het is niet belangrijk,'' mompelt hij. 

''Nou, als je er zo van slag van bent, moet er toch iets zijn?'' probeer ik. Ik leg een hand op zijn schouder, maar hij schudt het snel van zich af. 

''Mijn vader heeft contact met me gezocht. Toen ik je dat probeerde te vertellen, reed je weg met Caleb in een lange, zwarte auto. Ik ben niet degene die raar doet, Cinth,'' zegt Jeath. 

Ik sta helemaal verteld van Jeath's antwoord. Eigenlijk om twee redenen. Zijn vader heeft contact met hem gezocht. Zoiets is één keer eerder gebeurt, een jaar of twee geleden. Dat gebeurde toen met een meisje genaamd Charlot. Zij is vervolgens verkracht en is permanent in Het Front terecht gekomen, sinds ze ook van die ene keer zwanger is geworden. Formatoren vonden het een geweldig verhaal, die man wordt eerbiedig aangesproken. Het hele verhaal is walgelijk. 

HoudersWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu