Hoofdstuk 10

474 41 22
                                    

Zoals ik al verwachtte waren de dagen na het lezen verwarrender dan de gemiddelde dag. Mijn gedachten constant gericht op de zin waar mijn brein een hele andere naam had ingevuld. Wat raar is, sinds ik die scène te vaak gelezen heb. Ik kan het letterlijk navertellen, elke letter zal kloppen. Wat gaat er hier dan mis?

"Gaat alles wel goed met je?" vraagt mijn moeder wanneer ik voor de zoveelste keer niet reageer. Ik knik afwezig. Ze kijkt me met opgetrokken wenkbrauwen aan. "Cinth, ik ben je moeder voor al langer dan zeventien jaar, ik weet wel wanneer mijn dochter in de knoop zit. Vertel het me, misschien kan je me helpen."

"Dat is hem nou juist mam. Ik weet niet wat er aan de hand is!" roep ik gefrustreerd. Mijn moeder kijkt me met een bezorgde blik aan. "Vertel me wat je denkt, wie weet kan ik je vertellen waar je mee zit," probeert ze. Ik zucht diep, maar besluit maar in te stemmen met haar plan.

"Er zit een jongen bij mij in de klas die me meer aandacht geeft dan ik gewend ben. Ik dacht dat het niets met me deed, maar toen ik gister begon te lezen, las ik zijn naam overal. Ik weet niet of dit nou heel veel zegt of niet..." zeg ik zacht.

De ogen van mijn moeder worden zo groot als de onderkant van koffiekopjes. "Cinth, ik denk dat je meer voelt voor die jongen dan je zelf toe laat. Accepteer dat je hormonen nog steeds werken en dat verliefdheid daar een grote rol in gaat spelen," zegt ze bijna onmiddellijk na mijn woorden.

"Daar zit nou het probleem. Al zou hij me leuk vinden, het is niet mogelijk..."  mompel ik. "Alles is mogelijk, zolang je er maar in blijft geloven," probeert mijn moeder nog troostend. "Het is Caleb, nietwaar?".

En weer knik ik.

Ik kruip dicht tegen mijn moeder aan. Ze slaat haar armen om me heen, neemt me mee naar de kussens waar we onze hoofden op laten landen. "Het valt ook allemaal niet mee. Caleb is heel moeilijk vanwege de status die hij van zijn vader heeft ge-erft, maar hij kwam wel langs om te kijken hoe het met je ging. Misschien is hij wel de start van een nieuwe periode voor deze stad. Misschien heft hij die grote barrière tussen deze wereld en die van de Formatie wel op. Wie weet..."

''Ik hoop het maar, want iedereen in het Front verdient zo veel beter,'' fluister ik in mijn moeder's haar. Mijn moeder lacht en geeft me een kus op mijn voorhoofd. ''Probeer wat te slapen, kan je uitrusten,'' fluistert ze in mijn oor. Ik sluit mijn ogen en ontspan mijn spieren. Zoekend naar de slaap, die me al snel weet te vinden. 

*********************

''Maandagen zijn altijd al vreselijk geweest,'' moppert Jeath wanneer we weer naar school lopen. Ik lach en geef hem een zachte mpe tegen zijn schouder. Weekend is net geweest, een paar dagen zonder school, zonder leraren voor je neus en een paar dagen zonder de o zo duidelijk lijn tussen doodnormale kinderen. 

De capes zijn al uit, de zwarte band om onze linkerarm gewikkeld. We zijn onderweg naar Maatschappijleer, de enige les waar iemand uit het Front voor de klas staat. Fronters weten gewoon meer over de verschillen, daarom kunnen alleen Fronters dit vak geven en begrijpen. Het is het enige vak waar Fronters meer rechten hebben. 

Jacob Thomasson staat al voor het bord wanneer we naar binnen lopen. Hij zwaait naar ons en glimlacht. We glimlachen vriendelijk terug en lopen weer naar de laatste tafels in het klaslokaal. 

Het grappige aan deze les is dat Formatoren er helemaal niets van snappen. Ze hebben heel wat anders geleerd en vinden de waarheid net fictie. Omdat we mogen lachen, doen we dat ook zeker. We komen toch niet in de problemen. 

Maar dat lachen halen ze allemaal dubbel en dwars in wanneer we naar andere lessen gaan. 

Ik ben altijd blij als ik weer terug naar huis kan. Huiswerk maken, altijd leuk. Maar ik kan weg van al die Formatoren. We hebben maar vier uur, dus ik kon om twaalf uur alweer terug lopen naar huis. Jeath heeft nog Handenarbeid, een vak waar ik niet voor gekozen heb. Dat heeft hij nog twee uur. 

Arme ziel. 

Wanneer ik Het Front binnen wil lopen, staat er een grote, inktzwarte auto voor de ingang. Nieuwsgierig loop ik naar het gevaarte. Caleb staat daar, geleund tegen één van de deuren. 

''Hee,'' zegt hij met een brede glimlach. Ik kijk hem vragend aan. Ik heb geen woorden nodig om hem te vragen wat hij hier in godsnaam doet. Het enige wat hij doet is hard lachen. 

''Ik kom je halen, ik neem je mee naar mijn huis. Dan kan ik je beelden laten zien van de naderende groep,'' legt Caleb uit. ''En dat moet zo verschrikkelijk opvallend?'' kreun ik. ''Hert spijt me, het was de kleinste auto die mijn vader had staan. Kom je mee?'' 

Ik twijfel even, maar besluit te knikken. 

HoudersWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu