Hoofdstuk 17

255 32 4
                                    

''Mijn god! Zie je dat!'' roept Aimée enthousiast. Ik lach en knik. 

Voor ons is nog steeds de baan van ijs te zien. Het is zo jammer dat ik het niet kan voelen, zo kan ik niet zeggen of het ijs stevig genoeg is om op te lopen. 

Aimée loopt naar de baan toe en zet een stap op het ijs. Ze trekt zich als ware op de baan en begint langzaam op het ijs te lopen. 

''Het voelt net alsof ik op lucht loop,'' giechelt ze, terwijl ze steeds harder over het ijs loopt. Ik kijk er hoofdschuddend naar, maar besluit precies hetzelfde te doen. Ik loop naar het begin van de baan, zet mijn voet op het ijs en zet mijn andere voet er naast. 

Aimée heeft gelijk, het voelt net als lopen op lucht. Ik begin hard te lachen en ren naar Aimée toe. 

''Zo te zien kunnen jullie het wel met elkaar vinden,'' zegt de stem van Heath achter me. Ik stop met rennen en kijk naar de deur. Heath staat daar, breed lachend, bij de deurpost. 

''Zeg, heb jij niet iets beters te doen?'' vraag ik. Heath trekt zijn wenkbrauwen op.

''Het is pauze, daarna gaan we met anderen trainen, weet je nog?''

Mijn ogen schieten naar de klok. God, dat is waar ook. Ik stap van het ijs af en loop naar de deur. Aimée gaat me voor. Ik keer me nog snel om en zie hoe het ijs verdwijnt. Ik druk het lichtknopje van de kamer uit en volg de rest. 

--------------------------------------

''En, heb je mijn bericht nog gekregen?'' vraagt Caleb terwijl hij zijn armen van achter om me heen slaat. Ik draai me om en kijk hem met opgetrokken wenkbrauwen aan. Caleb lacht er alleen maar om en geeft me een kus op mijn wang. 

Ik krijg het meteen warm. God, ik moet echt wennen aan dit hele liefdes idee. Moet ik nou precies hetzelfde doen? Moet ik het gewoon negeren? Wat?

''Het maakt weinig uit wat je doet, als je me maar een zoen geeft zodra we slapen.''

''Caleb, uit mijn hoofd. Nu,'' zeg ik met een lichte kreun. Vanuit de andere kant van de kantine klinkt de harde lach van Caleb. Ik draai met mijn ogen en volg hem.

''En nu?'' vraagt Aimée wanneer ze bij Caleb en mij aan één van de vele tafeltjes gaat zitten. Ik kijk Caleb vragend aan; ik weet het zelf ook niet meer. Caleb draait met zijn ogen en kijkt naar Aimée.

''We zetten straks alle mensen met de elementen en alle mensen met het mentale krachten bij elkaar en laten ze samen trainen. Zowel bij de elementen als bij mentale krachten zijn er verschillende categoriëen. We moeten kijken hoe we dat samen kunnen gebruiken,'' legt hij uit. Aimée kijkt wat moeilijk, maar knikt toch. 

We eten allemaal stil ons bord leeg. Ik probeer na te denken hoe we dit zouden kunnen combineren. Ik weet niet hoe de andere elementen onderling samenwerken, wie weet kunnen Aimée en ik ze 'vervoeren' over het ijs. Wie weet...

Uit het groepje 'elementen' neemt Heath meteen de leiding. 

''Goed. Ik heb dit al vaker gedaan, sommigen onder jullie weten dat al. Het lijkt me daarom ook slim als we daarom ook met zulke dingen beginnen. Ik wilde starten in de groepjes die we zonet hadden. Ik durf te wedden dat jullie een manier hebben gevonden om er een wapen van te maken, nu moeten jullie dat nog kunnen gebruiken. Er staan hier genoeg poppen die op verschillende hoogtes gezet kunnen worden,   ik stel voor dat jullie daar mee beginnen.''

Het is niet dat ik Heath niet vertrouw, ik houd er gewoon niet van wanneer mensen zeggen wat ik moet doen. Daarom neem ik Aimée mee naar de hoek met het elektronische water. 

''Wat nou als ik een straal water voor je uit strooi en jij het stolt terwijl je er overheen rent?'' stelt Aimée enthousiast voor. 

''Vanwaar die enthousiasme?''

''Ik weet niet. Ik leef nog, ik mag deze stad beschermen en ik kan eindelijk aan mijn moeder laten zien dat ik iets kan,'' zegt Aimée met dezelfde enthousiasme. Hoewel ik lichtelijk schrik van haar reactie, besluit ik het te negeren en haar idee te proberen. 

Aimée haalt het water uit het meertje. Het valt me nu pas op dat de straal die zij eruit krijgt er niet uit ziet als een touw dat gespannen is, nee, het is werkelijk ter breedte van een normaal voetgangerspad. Ik stol het eerste stukje en ga erop staan. Vervolgens loop ik langzaam door terwijl ik het volgende stukje water stol. 

''Heel goed, maar probeer nu eens te rennen,'' zegt Heath. Ik schrik en verlies mijn concentratie, waardoor het ijs verdwijnt en ik hard op de grond val. Ik wrijf pijnlijk over mijn stuitje wanneer ik in de richting van Heath kijk. 

''Werkelijk, moest dat nou echt zo onverwachts,'' zeg ik chagrijnig. 

''Tja, zo af en toe kan ik niet wachten totdat jij de tijd hebt. Nou, kom op, sta op en probeer te rennen over dat ijs. Ik zal je tips tussendoor geven,'' zegt Heath met een neutraal gezicht.

Zuchtend sta ik op. Ik ga weer bij het meer staan. ''Kan je weer?'' vraag ik aan Aimée. Ze knikt en haalt weer water uit het meer. Ik stol het eerste stukje en blijf maar doorgaan, zodat ik kan rennen. 

''Cinth, aan je rechterkant komt een straal vuur. Ook dat kan je stollen. Gebruik je rechterhand,'' zegt Heath. Het brandende gevoel van vuur raakt mijn schouder. Het kost me alles om the luisteren naar Heath's woorden, maar ik steek uiteindelijk mijn rechterhand naar de richting waar het steekt. Het stekende gevoel neemt meteen af. 

''Goedzo, Cinth. Nu, voor je staat een persoon. Gebruik het vuur dat je net hebt opgeslagen, laat het ijs rond het vuur smelten en val de persoon aan.''

Ik kijk verbaast op. Een persoon? 

Ik kom er net iets te laat achter dat er een pop voor me staat. Ik gil en knal er hard tegenaan. Het ijs smelt weer en ik weer naar de grond. Kreunend kom ik overeind. 

''Goed, daar moeten we dus nog aan werken,'' mompelt Heath wanneer hij naar anderen toe loopt. Ik kreun en val weer terug naar de grond. Nog meer vallen van grote hoogtes, dus. Woehoe. 

HoudersWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu