Hoofdstuk 8

516 38 7
                                    

16:00, laatste steeg in Het Front, neem niemand met je mee.

De woorden op het briefje waren duidelijk en simpel. Elke Fronter kent die plek, het is een brede steeg, bijna net zo breed als het veld waar we op sporten. Niemand die daar komt, sinds daar verschillende mensen worden verkracht. Enkele jongens vinden het stoer om daar rond te lopen, maar zelfs die doen het niet zodra ze stemmen horen. Het is een vreemde plek om af te spreken, maar in dit geval mogen we van geluk spreken dat die plek bestaat. 

Het briefje lag verfrommeld in mijn schrift van economie. Ik had het snel in mijn tas geworpen, voordat Jeath het kon zien. Zodra hij ook maar iets weet van dit briefje, zal hij niet stoppen met vragen waar het briefje voor is, of erger nog, hij zal naar die plek toe gaan om te kijken wat er gaan gebeuren. 

Ik weet dat het briefje van Caleb is. Zijn handschrift heb ik al vaker gezien. Telkens korte flitsen van het papier wanneer toetsen ingeleverd moesten worden. Doordat ik weet dat het van Caleb is, hoef ik ook niet bang te zijn om naar die steeg te gaan. Vooral nu ik weet dat hij een Houder is. 

''Cinth, ben je er wel helemaal bij?'' vraagt Jeath wanneer we buiten zitten in het gras. Verschrikt kijk ik op. ''Oh, euh, ja hoor. Alles is prima,'' zeg ik vlug. Jeath kijkt me argwanend aan. ''Je bent de hele dag al afwezig, wat is er toch met jou aan de hand?'' vraagt hij. Shit. 

''Ik weet niet, ik ben de laatste tijd wel vaker in gedachten verzonken. Ik weet niet eens waar ik net aan dacht,'' zeg ik lachend terwijl mijn wangen rood kleuren. Jeath trekt zijn wenkbrauw op. ''Oh...key? Als jij het zegt,'' mompelt hij. 

''Hoezo? Vertelde je me net iets?'' vraag ik. ''Dat deed ik zeker, maar het was niet belangrijk,'' zegt Jeath zachtjes. Ik keer me naar hem toe. ''Jeath, het spijt me. Ik zal vanaf nu meer in de realiteit blijven, oké?'' probeer ik. Jeath glimlacht. ''We weten beiden dat dat een onmogelijke opgave voor je wordt.'' 

*******************

Ook deze keer moet ik net alsof doen wanneer Jeath na school bij me komt leren. Ik gaap luidruchtig en rek me overdreven uit. ''Wat ben je moet de laatste tijd,'' lacht Jeath. ''Ik heb gewoon weinig slaap, oké?'' zeg ik lachend. Jeath pakt zijn spullen bij elkaar en geeft me een onhandige knuffel. ''Welterusten en zorg dat je morgen wel fit genoeg bent,'' zegt hij. Ik knik en wacht totdat Jeath de ruimte verlaat. 

Dit is werkelijk de eerste keer in mijn leven waar ik blij ben dat mijn moeder moet werken tot tien uur. Nu kan ik het huis uit zonder dat iemand vraagt waar ik naartoe ga. Ik trek mijn cape over mijn hoofd voordat ik de voordeur open en wegglip. 

Ik vermijd zo veel mogelijk de zon. De huizen hier zijn niet hoog, dus veel schaduw is er niet. Maar de schaduw die je in Het Front kan vinden, is bijzonder donker. Mensen die in de zon staan, zien je niet. De meeste mensen vermijden de schaduw, omdat mensen niet graag onzichtbaar zijn in hun eigen wijk. Maar voor nu is dat prima. 

Ik heb nog twee minuten om in de laatste steeg te komen wanneer ik nog maar één steeg door moet lopen. Niemand waagt het om zo diep in Het Front te komen, zo ook nu niet. Toch hoor ik stemmen. Ik weet van wie die stemmen zijn, toch houd ik alles om me heen scherp in de gaten. 

''Als ze nu om de hoek komt lopen, is ze precies op tijd,'' hoor ik de stem van Heath, alsof hij naast me staat. De lach van Caleb lijkt alleen maar dichterbij. Ik kijk nog snel om me heen om te kijken of er werkelijk niemand me gevolgd is voordat ik de hoek ook werkelijk om loop. 

''Wat hebben Fronters toch met precies op tijd komen?'' vraagt Caleb lachend. Ik sta mijn giechel toe om even uit mijn mond te ontsnappen. 

''Dus, wat is het plan voor vandaag?'' vraag ik. ''Dit is onze eerste training. Of nou ja, Heath wilde graag weten wat je allemaal al kan en welke Gaves jouw specialiteiten zijn,'' legt Caleb snel uit. Ik knik, niet wetend wat me te wachten staat. 

Heath neemt me bijna meteen mee naar een poel met water. Ik word meteen bleek in mijn gezicht. Sinds het 'ongeluk' in het bad toen ik acht was, durf ik water niet meer aan te raken als iemand bij me is. Ik weet precies wat Heath me wilt laten doen, ik moet het water gaan gebruiken alsof het een wapen is. 

''Ik wil dat je je handen in het water doet, meer niet,'' zegt Heath, die duidelijk merkt dat ik me hier niet fijn bij voel. Ik ga door mijn knieën en steek mijn bibberende handen in het water. Ik knijp mijn ogen dicht, bang om het water weer om mijn handen te zien. 

''Wauw... Cinth, kan je je handen uit het water halen?'' vraagt Heath. Ik neem een paar seconden om zijn binnen te laten komen en te verwerken. Wanneer mijn armen niet meer voelen als gesmolten kaarsvet, til ik mijn handen uit het water. 

''Ongelovelijk. Cinth, heb je wel eens geprobeerd het water als een wapen te gebruiken?'' 

Ik denk daar even over na. Mijn eerste antwoord zou vol overtuiging 'nee' zijn, maar de deuk in de wand bij de badkamer verteld iets heel anders. 

''Haar instinct zegt 'nee', maar het is een keer als ongeluk gebeurt,'' zegt Caleb achter me. Ik open geschrokken mijn ogen. ''Caleb...'' kreunt Heath. ''Sorry, ik dacht dat je een antwoord wilde,'' mompelt Caleb. 

''Let maar niet op die klootzak, focus je op het water rond je handen. Ik wil dat je je armen intrekt, zolang jij niet wilt dat er iets gebeurt met het water, zal het ook niet gebeuren. Wees niet bang, zeg tegen jezelf dat het water rond je handen blijft en trek ze in,'' zegt Heath zachtjes. 

Blijf rond mijn handen, ik ben het doelwit niet. Blijf rond mijn handen, alsjeblieft. Ugh, wat is dit dom. 

Ik trek mijn armen in, houd mijn vuisten voor me in een bokshouding, klaar om dat water weg te sturen. ''Goedzo, focus je op een doelwit. Ik stel voor om Caleb te nemen,'' begint Heath. ''Ha-ha, erg grappig, ze kent haar kracht niet,'' mokt Caleb. ''Het was maar een grap. Ik stel voor om de muur te gebruiken, die breken niet zo snel,'' zegt Heath. 

Ik keer me naar de muur. ''Hoe moet ik dat doen?'' vraag ik, licht in paniek. ''Doe wat goed voelt,'' zegt Caleb. Ik draai met mijn ogen. No shit. 

Ik ga klaar staan en twijfel aan mijn acties. Ik probeerde het die specefieke ochtend gewoon van me af te schudden en dat kwam al hard aan. Al stond die muur wel een meter van me vandaan. Deze muur staat zeker tien meter van mijn handen. Ik kijk even naar Heath, wachtend op zijn teken om los te gaan. Hij knikt licht. 

En dat is wanneer ik mijn hand naar voren stoot en de muur breek.

HoudersWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu