Hoofdstuk 9

79 12 0
                                    

Toen ze de volgende ochtend wakker werd scheen de zon door het raampje. Rubi gaapte en kwam langzaam overeind. Haar hoofd bonkte en even werd ze duizelig. Ze sloot haar ogen kreunde.
"Ook goedemorgen", hoorde ze vanuit een hoek van de kamer. Langzaam opende Rubi haar ogen weer en ze zag dat Ezio haar met een grijns zat te bestuderen. Hij had op een van de houten stoelen die in de donkere hoek van de kamer stonden. Hij zag er vermoeid uit, zijn haar zat verwilderd op zijn hoofd en grote donkerblauwe wallen zaten onder zijn ogen. Het leek alsof hij de hele nacht wakker was geweest. Rubi sloeg de dekens van zich af en stapte uit bed. Terwijl ze haar kledig aantrok werd ze gadegeslagen door Ezio. Toen ze klaar was stond Ezio langzaam op. Even dacht Rubi een kleine glimlach op zijn gezicht te zien, maar die verdween net zo snel als hij was verschenen. Ezio haalde even zijn hand door zijn haar en opende daarna de deur die naar de bar van de herberg leed. Terwijl ze van de trap afliepen keek Rubi opzijn, zo kon ze zien dat de herberg erg rustig was. Er zaten een paar mannen in de hoek te eten, maar de herberg was verder verlaten.

Toen Rubi en Ezio op de begane grond kwamen kozen zij ook een tafel, waarna Ezio meteen doorliep om hun ontbijt te bestellen. Toen hij weer terugkwam ging hij zitten en legde hij zijn hoofd in zijn handen.
"Gaat het wel?" vroeg Rubi terwijl ze bezorgd voorover leunde. Ezio kreunde en haalde daarna zijn hoofd uit zijn handen.
"Ja, gewoon niet zo goed geslapen.", mompelde hij. Voordat Rubi weerwoord kon geven werd ze onderbroken door de serveerster die hun ontbijt kwam brengen. Nadat ze weer weggelopen was bleef er een ongemakkelijke stilte hangen. Toen Ezio en Rubi hun ontbijt op hadden stonden ze op. Rubi wierp nog een laatste blik door de herberg waarna ze Ezio volgde naar de deur en deze achter zich sloot. Ze werden verwelkomd door de frisse buitenlucht en het luide gepraat van mensen op het marktplein. Er werd heen en weer gelopen met kratten en zakken om de marktkraampjes te bevoorraden. Kinderen renden en speelden tussen de mensen en moeders deden hun inkopen. Het marktplein leek nu nog groter dan de avond ervoor.

Ezio greep Rubi bij haar pols en trok haar door de mensenmassa. Plotseling stopte Ezio met lopen, waardoor Rubi tegen zijn rug aan kwam en uit balans raakte. Een hardhandige duw van iemand anders in Rubi's rug was hiervan het resultaat waardoor Rubi zich vast moest houden aan Ezio om overeind te blijven. Toen ze weer stabiel stond kwam de bulderende lach van Ezio haar tegemoet. Hij had pretlichtjes in zijn ogen en zijn gemoedstoestand van een aantal minuten geleden leek volledig verdwenen. Toen hij uitgelachen was werd er iets aangekondigd op een verhoging waar Rubi perfect zicht op had, dankzij de plaats die Ezio uitgekozen had. Ze kon niet verstaan wat er precies werd aangekondigd maar nadat de man uitgepraat was steeg er luid gejuich op uit de menigte. Er werd een man de verhoging op geleid, terwijl hij hevig tegenstribbelde. Toen pas zag Rubi de glinstering van het mes dat in de galg bevestigd was. Haar hart bonkte in haar keel en ze kon haar ogen niet van het schouwspel afhalen. Pas toen het mes naar beneden was gegaan en gejuich van het publiek tot haar doordrong draaide ze zich om en maakte ze dat ze wegkwam. Toen ze aan de rand van het publiek kwam voelde ze haar maaginhoud omhoog komen. Ze boog voorover aan de rand van de straat en voelde een hand op haar rug. Toen ze opkeek zag ze een vrouw die haar meelevend aankeek. Langzaam kwam Rubi weer overeind en gaf ze de vrouw een zwakke glimlach.
"Geen sterke maag hé?" Het was meer een constatering dan een vraag. De vrouw gaf Rubi nog een klopje op haar schouder voordat ze zich omdraaide en verder liep. Toen pas zag Rubi de tattoo in haar nek en ze bleef als versteend staan. Een klein anker was zichtbaar in haar nek, dezelfde tattoo die ze had gezien in de nacht waar haar vader niet was thuisgekomen. Haar gedachten werden ruw verstoord door Ezio die haar bij haar schouders greep. De paniek stond in zijn ogen en zijn ademhaling was gehaast.
"Ik dacht dat ik je kwijtgeraakt was", was het eerste dat hij zei toen hij op adem gekomen was. Rubi's gedachten gingen sneller dan haar spraak, waardoor er niets zinnigs uit haar mond kwam. Ze bleef stotteren totdat Ezio haar onderbrak.
"Waarom rende je weg?" vroeg hij terwijl hij zijn neus ophaalde door de geur die om hen heen hing. Toen pas leek het tot hem door te dringen. Zijn gezichtsuitdrukking veranderde van bijna boos tot meelevend.
"Sorry, ik dacht dat je het wel eerder had gezien." Rubi schudde haar hoofd als antwoord.

Ezio verontschuldigde zich nogmaals en begon voorzichtig te lopen, wachtend tot Rubi hem zou volgen. En dat deed ze, langzaam liepen ze richting de haven. De Amarelia zou vandaag vertrekken en er moest nog veel gebeuren voordat dat mogelijk was. Toen ze de haven in loepen werd er vanalles geschreeuwd en er werd heen en weer gerend om de schepen klaar te maken voor vertrek. Rubi en Ezio kregen ook al snel commando's en verloren elkaar hierdoor uit het oog. Men moest in een snel tempo werken om te zorgen dat de Amarelia op tijd kon vertrekken. Rubi's rug was dan ook nat van het zweet toen ze bijna klaar waren met het laden van de benodigdheden. Toen Rubi richting de opslagplaats liep om een laatste krat op te halen hoorde ze iets achter de grotere kisten. Nieuwsgierig keek ze naar de plaats waar het geluid vandaan was gekomen. Ze zette het krat dat ze had opgetild weer terug en liep een stukje naar achteren zodat ze een aanloopje kon nemen om op de kratten te kunnen komen. Ze nam een sprong en klom over de rest van de kratten. Met een soepele landing kwam ze op de bovenste kist terecht. Eenmaal daar keek ze over de rand. Onder haar stond een kleine man schichtig om zich heen te kijken. Rubi liet een schel fluitje ontsnappen en de man keek verschrikt omhoog. Een kleine glimlach speelde rond Rubi's mond toen de man een diepe zucht slaakte nadat hij zag dat zij het was.
"Wat doet een vrouw op een handelsschip?", vroeg hij haar.
"Dat is een lang verhaal", gaf Rubi als antwoord. De man knikte langzaam en streek met zijn hand door zijn sikje.
"Laat ik het dan zo vragen", even liet hij een stilte vallen, "waar ben je naar op zoek?" Nu was het Rubi die na moest denken.
"Kapitein Edward", was wat ze besloot te antwoorden. De blik in de ogen van de man veranderde.
"De kapitein is al lang niet meer gesignaleerd", hij leek even diep na te denken, "waarom zou een vrouw op zoek zijn naar een beruchte kapitein?" dacht hij daarna hardop.
"Daar heb ik mijn redenen voor", mompelde Rubi terwijl ze aanstalten maakte om op te staan.
"Wacht, wacht!", hoorde ze de man achter haar roepen. Ze draaide zich om en keek vragend op de man neer.
"Ik weet waar hij voor het laatst is gezien." Nu had de man Rubi's interesse gewekt. Ze gaf hem een knikje als teken dat hij verder kon praten.
"De rest vertel ik tegen betaling" zei hij terwijl hij zijn ogen over Rubi's lichaam liet glijden, een vieze glimlach verscheen op zijn gezicht. Rubi was hem echter voor en liet een aantal muntstukken vallen boven de uitgestoken hand van de man. Even leek hij teleurgesteld maar hij herpakte zich snel.
"Goed dan, de laatste geruchten zijn dat hij zich schuilhoudt in Tudrin. Hij is op zoek naar bemanning maar heeft nog niet genoeg mannen." Rubi knikte dankbaar als antwoord en begon aan haar weg terug naar beneden. Eenmaal daar pakte ze het krat op dat ze daar had laten staan en liep ermee naar de Amarelia.


___

Sorry voor de eventuele foutjes in dit hoofdstuk, ik heb het even overgenomen uit mijn handgeschreven versie om een update te kunnen publiceren.

RevelationWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu