Rubi en Ezio baanden zich een weg naar de haven, waar ze op zoek gingen naar een handelsschip dat naar de eilanden ging. Dat bleek echter lastiger dan gedacht.
"Nee, het stikt daar van de piraten, ik ga mijn lading niet op het spel zetten door jullie te moeten afzetten op een eiland," was de reactie die ze kregen van de zoveelste die ze vroegen. Rubi zuchtte, ze hadden nu de halve haven gehad en nog niemand gevonden die bereid was hun af te zetten bij de eilanden. Ezio leek ook de hoop te verliezen en liep stilletjes met Rubi mee. Rubi probeerde nog een aantal mensen aan te spreken, maar het nieuws was als een lopend vuurtje door de haven gegaan, waardoor ze bij voorbaat al een nee kregen. Rubi gooide haar handen in de lucht en stapte gefrustreerd naar een krat, waar ze op neer ging zitten.
"Dit gaat nooit lukken zo," mompelde ze tegen niemand in het bijzonder. Ezio keek terneergeslagen naar Rubi, ook hij wist even niet wat hij moest. Hij haalde zijn handen door zijn haar en ijsbeerde heen en weer, iets dat Rubi nog onrustiger maakte. Net toen ze Ezio een sneer wilde geven werd ze onderbroken.
"Ik hoorde dat jullie een lift nodig hadden?" Voor Rubi stond een man van middelbare leeftijd, donkerbruin lang haar hing langs zijn gezicht en zijn pak verraadde dat hij een kapitein was. Rubi knikte dan ook alleen als antwoord.
"Hoeveel wil je betalen?" Ezio was bij hen komen staan en haalde het buideltje met geld onder zijn shirt vandaan.
De kapitein lachte schamper als reactie, "dat is net genoeg voor een persoon." Rubi liet haar hoofd in haar handen vallen en mompelde iets onverstaanbaars. Ze keek echter verbaasd op toen Ezio begon te praten.
"Neem haar dan mee voor die prijs, ik kan een knecht op uw schip zijn."
"Maar..." Rubi werd werd onderbroken door een onverwachte duw tegen haar schouder. De kapitein bestudeerde de twee en knikte daarna langzaam.
"Goed, dan wordt jij scheepshulp, zij krijgt een apart onderkomen. We willen natuurlijk niet dat de bemanning een lolletje heeft met je vriendinnetje," terwijl hij dit zij ontblootte hij zijn vergeelde tanden en lachte. Een rilling liep over Rubi's rug. Ze wierp een blik op Ezio, die haar even aankeek voordat hij het buideltje met geld in de hand van de kapitein legde en hem volgde. Rubi stond ook op en het viel haar op dat de kapitein mank liep. Zijn rechterbeen leek achter te blijven terwijl hij liep, wat ervoor zorgde dat hij dit corrigeerde door zijn gewicht naar de andere kant te gooien. Ze schudde haar hoofd en liep achter de kapitein en Ezio aan. Ze werden door een groot deel van de haven nagekeken en de kapitein werd nageroepen door diverse bemanningsleden van andere schepen. Het leek hem niet te deren, aangezien hij gewoon door liep. Rubi was echter niet zo blij met de plotselinge aandacht, die ervoor zorgde dat meerdere matrozen net iets te dichtbij kwamen. Ze werden echter snel verjaagd door Ezio, die een arm om haar schouder sloeg en knipoogde. Rubi lachte even naar hem en bedankte hem kort voordat ze bij het schip aankwamen. Het schip leek oud en had veel zichtbare schade aan het hout. De naam op de romp was vervaagd en bijna onleesbaar geworden. Toen Rubi voet zette op de loopplank deed ze haar best om haar evenwicht te bewaren aangezien deze ook niet stevig lag. Ze was dan ook blij toen ze voet zette op het schip, dat behoorlijk beschadigd was van een gevecht. De afdrukken van zwaarden stonden in het hout en kogelgaten zaten in de masten. Rubi slikte even en keek opzij naar Ezio, die er net zo ongemakkelijk bij stond als zij.
De kapitein zag hen kijken en zei "Piraten zijn nu eenmaal een risico rondom de eilanden, ik ben liever goed voorbereid om ze af te schrikken." Een grijns verscheen erbij op zijn gezicht.Toen de kapitein van het stel weg liep keek Rubi opzij naar Ezio.
"Zou kapitein Edward een piraat zijn?" mompelde ze bedenkelijk.
Ezio's gezicht betrok, "dat hoop ik toch niet, maar ik ken hem niet, het zou kunnen." Rubi haalde haar schouders op, ze was te jong geweest om te weten waar haar vader naartoe was gegaan met het handelsschip, met haar moeder had ze het nooit over hem gehad, wetende dat zij weg zou kwijnen als dat wel was gebeurd. Haar moeder had haar alleen een datum laten weten, voor wanneer haar vader weer terug zou komen, als hij dat deed. Het leven op de schepen was gevaarlijk en zwaar, daar was Rubi nu zelf wel achter. Ze was Ezio dan ook dankbaar dat hij haar mee had laten gaan als passagier en niet als scheepshulp. Ze baalde ervan dat ze tijdens de reis niet zou kunnen oefenen met haar magie, maar besloot dat dat minder belangrijk was dan veilig de overkant halen en het eerste spoor dat ze hadden volgen.
"Aye, meid," de kapitein wenkte haar. Rubi liep twijfelend op hem af, waarna hij naar binnen stapte. Ze keek achterom naar Ezio voordat ze de kajuit binnen stapte. De kapitein opende de meest rechtse deur en stapte naar binnen, Rubi volgde.
"Dit zal jouw verblijf zijn voor de tijd dat je op dit schip zit. Je zal niet in de andere vertrekken komen." Rubi knikte als antwoord, waarna de kapitein de ruimte weer verliet en de deur achter zich dicht deed. Dat zorgde ervoor dat het geluid van het dek verstomde en het stil en donker werd in het verblijf. Rubi voelde zich schuldig tegenover Ezio, maar vertelde zichzelf dat dit zijn idee was om haar schuldgevoel weg te kunnen duwen. Ze zette haar tas naast het bed, dat eruit zag alsof het ieder moment uit elkaar kon vallen en ging erop zitten. Het bed kraakte en Rubi lichtte zichzelf net op tijd van het bed om twee van de poten van het bed te zien breken. Ze zuchtte luid en besloot om de andere twee poten er dan ook maar onder het bed vandaan te trekken, aangezien ze anders scheef zou liggen. Terwijl ze hiermee bezig en onder het bed kroop, was klopte er iemand op de deur. In een schrikreactie stootte Rubi haar hoofd aan de onderkant van het bed, ze vloekte binnensmonds.
"Ja?" vroeg ze terwijl ze weer onder het bed vandaan kroop, met haar hand wreef ze over de plek waar haar hoofd het bed geraakt had. Ezio stapte binnen en een grijns verscheen op zijn gezicht, een grijns die overging in een lach toen hij zag waar Rubi mee bezig was.
"Je was al bezig met het slopen van je bed?" zei hij tussen het hikken van zijn lach door.
"Niet grappig," mompelde Rubi terwijl ze hem een dodelijke blik gaf. Ze kroop echter terug onder het bed in een poging om de poot van het bed af te breken.
"Wacht, laat me je helpen." Ezio trok het bed weg van de kant zodat Rubi erbij kon zonder dat ze onder het bed hoefde te kruipen. Nadat de poten eraf waren gehaald schoof hij het bed weer terug in zijn originele positie. De poten gooide Rubi in een hoek, die zou ze later wel overboord gooien. Ze ging terug op het bed zitten, waarna Ezio naast haar kwam zitten.
"Dankjewel dat je dit voor me doet," een gemeende glimlach verscheen op haar gezicht. Even dacht ze een flikkering van verdriet in Ezio's uitdrukking te zien, maar die maskeerde hij snel met een glimlach.
"Geen probleem, ik was zonder jou toch nog als scheepshulp aan het werk zijn, dan is een keer extra om ons op de eilanden te krijgen echt niet erg."
"Klaarmaken voor vertrek!" werd er vanaf het dek geschreeuwd, waardoor Ezio opsprong van het bed.
"Ik zie je tussendoor nog wel, wees voorzichtig," hoorde Rubi nog voordat Ezio de ruimte verlaten had en de deur achter hem dicht sloeg. Rubi liep ook naar het dek, waar iedereen door elkaar rende om zijn taak uit te voeren. Ze zag het schip langzaam los komen van de kade en een aantal vrouwen zwaaiden naar de bemanning. Ze zag ook Shay, die op de kade stond te kijken. Een grijns verscheen op zijn gezicht toen hij zag dat Rubi op het schip zat en hij stak zijn hand op als laatste groet, voordat hij zich omdraaide en de haven uit liep. Rubi glimlachte en hoopte dat hun wegen nogmaals zouden kruisen. Toen draaide zij zich ook om om haar verblijf weer binnen te gaan, Ezio was nu toch te druk met zijn taak. Ze sloot de deur achter zich, waarmee ze ook het grootste deel van het geluid buitensloot. Ze ging op het bed liggen en verzonk in haar gedachten.De volgende ochtend schrok ze op door een klop op de deur. Ze humde iets waarna de deur voorzichtig open ging.
"Ontbijt," de kok kwam binnen stappen en Rubi ging rechtop zitten, hevig knipperend met haar ogen van het plotselinge licht dat binnen viel.
"Oh, dankjewel," zei ze terwijl ze het bord aannam van de kok. Op het bord lag een papje met een lepel. Rubi realiseerde zich dat ze hetzelfde te eten kreeg als de bemanning, maar het kon haar niet deren. Ze keek weer op naar de kok, die langzaam achteruit stapte. Rubi wierp hem een glimlach toe voordat hij de deur uit stapte. Toen deze zich sloot was ze weer alleen in het donker. Ze at van het papje terwijl ze luisterde naar de geluiden op het dek die zich een weg baanden door de kieren van de ruimte. Ze zuchtte en besefte dat het lange dagen zouden worden op deze manier. Ze had liggen denken over de waarschuwing die Shay hen meegegeven had en voelde een knoop in haar maag opkomen. Misschien was ze toch iets te impulsief geweest en had ze Ezio nu meegesleurd in iets waar zij niet in terecht zouden moeten komen. Haar gedachten lieten haar niet met rust en ze besloot even een frisse neus te halen. Het bord liet ze achter op het bed, terwijl ze de overblijfselen van de bedpoten meenam het dek op. Op het dek was het rustig, het land lag ver aan de horizon en de zee was kalm. Een groepje meeuwen vloog nog rondom de boot, maar Rubi wist dat die snel terug zouden gaan naar het land als ze verder de zee op zouden gaan. Ze ging aan de reling van het schip staan en gooide de eerste poot weg. Hij landde met een plons in het water en de meeuwen doken erop af in de hoop dat het voedsel was. Hoe langer ze aan de reling stond hoe dieper ze weer verzonk in haar gedachten. Gefrustreerd gooide ze de andere bedpoten over de reling. Ze liet haar handen op de reling zakken en voelde het ruwe hout op haar huid, terwijl ze naar de horizon keek.
"Is er iets?" Rubi schrok op en keek verbaasd naast zich, daar stond een jonge matroos die haar verlegen aankeek.
"Sorry, ik wilde je niet storen." De jonge matroos maakte aanstalten om zich om te draaien en weg te lopen, maar Rubi stopte hem.
"Nee, het is niet erg." Er verscheen een glimlach op het gezicht van de matroos terwijl hij naast haar kwam staan.
"De zee kan zo mooi rustig zijn, maar tegelijkertijd ook zo vol gevaren," zei hij terwijl ook hij naar de horizon staarde.
"Soms wordt je overweldigd en soms lijkt het allemaal tevergeefs." De jongen keek met een ruk opzij, hij had blijkbaar geen reactie van Rubi verwacht. Hij knikte echter, "correct."
"Is dat waar je mee zit?" Rubi knikte, wetend dat hij naar haar keek.
"Ik weet niet of ik er wel goed aan doe," er viel een stilte, "aan deze hele reis," verduidelijkte ze terwijl ze zuchtte. De jongen nam even tijd om na te denken.
"Ik weet niet waar je reis naartoe gaat, maar doe wat je hart je ingeeft. Vergeet daarbij je gevoel echter niet, je gevoel heeft het vaker goed dan je denkt. Denk niet te veel na over hoe dingen anders hadden kunnen lopen, dat zijn ze niet, vaak met een goede reden."
Rubi nam even tijd om na te denken en knikte daarna.
"Dankjewel, uh," ze stak haar hand uit, in afwachting van een naam.
"Blythe," hij nam Rubi's hand aan en glimlachte.
"Leuk je te ontmoeten Blythe, ik ben Rubi," glimlachte ze terug.
Blythe knikte en zei, "ik ga snel weer aan het werk, voordat ik op m'n kop krijg dat ik niets doe." Rubi lachte en Blythe draaide zich om, Rubi weer alleen achterlatend. Ze wist dat hij gelijk had, maar het voelde compleet anders, het voelde alsof ze de grootste fout van haar leven beging. Alsof alles gedoemd was om te mislukken.
JE LEEST
Revelation
FantasyPart I - Diep verstopte geheimen komen boven water en de wereld raakt verstrikt in een schaakspel van magie en macht. Sprookjes worden werkelijkheid en gevaar ligt op de loer. Nadat Rubi's vader verdwijnt besluit zij om in zijn voetsporen te treden...